ECLI:NL:RBMNE:2022:6140

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
25 januari 2023
Zaaknummer
16/659208-17 (vordering verlenging tbs)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene met schizofrenie en recidivegevaar

Op 23 februari 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak van de ter beschikking gestelde betrokkene, geboren in 1986 te Polen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaar beoordeeld. De betrokkene is ter beschikking gesteld na een veroordeling voor doodslag door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 juni 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van een stoornis, te weten schizofrenie, en dat het recidivegevaar bij beëindiging van de maatregel als laag tot matig wordt ingeschat, mits er adequate psychiatrische zorg en mantelzorg aanwezig zijn. De rechtbank heeft de verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar toegewezen, in plaats van de gevraagde twee jaar, en benadrukt dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen dit eist. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de adviezen van de deskundigen en heeft deze overgenomen. De betrokkene functioneert binnen de inrichting stabiel en heeft zich ingezet voor therapieën. De rechtbank heeft ook de complexiteit van de terugkeer naar Polen in overweging genomen, waarbij de betrokkene actief meewerkt aan zijn repatriëring. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken en benadrukt dat de verlenging met één jaar niet betekent dat de terbeschikkingstelling na dat jaar automatisch zal worden beëindigd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/659208-17 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 23 februari 2022
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] (Polen),
thans verblijvende in [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 juni 2018 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan doodslag;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 1 mei 2019;
  • de beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 juni 2021, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met een jaar.
  • de vordering van de officier van justitie van 17 januari 2022, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van het Centrum voor Transculturele Psychiatrie [naam] van 21 december 2021, opgemaakt door dr. D.E. Tenback (1e geneeskundige) en drs. J.T. van Geffen (Algemeen directeur), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met een jaar;
  • het Pro Justitia-rapport van 17 november 2021, opgemaakt door I. Maksimovic, psychiater;
  • het Pro Justitia-rapport van 17 november 2021, opgemaakt door W.J.P. Gaertner, GZ-psycholoog;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 30 augustus 2020 tot en met 14 oktober 2021.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 9 februari 2022 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. E.M. ter Braak [1] ;
- de betrokkene, met behulp van een beëdigd tolk Pools, de heer H.P. Vuijk;
- de raadsman van betrokkene, mr. J. van Appia, advocaat te Amsterdam;
- de aan de inrichting verbonden deskundigen, drs. N.M. Kok en drs. M. Philippi.

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De deskundigen voornoemd hebben ter zitting het advies van de inrichting toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als matig.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van een jaar.

4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundigen

De deskundigen concluderen dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis, te weten schizofrenie. Zij achten het recidiverisico op hernieuwd agressief gedrag bij een beëindiging van de terbeschikkingstelling nog aanwezig, maar in brede zin laag. De inschatting is ook, dat in de context van de terugkeer naar Polen, met voldoende mantelzorg en adequate psychiatrische zorg, het risico op recidive aanvaardbaar laag is. Pas in de context ‘uit zorg’, als betrokkene geen ondersteuning zou hebben, geen mantelzorg en geen al dan niet outreachende psychiatrische behandeling of begeleiding, zullen de risico’s stijgen, in eerste instantie tot matig, uitlopend tot hoog, in de context van een actieve psychose.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van één jaar. Verder wordt geadviseerd te overwegen of een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging praktisch realiseerbaar zou zijn op voorwaarde van vertrek naar Polen.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaar gehandhaafd.

6.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft verzocht om een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, op voorwaarde dat betrokkene terugkeert naar Polen.

7.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 juni 2018 veroordeeld voor doodslag.
Het hof heeft daarin overwogen dat de opgelegde terbeschikkingstelling niet is gemaximeerd, nu de terbeschikkingstelling met verpleging is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen en gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies en de Pro Justitia-rapportages blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten schizofrenie. Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als laag tot matig ingeschat, mits er sprake is van mantelzorg en adequate psychiatrische zorg. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies en de rapportages van de deskundigen te twijfelen en neemt deze over.
Verlenging
Gelet op het advies van de inrichting en de niet aan de inrichting verbonden deskundigen en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het verlengingsadvies en de rapportages komt naar voren dat betrokkene binnen CTP [naam] stabiel functioneert. Door middel van medicamenteuze interventies zijn de psychotische symptomen naar de achtergrond verdwenen. Het belang van trouw blijven aan medicatie blijft onverminderd groot. Betrokkene heeft zich ingezet voor therapieën om meer zicht te krijgen op zijn eigen problematiek. Betrokkene heeft daarnaast zijn medicatie in eigen beheer gehad, naar tevredenheid van het behandelend team en betrokkene zelf. Betrokkene ervaart medicatie en begeleiding als ondersteunend. Hij is recent overgegaan op depotmedicatie, en wil daarmee aantonen dat hij de maatschappij gerust wil stellen. Betrokkene neemt deel aan het dagprogramma, waaronder arbeidstherapie en verschillende behandelonderdelen. Behandelinhoudelijk gezien is betrokkene toe aan het praktiseren van verlof en stapsgewijs resocialiseren, waarbij betrokkene het huidige beveiligingsniveau niet meer nodig heeft. Op 25 maart 2021 is machtiging voor begeleid verlof aangevraagd, welke is toegekend. De verloven verlopen naar tevredenheid.
Betrokkene is ongewenst vreemdeling verklaard en dient terug te keren naar Polen. Dit wil betrokkene ook graag en hij heeft hiervoor, op eigen initiatief, het nodige uitgezocht. De komende periode zal met de inrichting het gewenste traject vastgesteld worden, waarbij gekeken wordt naar een gesloten kliniek, om vervolgens een ambulant traject te starten bij een open kliniek. Betrokkene zal in de tussentijd begeleide verloven blijven praktiseren. Dit is een belangrijke stap in het resocialisatietraject om te toetsen hoe betrokkene omgaat met de maatschappij en haar prikkels. Daarnaast zal de vroegsignalering blijvend worden aangescherpt. Het behandelteam verwacht dat betrokkene het komende jaar stabiel zal blijven functioneren en dat de begeleide verloven zonder problemen zullen verlopen. Daarnaast werkt betrokkene actief mee aan de repatriëring en wordt verwacht dat het repatriëringsplan het komende jaar afgemaakt kan worden.
De mogelijkheden voor terugkeer naar Polen blijken complex te zijn. Er zijn twee routes mogelijk: via de WETS en via de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De inrichting en de deskundigen spreken hun voorkeur uit voor de route van de voorwaardelijke beëindiging, nu de WETS-procedure in hun ogen weinig kansen biedt. In Polen zou betrokkene behandeld en (ambulant) begeleid kunnen worden vanuit een kliniek, waarbij betrokkene in de laatste fase van zijn behandeling thuis gaat wonen bij zijn vader. Ondersteuning kan worden geboden door vader en overige familieleden.
Het Openbaar Ministerie wenst de terugkeer van betrokkene te regelen middels de WETS-procedure. Een eerder in dit kader door het Openbaar Ministerie afgegeven negatief advies zal worden heroverwogen.
Duur verlenging
Op basis van het verlengingsadvies, de rapportages en de door de deskundigen ter zitting gegeven toelichting valt te verwachten dat betrokkene in Nederland binnenkort zijn behandelplafond bereikt. Betrokkene is toe aan verdergaande resocialisatie buiten de muren van de inrichting, maar kan dit niet nu hij ongewenst vreemdeling is verklaard. De rechtbank acht het van belang dat betrokkene niet stil komt te staan in zijn behandeling en dat zijn terugkeer wordt gerealiseerd. Naar verwachting zullen de plannen hiervoor binnen een jaar geconcretiseerd worden en zal duidelijk worden welke route bewandeld gaat worden. De rechtbank acht gelet hierop een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging op dit moment (nog) niet aan de orde, maar ziet hierin wel aanleiding om de terbeschikkingstelling met slechts één jaar te verlengen. Daarbij merkt de rechtbank op dat aan deze verlenging met één jaar niet de verwachting mag worden ontleend dat na verloop van dat jaar de terbeschikkingstelling (voorwaardelijk) zal worden beëindigd of opnieuw slechts met één jaar zal worden verlengd.

8.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van
[betrokkene]met een jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. L.M.M. Heppe, voorzitter, mrs. E.W.A. Vonk en S.M. Schothorst, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis als griffier en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2022.
Mrs. Heppe en Schothorst zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De officier van justitie, mr. J. Bekke was fysiek aanwezig in de zittingszaal, maar mr. Ter Braak voerde, via een videoverbinding het woord.