In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 24 februari 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en EPS Bouwgroep 3.0 B.V. [eiseres] heeft de huur van een bedrijfsruimte aan EPS verhuurd, maar na een politie-inval op 25 november 2021, waarbij de deur van het gehuurde is beschadigd, heeft EPS geen huur meer betaald en is er geen contact meer geweest. [eiseres] heeft EPS in gebreke gesteld en vorderde ontruiming van het gehuurde, alsook betaling van achterstallige huur en schadevergoeding. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 januari 2022 is EPS niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang en dat de vorderingen van [eiseres] niet onrechtmatig of ongegrond zijn. De rechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, evenals de betaling van de huurachterstand over december 2021 en januari 2022, maar heeft de vorderingen met betrekking tot de contractuele rente en de herstelkosten afgewezen, omdat [eiseres] niet aan haar stelplicht heeft voldaan. De rechter heeft EPS veroordeeld tot betaling van de proceskosten en heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.