ECLI:NL:RBMNE:2022:5876

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
5 januari 2023
Zaaknummer
1613739322
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot moord/doodslag en diefstal met geweld in Utrecht

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 december 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot moord/doodslag en diefstal met geweld. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van het onderzoek tijdens de terechtzittingen op 13 oktober en 2 december 2022. De officier van justitie, mr. M.M. Klappe, vorderde een veroordeling, maar de verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.S. Jordan, pleitte voor integrale vrijspraak. De tenlastelegging omvatte onder andere de beschuldiging dat de verdachte op 22 februari 2022 in Utrecht samen met anderen heeft geprobeerd om de aangever te doden door hem met een mes te steken, en dat hij daarbij ook een telefoon van de aangever heeft gestolen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van de aangever waren inconsistent en er was geen forensisch bewijs dat de verdachte verbond aan de feiten. De rechtbank concludeerde dat er geen nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten was en dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de telefoon had weggenomen of de aangever had gestoken. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten.

Daarnaast heeft de rechtbank de benadeelde partij, de aangever, niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank heeft ook de teruggave van in beslag genomen telefoons aan de verdachte gelast. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar en is ondertekend door de rechters.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/137393-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 16 december 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2002] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 13 oktober 2022 en 2 december 2022. De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 2 december 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.M. Klappe en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J.S. Jordan, advocaat te 's-Gravenhage, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: op 22 februari 2022 in Utrecht samen met anderen heeft geprobeerd om [aangever] te doden (moord dan wel doodslag) door hem een- of meermalen met een mes in de arm en/of zij te steken;
subsidiair: op die wijze samen met anderen zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht aan [aangever] ;
meer subsidiair: op die wijze samen met anderen heeft geprobeerd om aan [aangever] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
feit 2: op 22 februari 2022 in Utrecht samen met anderen met (bedreiging met) geweld een telefoon van [aangever] heeft gestolen;
subsidiair die telefoon samen met anderen van [aangever] heeft gestolen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder feit 1 primair ten laste gelegde poging doodslag en de onder feit 2 primair ten laste gelegde diefstal met geweld wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie acht niet wettig en overtuigend te bewijzen dat er sprake was van voorbedachte rade en dat verdachte deze feiten in vereniging met (een) ander(en) heeft gepleegd en vordert vrijspraak voor deze gedeelten van de tenlastelegging.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat op basis van het procesdossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte degene is geweest die de telefoon van aangever heeft afgepakt, zijn tasje heeft aangeraakt en hem gestoken heeft. Uit de verklaringen van aangever bij de politie kan niet worden vastgesteld dat verdachte de telefoon van aangever heeft afgenomen en dat verdachte aangever heeft gestoken. Bij de rechter-commissaris verklaart aangever dat een persoon met een donkere huidskleur zijn telefoon afpakte en wegliep. Hij herkent verdachte in ieder geval niet van de hem getoonde foto’s als de persoon die dit gedaan zou kunnen hebben. Vervolgens verklaart aangever dat de telefoondief doorliep en een tweede, lichter getint persoon, aan zijn tasje zat en hij hierbij een scherpe pijn voelde. Aangever merkt hierbij desgevraagd op dat hij zich niet vergist kan hebben in de huidskleur van deze tweede persoon. Aangever herkent verdachte juist niet als de persoon die heeft gestoken. De enige twee belastende verklaringen zijn afkomstig van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Zij hebben beiden evenwel een duidelijk motief om leugenachtig te verklaren en verdachte als dader aan te wijzen.. Voorts ontbreken forensische sporen die op betrokkenheid van verdachte wijzen. Er is geen DNA van verdachte aangetroffen op de kleding of de tas van het slachtoffer, er is geen mes aangetroffen waarop het DNA van verdachte aanwezig was en er zijn geen bloedsporen op de kleding en/of in het huis van verdachte aangetroffen mes.
De raadsman heeft subsidiair aangevoerd dat er geen sprake kan zijn van medeplegen, waarbij verwezen wordt naar de overwegingen van de rechter-commissaris ten aanzien van de rollen van de medeverdachten. De rechter-commissaris heeft reeds aangegeven dat van onderling overleg en een nauwe en bewuste samenwerking voor het steek- en steelmoment onvoldoende blijkt. De raadsman komt dan ook tot de conclusie dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om verdachte te veroordelen voor de ten laste gelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair, subsidiair en meer subsidiair en onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
De rechtbank stelt allereerst vast dat op basis van de signalementen en camerabeelden geconcludeerd kan worden dat een groep van zes mannen bestaande uit verdachte, [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] zich op de bewuste avond vanaf 23:30 uur hebben opgehouden voor café [café] in de [straat] . Verdachte en [medeverdachte 3] hebben beiden een zeer donkere huidskleur. Op de camerabeelden is te zien dat de groep waar verdachte toe behoorde eerder op de avond voor café [café] een akkefietje heeft gehad met aangever. Vervolgens is te zien dat een persoon uit de groep van verdachte naar zijn scooter loopt en hier een glimmend langwerpig voorwerp uit haalt. De bewaker maakt een einde aan het opstootje en aangever gaat café [café] binnen. Ongeveer een half uur later (00:52:26 uur) is op de camerabeelden te zien dat aangever met twee getuigen in de richting van Villa Orloff loopt. Om 00:52:36 uur loopt aangever met twee getuigen in de richting van de Singel. Om 00:53:07 lopen verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] achter aangever aan in de richting van de Singel. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] lopen hier ook achteraan en komen om 00:53:34 aan op de plek waar aangever, verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] waren. [medeverdachte 5] rent om 00:53:53 ook richting de Singel. Om 00:54:00 komt aangever [aangever] zwalkend terug het beeld in gelopen en is te zien dat de groep van verdachte in de richting van de Lucasbrug loopt. Medeverdachte [medeverdachte 2] liep niet met de groep mee, maar liep in de richting van de [straat] . De diefstal en het steekincident zelf zijn niet op de camerabeelden waar te nemen en er is een korte tijdspanne waarbinnen nagenoeg de hele groep van verdachte zich buiten het bereik van de camerabeelden bevindt.
Aangever heeft verschillende, wisselende verklaringen afgelegd en geeft er blijk van niet duidelijk te weten wie zijn telefoon heeft gepakt en wie hem heeft gestoken. In zijn aangifte verklaart hij over twee personen die mogelijk zijn telefoon kunnen hebben gepakt en kan hij niet zeggen wie hem gestoken heeft. Alle betrokken personen omschrijft hij dan als donker gekleurd. Later verklaart hij bij de politie en de rechter-commissaris dat zijn telefoon is gepakt door een donker persoon en dat hij is gestoken door een lichter getint persoon. Hij geeft daarbij aan niet stellig te zijn, omdat hij zich niet alles kan herinneren. Bij de rechter-commissaris zegt aangever, als hem een foto van verdachte wordt getoond, dat verdachte hem wel iets zegt, maar dat was van het eerste incident bij café [café] . Hij herkent verdachte niet als degene die achter Villa Orlof ofwel zijn telefoon heeft weggenomen, ofwel hem gestoken heeft. De rechtbank kan op basis van deze verklaringen niet vaststellen wie van de groep van verdachte de telefoon van aangever heeft gepakt en wie hem heeft gestoken. Daarbij betrekt de rechtbank ook dat in de groep van verdachte nog een persoon donker gekleurd is en dat de hele groep, op [medeverdachte 5] na, gedurende 26 seconden uit zicht van de camera was op de plek waar ook aangever uit beeld was en waar de confrontatie moet hebben plaatsgehad, zodat ook niet met zekerheid gezegd kan worden dat waar aangever verklaart over een donker persoon dit over verdachte moet gaan.
Medeverdachte [medeverdachte 1] verklaart bij de rechter-commissaris dat hij gezien heeft dat [verdachte] [
verdachte] iets van aangever pakte en hij vervolgens zag dat [verdachte] aangever sloeg totdat hij zag dat er veren uit een jas kwamen. Medeverdachte [medeverdachte 2] verklaart bij de rechter-commissaris ook dat er opeens veren uit een jas leken te komen en dat hij gezien heeft dat aangever gestoken werd door een donker persoon. De rechtbank merkt ten aanzien van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op dat zij pas ruim drie maanden na het incident zijn aangehouden. Zij verklaren dan allebei zeer opvallend en specifiek dat zij veren uit een jas zagen komen. De aangever heeft niet beschreven dat er op het moment van het steekincident veren uit zijn jas zijn gekomen en niet is gebleken dat de politie tijdens het (forensische) onderzoek veren heeft aangetroffen op de plaats delict. Beide medeverdachten hebben er ook een groot belang bij om niet naar waarheid te verklaren, omdat zij zelf in de nabije omgeving van waren toen het steekincident plaatsvond en hun eigen betrokkenheid niet kan worden uitgesloten. De rechtbank acht deze verklaring daarom onvoldoende overtuigend om voor het bewijs te bezigen.
Er zijn verder geen personen aanwezig geweest die de diefstal of het steekincident hebben waargenomen en forensisch bewijs wijst niet in de richting van verdachte, nu op de tas van aangever geen DNA van verdachte is aangetroffen. De rechtbank acht op basis van het bovenstaande niet wettig en overtuigend bewezen dat het verdachte is geweest die de telefoon van aangever heeft weggenomen en/of hem in zijn arm en zij heeft gestoken. Verder is de rechtbank van oordeel dat van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachten ten aanzien van de ten laste gelegde feiten onvoldoende blijkt. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van alle ten laste gelegde feiten.

5.BENADEELDE PARTIJ

[aangever] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 3.618,88. Dit bedrag bestaat uit € 1.118,88 materiële schade en € 2.500,00 immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte ten laste gelegde feiten.
6.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering van de benadeelde partij in haar geheel toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, gelet op de bepleite vrijspraak, primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaard dient te worden in de vordering, dan wel dat de vordering dient te worden afgewezen. Subsidiair heeft de raadsman zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [aangever] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zullen kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.

7.BESLAG

Onder verdachte zijn de volgende goederen in beslag genomen:
  • 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL0900-MD4R022022_728356, Wit, merk: Iphone);
  • 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL0900-MD4R022022_728357, Zwart, merk: Samsung);
  • 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL0900-MD4R022022_728358, Grijs, merk: Iphone);
  • 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL0900-MD4R022022_728359, Roze, merk: Iphone).
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de hierboven vermelde in beslag genomen telefoons.

5.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feiten 1 primair, subsidiair en meer subsidiair en onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Benadeelde partij
- verklaart [aangever] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL0900-MD4R022022_728356, Wit, merk: Iphone);
1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL0900-MD4R022022_728357, Zwart, merk: Samsung);
1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL0900-MD4R022022_728358, Grijs, merk: Iphone);
1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL0900-MD4R022022_728359, Roze, merk: Iphone).
Voorlopige hechtenis
- heft op het - reeds geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.F. Koenis, voorzitter, mrs. H.A. Gerritse en A. Scheper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Steijns, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 december 2022.
mr. A. Scheper is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1 - hij op of omstreeks 22 februari 2022 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [aangever] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven te beroven deze [aangever] meermalen, althans eenmaal, heeft gestoken met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de arm en/of in de zij, althans het lichaam, van deze [aangever] terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
( art 289 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 februari 2022 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [aangever] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meerdere (blijvende) littekens en/of een niet/verminderde functionerende spier in de arm en/of een verrekte/gescheurde band in de pols, heeft toegebracht,
door deze [aangever] meermalen, althans eenmaal te steken met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de arm en/of in de zij, althans het lichaam,
van deze [aangever] ;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 februari 2022 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [aangever] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, deze [aangever] meermalen, althans eenmaal, heeft gestoken met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de arm en/of in de zij, althans het lichaam, van deze [aangever] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
feit 2 - hij op of omstreeks 22 februari 2022 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen deze [aangever] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- deze [aangever] op te wachten en/of (vervolgens) achter deze [aangever] te lopen, en/of
- de mobiele telefoon van deze [aangever] af te pakken, en/of
- het tasje van deze [aangever] vast te pakken en/of hierbij te zeggen: "jij gaat met mij mee" en/of,
- deze [aangever] meermalen, althans eenmaal te steken met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de arm en/of in de zij, althans het lichaam, van deze [aangever] ;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 februari 2022 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )