ECLI:NL:RBMNE:2022:6139

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
25 januari 2023
Zaaknummer
16/601170-07 (vordering verlenging tbs)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verlenging van terbeschikkingstelling en voorwaardelijke beëindiging van dwangverpleging

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 februari 2022 uitspraak gedaan in een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van de betrokkene, die in 2008 ter beschikking was gesteld na veroordeling voor verschillende misdrijven, waaronder verboden wapenbezit en poging tot diefstal met geweld. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met twee jaar te verlengen, afgewezen en in plaats daarvan de tbs met één jaar verlengd, met de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De rechtbank baseerde haar beslissing op verschillende rapporten, waaronder adviezen van de inrichting en de reclassering, die positief adviseerden over de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen de verlenging van de tbs eisten, maar dat de betrokkene in staat was om met meer vrijheden om te gaan, mits hij zich aan bepaalde voorwaarden hield. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene zich bereid heeft verklaard om aan deze voorwaarden te voldoen, waaronder het niet plegen van strafbare feiten, meewerken aan reclasseringstoezicht en het ondergaan van ambulante behandeling. De rechtbank heeft het vertrouwen uitgesproken dat de betrokkene in staat zal zijn om deze positieve lijn voort te zetten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/601170-07 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 23 februari 2022
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] , op [geboortedatum] 1963,
verblijvende te [verblijfplaats] te [plaats 1] ,
verder te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 25 september 2008 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan onder meer verboden wapenbezit, een poging tot diefstal met geweld en een bedreiging met zware mishandeling;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 18 februari 2009;
  • de beslissing van deze rechtbank van 10 februari 2020, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met twee jaar.
  • de vordering van de officier van justitie van 3 januari 2022, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van [verblijfplaats] van 17 december 2021, opgemaakt door dr. Mr. [medewerker GGZ 1] (hoofd van de instelling), drs. [medewerker GGZ 2] (psychiater) en drs. [medewerker GGZ 3] (klinisch psycholoog en manager zorg), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling te verlengen met een jaar en de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen;
  • het reclasseringsadvies van 25 november 2021, opgemaakt door mevrouw M.M.E. Chapel, reclasseringswerker;
  • de voortgangsverslagen van de betrokkene van 26 januari 2021, 23 februari 2021, 29 april 2021, 3 juni 2021, 22 juli 2021 en 18 oktober 2021.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 9 februari 2022 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. E.M. ter Braak [1] ;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. D.I.A. Schröder (via een videoverbinding), advocaat te Utrecht;
- de aan de inrichting verbonden deskundige, drs. [medewerker GGZ 4] ;
- de heer J. Lieuwma reclasseringswerker.

3.Het standpunt van de inrichting en de reclassering

Het standpunt van de inrichting en de reclassering blijkt uit de onder 1 genoemde rapporten. De deskundigen voornoemd hebben ter zitting het advies van de inrichting en de reclassering toegelicht.
Het standpunt van de inrichting luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als hoog. Bij een voorwaardelijke beëindiging van de dwangmaatregel is dit laag tot matig.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van een jaar en de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen.
De reclassering heeft positief geadviseerd over de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling in zoverre gehandhaafd dat zij heeft gevorderd de terbeschikkingstelling te verlengen voor twee jaar. Voorts heeft de officier van justitie verzocht de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen, onder de voorwaarden zoals genoemd in het reclasseringsrapport.

5.Het standpunt van de verdediging

De verdediging verzoekt de terbeschikkingstelling te verlengen met een jaar en de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen, onder de voorwaarden zoals genoemd in het reclasseringsrapport.

6.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij vonnis van 25 september 2008 veroordeeld voor de onder 1 genoemde misdrijven. De terbeschikkingstelling is niet gemaximeerd, nu – hoewel niet uitdrukkelijk overwogen in het veroordelend vonnis – uit dit vonnis duidelijk blijkt dat sprake was van misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken en een stoornis in alcohol- en middelengebruik. Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel door de inrichting als hoog ingeschat. Bij een voorwaardelijke beëindiging van de dwangmaatregel wordt het risico, dat binnen het huidige kader laag tot matig is, ten hoogste ingeschat als matig. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies te twijfelen en neemt dit over.
Verlenging
Gelet op het advies van de inrichting en de reclassering en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Betrokkene is in september 2020 met een proefverlofkader overgeplaatst naar [locatie] GGZ. Dit is een woonvorm met 24-uurszorg die gericht is op mensen met GGZ- en verslavingsproblematiek. In oktober 2020 scoort betrokkene vervolgens positief op middelengebruik (alcohol en later ook cocaïne), waarna hij direct voor een time-out werd teruggeplaatst in het FPC. De terugval in
middelengebruik wordt met hem geanalyseerd en daaruit blijkt onder andere dat hij oplopende spanningen onvoldoende heeft besproken. Samen met de betrokkene is een terugkeerplan opgesteld, waarbij het externe risicomanagement is aangescherpt, waaronder tweemaal dagelijkse blaascontrole en beperkte vrijheden. Op 12 november 2020 is hij teruggeplaatst naar [locatie] , waar hij tot op heden verblijft.
Betrokkenes verloven zijn uitgebreid en verlopen naar tevredenheid. Sinds december 2020 heeft hij een liefdespartner. Dit heeft in eerste instantie geleid tot een verslechterde samenwerking tussen betrokkene en de overige betrokken partijen ( [locatie] , reclassering en de inrichting). In onderling overleg heeft zijn partner meer afstand genomen tot de behandelgesprekken en het verloop van de behandeling. Sindsdien is de samenwerking met de betrokkene sterk verbeterd. Hij laat zich goed ondersteunen en begrenzen, en vraagt zelf om hulp als dat nodig is. Het afgelopen half jaar functioneert betrokkene stabiel. Hij houdt zich aan de verlofvoorwaarden en zet zich in om zijn traject te laten slagen. Inmiddels heeft betrokkene tweemaal per week overnachtingsverlof en dit verloopt naar wens. Betrokkene heeft betaald werk gevonden. Daarnaast heeft betrokkene (nagenoeg) wekelijks een gesprekken met de ambulante behandelaar van [locatie] en zijn persoonlijk begeleider die tevens de financiën met hem doornemen en met de reclassering.
De overgang van de inrichting naar de reclassering verloopt positief, betrokkene geeft opening van zaken ook als het even niet lekker loopt binnen zijn relatie. Deze relatie wordt gezien als beschermende factor evenals zijn dagbesteding en de positieve afronding van zijn schulden. Zowel de inrichting als de reclassering adviseren dan ook positief over voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
Duur verlenging en voorwaardelijke beëindiging
Gelet op het advies van de inrichting en het positieve verloop van de behandeling en overgang naar de reclassering zal de rechtbank de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar verlengen. Het is aan betrokkene om het komend jaar deze positieve lijn voort te zetten en te laten zien dat hij kan omgaan met meer vrijheden en de mogelijk hiermee gepaard gaande spanningsopbouw. De rechtbank heeft er vertrouwen in dat betrokkene hierin zal slagen.
De rechtbank is, gelet op bovenstaande, daarnaast van oordeel dat die veiligheid van personen door het stellen van na te melden voorwaarden aan een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, voldoende kan worden gewaarborgd.
De rechtbank stelt vast dat betrokkene zich bereid heeft verklaard alle hem opgelegde voorwaarden in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege na te leven.

7.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]met een jaar.
De verpleging van overheidswege wordt met ingang van heden onder de volgende voorwaarden beëindigd:

1.Geen strafbaar feit plegen

Betrokkene maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit.

2.Meewerken aan reclasseringstoezicht

Betrokkene werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
- Betrokkene meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
- Betrokkene laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van betrokkene vast te stellen.
- Betrokkene houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
- Betrokkene helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
- Betrokkene werkt mee aan huisbezoeken.
- Betrokkene geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
- Betrokkene vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
- Betrokkene werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht.

3.Meewerken aan time-out

Betrokkene werkt mee aan ambulant forensisch psychiatrisch toezicht ook als dit inhoudt een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling, als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per kalenderjaar.

4.Niet naar het buitenland

Betrokkene gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering.

5.Ambulante behandeling

Betrokkene laat zich behandelen door [locatie] GGZ of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is gestart op 21-09-2020. De behandeling duurt zolang de behandelinstelling en de reclassering dat nodig vinden. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen en de controle daarop kan onderdeel zijn van de behandeling.

6.Begeleid wonen of maatschappelijke opvang

Betrokkene verblijft in [locatie] GGZ in [plaats 2] of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf is gestart op 16-09-2020. Het verblijf duurt zolang de verblijfsinstelling en de reclassering dat nodig vinden. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.

7.Drugsverbod

Betrokkene gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd.

8.Alcoholverbod

Betrokkene gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd.

9.Controle op financiën

Betrokkene geeft te allen tijde inzicht en inzage in zijn financiën en volgt de aanwijzingen van de reclassering hierbij.

10.Geven van openheid

Betrokkene geeft de reclassering openheid over het aangaan en onderhouden van (partner)relaties en verleent de reclassering toestemming om relevante referenten uit zijn (sociale) netwerk te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn (sociale) netwerk.
Deze beslissing is genomen door mr. L.M.M. Heppe, voorzitter, mrs. E.W.A. Vonk en S.M. Schothorst, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis als griffier en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2022.
Mrs. Heppe en Schothorst zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De officier van justitie, mr. J. Bekke was fysiek aanwezig in de zittingszaal, maar mr. Ter Braak voerde het woord, via videoverbinding.