Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding d.d. 15 november 2022 inclusief 1 productie.
- het tegen gedaagde verleende verstek.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 december 2022 uitspraak gedaan in een verstekhandelszaak. Eiser, woonachtig in India, had een vordering ingesteld tegen de gedaagde besloten vennootschap, die niet verschenen was. De vordering had betrekking op de koop van aandelen in een onderneming, waarbij de aandelen nog niet waren geleverd. De rechtbank diende eerst te beoordelen of zij bevoegd was om van de vordering kennis te nemen, gezien het internationale karakter van de zaak. De rechtbank concludeerde dat zij bevoegd was, omdat partijen een forumkeuze voor de Nederlandse rechter hadden gemaakt en Nederlands recht van toepassing was.
Eiser had de koopprijs voor de aandelen betaald, maar de rechtbank oordeelde dat de vorderingen van eiser niet konden worden toegewezen. Dit kwam doordat eiser geen vordering had ingesteld die specifiek gericht was op de levering van de aandelen. De rechtbank stelde vast dat zolang de aandelen niet waren geleverd, eiser slechts een obligatoir recht op levering had. De verplichtingen die eiser vorderde waren afhankelijk van de levering van de aandelen, en zonder deze levering was er geen grondslag voor de vorderingen. De rechtbank wees de vorderingen van eiser af, omdat deze niet konden worden toegewezen op basis van de overgelegde stellingen en de koopovereenkomst.