ECLI:NL:RBMNE:2022:6148

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 maart 2022
Publicatiedatum
25 januari 2023
Zaaknummer
16/298714-21 e.a.
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor bedreigingen en beledigingen gericht tegen politieambtenaren

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 maart 2022 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere bedreigingen en beledigingen, voornamelijk gericht tegen politieambtenaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 1 november 2021 in Utrecht geprobeerd heeft om [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door bakstenen naar hen te gooien. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de poging tot zware mishandeling, maar sprak de verdachte vrij van dit feit. Echter, de rechtbank achtte wel bewezen dat de verdachte op 3 december 2021 meerdere politieambtenaren, waaronder [verbalisant 1] en [verbalisant 2], heeft beledigd en bedreigd. De verdachte heeft hen onder andere bedreigd met de dood en beledigende taal gebruikt. Daarnaast heeft hij zich verzet tegen de aanhouding door de politie en heeft hij een politiecel onbruikbaar gemaakt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 60 uren. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en deelname aan een gedragsinterventie. De uitspraak is gedaan in het kader van een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/298714-21, 16/254161-21 (gev. ttz), 16/249980-21 (gev. ttz), 16/321851-21 (gev. ttz), 16/006453-21 (vord. tul) en 16/186564-21 (vord. tul)
Vonnis van de meervoudige kamer van 7 maart 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [verblijfadres] , [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op 21 februari 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van de officier van justitie, mr. N. Schipper, en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.K.J. Dikkerboom, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt verdachte ervan dat hij betrokken is geweest bij een aantal strafbare feiten. Deze verdenkingen staan beschreven in de tenlastelegging, die als bijlage aan dit vonnis is gehecht.
Kort gezegd verdenkt de officier van justitie verdachte ervan dat hij:
t.a.v. parketnummer 16/298714-21
feit 1op 1 november 2021 in Utrecht heeft geprobeerd [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en/of andere personen zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door bakstenen te gooien richting hun hoofd (primair) dan wel, deze personen heeft bedreigd (subsidiair);
feit 2op 3 december 2021 in Utrecht verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] heeft beledigd;
feit 3op 3 december 2021 in Utrecht verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] heeft bedreigd;
feit 4op 3 december 2021 in Utrecht een (ophoud)cel van de Politie onbruikbaar heeft gemaakt;
t.a.v. parketnummer 16/254161-21
op 9 augustus 2021 in Utrecht blikjes cola heeft gestolen van de [bedrijf] ;
t.a.v. parketnummer 16/249980-21
feit 1op 16 september 2021 in Utrecht zich met (bedreiging met) geweld heeft verzet tegen verbalisanten [verbalisant 3] , [verbalisant 4] , [verbalisant 5] en [verbalisant 6] ;
feit 2op 16 september 2021 verbalisant [verbalisant 4] heeft beledigd;
t.a.v. parketnummer 16/321851-21
op 25 november 2021 in Houten verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] heeft beledigd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder parketnummer 16/298714-21 feit 1 primair, feit 2, 3 en 4 en onder parketnummer 16/254161-21, onder parketnummer 16/249980-21 feit 1 en 2 en onder parketnummer 16/321851-21 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
Voor zover relevant worden de standpunten van de officier van justitie hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw bepleit vrijspraak van het onder parketnummer 16/298714-21 feit 1 primair ten laste gelegde. De raadsvrouw heeft geen opmerkingen over het onder parketnummer 16/298714-21 feit 1 subsidiair, feit 2, 3 en 4 en onder parketnummer 16/254161-21, onder parketnummer 16/249980-21 feit 1 en 2 en onder parketnummer 16/321851-21 ten laste gelegde.
Voor zover relevant worden de standpunten van de verdediging hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak van parketnummer 16/298714-21 feit 1 primair
Uit het dossier volgt dat verdachte met bakstenen in de richting van aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gegooid, maar dat hij beiden daarbij niet heeft geraakt.
[slachtoffer 2] heeft hierover verklaard dat hij een agressieve man zag die aan het schreeuwen was. Hij zag zijn buurman een steen ontwijken die in de richting van zijn buurman werd gegooid. Vervolgens zag hij dat de man iets pakte uit een vuilcontainer en in zijn richting gooide. Vervolgens vloog een steen langs het hoofd van [slachtoffer 2] . [slachtoffer 1] heeft hierover verklaard dat hij een man twee bakstenen naar een groepje jongens zag gooien en vervolgens naar hemzelf. De steen is daarbij vlak langs zijn hoofd gevlogen en kwam naast hem op de grond neer.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij mogelijk wel met bakstenen heeft gegooid.
De rechtbank constateert op basis van deze verklaringen dat verdachte stenen heeft gegooid die op een niet al te grote afstand van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] terecht zijn gekomen althans langs hen heen zijn gegaan. De rechtbank kan echter niet vaststellen dat verdachte de stenen (gericht) in de richting van de hoofden van aangevers heeft gegooid, nu aangevers daarover onvoldoende concreet verklaren. Zo is niet duidelijk geworden vanaf welke afstand verdachte de stenen in de richting van de aangevers heeft gegooid en met welke kracht er door verdachte werd gegooid. Ook is niet duidelijk waar verdachte en aangevers zich precies ten opzichte van elkaar bevonden ten tijde van het gooien van de stenen.
Gelet op al deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om aan te nemen dat de kans aanmerkelijk was dat het gooien van de bakstenen zou leiden tot het raken van de hoofden van beide aangevers, waardoor zwaar lichamelijk letsel zou kunnen ontstaan en dat verdachte deze kans bewust zou hebben aanvaard.
Hoewel de bakstenen de lichamen van aangevers hadden kunnen raken en hierdoor letsel veroorzaakt had kunnen worden, leveren deze gedragingen – gelet op voornoemde onduidelijkheden – naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer een aanmerkelijke kans op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel op. De rechtbank zal verdachte om die reden vrijspreken van de primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling.
4.3.2
Bewezenverklaring van de overige feiten
De rechtbank acht wel bewezen dat verdachte het onder parketnummer 16/298714-21 feit 1 subsidiair, feit 2, 3 en 4 en onder parketnummer 16/254161-21, onder parketnummer 16/249980-21 feit 1 en 2 en onder parketnummer 16/321851-21 ten laste gelegde heeft gepleegd.
Wanneer tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld, zullen de bewijsstukken worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis zal worden gehecht.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
t.a.v. parketnummer 16/298714-21

1 subsidiair

op 1 november 2021 te Utrecht, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met zware mishandeling, door bakstenen richting die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te gooien;
2
op 3 december 2021 te Utrecht opzettelijk meerdere ambtenaren, te weten [verbalisant 1] (brigadier Politie Eenheid Midden-Nederland, Basisteam Utrecht Centrum) en [verbalisant 2] (Hoofdagent Politie Eenheid Midden-Nederland, Basisteam Utrecht Centrum), gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: "Jullie zijn niets, jullie horen niet in de maatschappij", "sukkeltjes", "jullie zijn niets waard", "je moeder is een kankerhoer" en "jullie zijn kankersukkels";
3
op 3 december 2021 te Utrecht [verbalisant 1] en [verbalisant 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [verbalisant 1] en [verbalisant 2] dreigend de woorden toe te voegen "Ik steek je kankermoeder in de fik en dan mag jij toekijken, ik steek ook je vader in de fik. " en "Ik steek je dood, ik maak je dood";
4
op 3 december 2021 te Utrecht opzettelijk en wederrechtelijk een ophoudcel, die aan Politie Eenheid Midden-Nederland toebehoorde onbruikbaar heeft gemaakt;
t.a.v. parketnummer 16/254161-21
op 9 augustus 2021 te Utrecht, vijf blikjes Lawson & Cola, die aan [bedrijf] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
t.a.v. parketnummer 16/249980-21
1op 16 september 2021 te Utrecht, zich met geweld en bedreiging met geweld, heeft verzet tegen de politieambtenaren, [verbalisant 3] , [verbalisant 4] , [verbalisant 5] en [verbalisant 6] , werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten het
aanhouden van verdachte terzake openbare dronkenschap en verstoren van de openbare orde door tijdens het overbrengen naar het dienstvoertuig een trappende beweging naar die [verbalisant 4] te maken en door zijn lichaam schrap te zetten en zijn lichaam in tegengestelde richting te bewegen, waardoor die politieambtenaren hem niet onder controle kregen en weer naar de grond moesten brengen en door in het politievoertuig om zich heen te trappen;
2op 16 september 2021 te Utrecht opzettelijk een politieambtenaar, te weten [verbalisant 4] , gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem meermalen de woorden toe te voegen: "Vuile kankerlijer! Kanker kanker kankerlijer! Ik neuk je kankermoeder!";
t.a.v. parketnummer 16/321851-21
op 25 november 2021 te Houten opzettelijk twee ambtenaren, te weten [verbalisant 7] (werkzaam als brigadier) en [verbalisant 8] (werkzaam als hoofdagent), gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: Kankerlijers, kankernazi's, ze moeten jullie afslachten, ze moeten jullie strot doorsnijden, jullie allemaal doodmaken'.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
t.a.v. parketnummer 16/298714-21 feit 1 subsidiair
bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd
t.a.v. parketnummer 16/298714-21 feit 3 en t.a.v. parketnummer 16/321851-21
telkens: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
t.a.v. parketnummer 16/298714-21 feit 2
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd
t.a.v. parketnummer 16/298714-21 feit 4
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken
t.a.v. parketnummer 16/254161-21
diefstal
t.a.v. parketnummer 16/249980-21 feit 2
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
t.a.v. parketnummer 16/249980-21 feit 1
wederspannigheid, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte wordt veroordeeld tot:
- een gevangenisstraf van 7 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden de voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd.
De officier van justitie vordert voorts dat de te stellen bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt de rechtbank om aan verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de duur van het voorarrest. De verdediging heeft geen bezwaar tegen het verbinden van de bijzondere voorwaarden aan een voorwaardelijk strafdeel, zoals geadviseerd door de reclassering.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 6 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en aftrek van het voorarrest. Aan de proeftijd zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden, zoals door de reclassering geadviseerd, behalve de voorwaarde die ziet op de opname in een zorginstelling. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf opleggen voor de duur van 60 uren. De rechtbank legt hieronder uit waarom zij dat doet.
8.3.1
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verschillende bedreigingen en beledigingen, met name gericht tegen politieambtenaren. Deze beledigingen en bedreigingen gingen van kwaad tot erger. Verdachte heeft zelfs met bakstenen in de richting van willekeurige personen gegooid. Verdachte heeft met dit gedrag laten zien dat hij geen respect heeft voor de lichamelijke en geestelijke integriteit van anderen. Hij heeft de verschillende slachtoffers en omstanders hiermee angst aangejaagd. Verdachte was telkens onder invloed van alcohol en gedroeg zich in het openbaar zeer agressief. Voor alle slachtoffers en omstanders moet dit onberekenbare gedrag van verdachte angstig zijn geweest. De rechtbank kan zich goed voorstellen dat de slachtoffers daadwerkelijk bang zijn geweest dat verdachte zijn bedreigingen waar zou maken.
Verdachte heeft voor deze feiten naar het oordeel van de rechtbank tot op de dag van vandaag onvoldoende verantwoordelijkheid genomen en legt de schuld min of meer neer bij de slachtoffers. Hij bagatelliseert zijn kwalijke handelingen door ernaar te verwijzen als ‘baldadig gedrag’. De rechtbank rekent dit alles verdachte aan.
Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan wederspannigheid tegen verschillende verbalisanten. Deze verbalisanten deden hun werk en verdachte heeft zich ernstig misdragen door zo agressief en gewelddadig te reageren. Dat verdachte het idee had dat de politie het steeds op hem gemunt had, doet daaraan niets af. Verdachte had mee moeten werken met de gezagsdragers, toen zij daarom vroegen.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het tijdelijk onbruikbaar maken van een politiecel. Daarmee heeft hij inbreuk gemaakt op en geen respect getoond voor het eigendomsrecht van een ander.
Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal. Door zo te handelen heeft hij er blijk van gegeven het eigendomsrecht van de [bedrijf] niet te respecteren.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie (het strafblad) van 1 februari 2022 waaruit blijkt dat verdachte reeds veelvuldig is veroordeeld voor soortgelijke feiten in de afgelopen jaren. De rechtbank weegt het strafblad van verdachte in zijn nadeel mee bij het bepalen van de op te leggen straf. Ook heeft de rechtbank kennis genomen van het reclasseringsrapport over verdachte van 17 februari 2022, waarin een aantal bijzondere voorwaarden wordt geadviseerd.
8.3.3
De straf
Gelet op de ernst en de hoeveelheid van de feiten kan naar het oordeel niet worden volstaan met een andere straf dan een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het strafblad van verdachte en de hoeveelheid van de feiten rechtvaardigen een gevangenisstraf.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het opleggen aan verdachte van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan de voorlopige hechtenis niet wenselijk is. Hoewel verdachte vandaag nog een officiële waarschuwing heeft gekregen van reclassering omdat hij meerdere malen te laat thuis is gekomen en daarover niet eerlijk is geweest naar de achterwacht, verandert het advies van reclassering niet. Verdachte is op dit moment gemotiveerd om zijn alcoholmisbruik aan te pakken ende interventies lijken een positief effect te hebben op verdachte. De rechtbank hoopt dat verdachte, geholpen door een behandeling en de reclassering, kan zorgen dat hij zijn alcoholgebruik onder controle krijgt en geen overlastgevend gedrag meer zal vertonen. De rechtbank zal om die reden een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 6 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en daarbij de bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering, opleggen. De voorwaarde die ziet op de opname in de zorginstelling zal de rechtbank niet opleggen. Ingevolge artikel 14c lid 2 onder 10º van het Wetboek van Strafrecht kan de voorwaarde tot opneming van de veroordeelde in een zorginstelling slechts worden opgelegd voor een door de rechter te bepalen termijn. De beslissing of zich de noodzaak voordoet van opneming van de veroordeelde in een zorginstelling en voor welke duur is voorbehouden aan de rechter (vgl. HR 12 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY5449, NJ 2013/132). De rechtbank ziet op dit moment geen noodzaak om verdachte te laten opnemen in een zorginstelling en kan de beslissing of, en voor welke duur, de verdachte zich gedurende de proeftijd onder klinische behandeling moet laten stellen, niet in handen leggen van de reclassering, nu dit onverenigbaar is met artikel 14c lid 2 onder 10º van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaren. Ten laste van verdachte zijn misdrijven bewezenverklaard die zijn gericht tegen of gevaar hebben veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van anderen (wederspannigheid, bedreiging). Al deze strafbare feiten zijn begaan onder invloed van alcohol. Nu verdachte zijn alcoholmisbruik nog niet onder controle heeft, moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte weer zo’n misdrijf zal begaan.
Gelet op de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat daarnaast een taakstraf voor de duur van 60 uren verricht dient te worden, te vervangen door 30 dagen hechtenis als deze taakstraf niet of niet naar behoren wordt verricht.

9.VORDERINGEN TENUITVOERLEGGING

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van beide vorderingen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt de rechtbank om beide vorderingen ten uitvoer te leggen, maar deze om te zetten naar een taakstraf.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van de politierechter te Amsterdam van 5 maart 2021 (parketnummer 16/006453-21) is verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.
Bij vonnis van de politierechter te Utrecht van 15 juli 2021 (parketnummer 16/186564-21) is verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.
De rechtbank zal in plaats van deze gevangenisstraffen echter een taakstraf gelasten voor de duur van 180 uren. De rechtbank acht het niet wenselijk dat verdachte terug moet naar de gevangenis en verdachte heeft zich bereid verklaard een taakstraf uit te voeren.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 180, 266, 267, 285, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder parketnummer 16/298714-21 feit 1 primair niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat
  • stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
  • als algemene voorwaarden geldt dat veroordeelde:
o zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
o ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
o medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- als bijzondere voorwaarden geldt dat veroordeelde:
o zich meldt binnen drie dagen bij de reclassering Inforsa Midden-Nederland op het adres Wittevrouwenkade 6. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
o actief deelneemt aan de gedragsinterventie Leefstijltraining of een andere
gedragsinterventie die gericht is op verslaving en middelengebruik. Veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
o zich laat behandelen door de Forensisch Ambulante Zorg van Inforsa of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Bij overmatig middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
o op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig is op het verblijfadres, zolang het Openbaar Ministerie dat noodzakelijk vindt, maar met een maximale duur van 6 maanden. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met veroordeelde en mede afhankelijk van de dagbesteding. Veroordeelde hoeft op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van maximaal 17 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft veroordeelde een aaneengesloten blok van maximaal 17 uur per dag vrij te besteden. De vrijheden worden tijdens het traject opgebouwd in overleg met de reclassering wanneer de situatie en het risico dit toelaten. Veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatiegebod. Het huidige verblijfadres is [verblijfadres] , [woonplaats] . Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft. Veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat veroordeelde in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod laten vervallen.
o meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
  • beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 30 dagen hechtenis;
Vorderingen tenuitvoerlegging met parketnummer 16/006453-21 en 16/186564-21
  • wijst de vordering tot tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Amsterdam bij vonnis van 5 maart 2021 opgelegde voorwaardelijke vrijheidsstraf toe;
  • wijst de vordering tot tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Utrecht bij vonnis van 15 juli 2021 opgelegde voorwaardelijke vrijheidsstraf toe;
  • gelast in plaats van de vrijheidsstraffen het verrichten van een taakstraf voor de duur van 180 uren;
  • beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 90 dagen hechtenis;
Voorlopige hechtenis
- heft op het (reeds geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Brouwer, voorzitter, mrs. A.A.T. Werner en O. Böhmer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 maart 2022.
Mrs. Brouwer en Werner zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
t.a.v. parketnummer 16/298714-21
1
hij op of omstreeks 1 november 2021 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] /of andere perso(o)n(en), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen meermalen, althans eenmaal, (met kracht) een bakste(e)n(en)/klinker(s) richting het/de hoofd(en) van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 november 2021 te Utrecht, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of (een) andere perso(o)n(en) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door meermalen, althans eenmaal, (met kracht) (een) bakste(e)n(en)/klinker(s) en/of andere voorwerpen richting het/de hoofd(en) van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te gooien;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 3 december 2021 te Utrecht opzettelijk een of meerdere ambtenaren, te weten [verbalisant 1] (brigadier Politie Eenheid Midden-Nederland, Basisteam Utrecht Centrum) en/of [verbalisant 2] (Hoofdagent Politie Eenheid Midden-Nederland, Basisteam Utrecht Centrum), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hunner bediening, in zijn/hunner tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/hen de woorden toe te voegen: "Jullie zijn niets, jullie horen niet in de maatschappij", "sukkeltjes", "jullie zijn niets waard", "je moeder is een kankerhoer" en/of "jullie zijn kankersukkels", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
( art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 3 december 2021 te Utrecht [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] dreigend de woorden toe te voegen "Ik steek je kankermoeder in de fik en dan mag jij toekijken, ik steek ook je vader in de fik. Ik wens jou alles toe wat je mij ook toewenst" en/of "Ik steek je dood, ik maak je dood, jij hoort niet thuis in deze samenleving, jullie zijn niets", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op of omstreeks 3 december 2021 te Utrecht opzettelijk en wederrechtelijk een (ophoud)cel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Politie Eenheid Midden-Nederland, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
t.a.v. parketnummer 16/254161-21
hij op of omstreeks 9 augustus 2021 te Utrecht, althans in Nederland vijf blikjes Lawson & Cola, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht )
t.a.v. parketnummer 16/249980-21
1
hij op of omstreeks 16 september 2021 te Utrecht, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen de politieambtenaren, [verbalisant 3] en [verbalisant 4] en [verbalisant 5] en [verbalisant 6] , werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten het
aanhouden van verdachte terzake openbare dronkenschap en verstoren van de openbare orde door tijdens het overbrengen naar het dienstvoertuig een trappende beweging naar die [verbalisant 4] te maken en door zijn lichaam schrap te zetten en zijn lichaam in tegengestelde richting te bewegen, waardoor die politieambtenaren hem niet onder controle kregen en weer naar de grond moesten brengen en door in het politievoertuig om zich heen te trappen;
( art 180 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 16 september 2021 te Utrecht opzettelijk een politieambtenaar,te weten [verbalisant 4] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar meermalen de woorden toe te voegen: "Vuile kankerleijer! Kanker kanker kankerleijer! Ik neuk je kankermoeder!", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
( art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
t.a.v. parketnummer 16/321851-21
hij op of omstreeks 25 november 2021 te Houtenopzettelijk twee, althans één
ambtena(a)r(en), te weten [verbalisant 7] (werkzaam als brigadier) en/of [verbalisant 8] (werkzaam als hoofdagent), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hun de woorden toe te voegen: Kankerlijers, kankernazi's, ze moeten jullie afslachten, ze moeten jullie strot doorsnijden, jullie allemaal doodmaken', althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
( art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )