ECLI:NL:RBMNE:2022:563
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen en verstoorde arbeidsverhouding
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 9 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de verwerende partij, [verweerder], door de verzoekende partij, [verzoekster]. Het verzoek is ingediend op 30 november 2021, waarbij [verzoekster] aanvoert dat [verweerder] zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig verwijtbaar handelen door grensoverschrijdend contact te onderhouden met een kwetsbare cliënte. De mondelinge behandeling vond plaats op 11 januari 2022, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verweerder] sinds 27 september 2021 arbeidsongeschikt is en dat er een opzegverbod van toepassing is. De rechter oordeelt dat het verzoek tot ontbinding niet verband houdt met de ziekte van [verweerder], maar met zijn vermeende verwijtbare gedragingen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat [verweerder] niet verweten kan worden dat hij onvoldoende professionele afstand heeft gehouden, omdat er geen duidelijke richtlijnen waren vanuit [verzoekster] over wat als grensoverschrijdend gedrag wordt beschouwd.
Daarnaast is de kantonrechter van mening dat de arbeidsverhouding niet zodanig verstoord is dat ontbinding gerechtvaardigd is. [verzoekster] heeft onvoldoende pogingen ondernomen om de situatie te verbeteren, zoals het starten van een mediationtraject, ondanks het advies van de bedrijfsarts. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontbinding afgewezen en [verzoekster] veroordeeld in de proceskosten van [verweerder].