ECLI:NL:RBMNE:2022:6248

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 september 2022
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
16/101753-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het aanwezig hebben van grote hoeveelheden cocaïne en hasjiesj, en witwassen van geld

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 september 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1986 te Marokko. De verdachte is beschuldigd van het aanwezig hebben van een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne (ongeveer 50,5 kilogram) en hasjiesj (ongeveer 4,6 kilogram), alsook van witwassen van een geldbedrag van € 188.258,95. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 13 april 2021 in zijn woning in [plaats] deze verdovende middelen en het geld heeft aangetroffen. De rechtbank heeft het bewijs beoordeeld, waaronder getuigenverklaringen en forensische sporen, en heeft geconcludeerd dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft de dagvaarding met parketnummer 16/240365-21 voor zover deze ziet op feit 2 partieel nietig verklaard, maar de dagvaarding met parketnummer 16/101753-21 is geldig verklaard. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, de impact op de volksgezondheid en de betrokkenheid van de verdachte bij de drugshandel en het witwassen in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/101753-21 en 16/240365-21 (gev. ttz)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 september 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] (Marokko),
wonende aan de [adres 1] , [postcode 1] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het in het openbaar gehouden onderzoek ter terechtzitting op 12 juli 2021, 6 oktober 2021, 13 januari 2022 en 14 september 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van de officier van justitie mr. C.J. Booij, en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. G.N. Weski, advocaat te Rotterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Kort weergegeven houdt de tenlastelegging in dat verdachte:
t.a.v. parketnummer 16/101753-21
feit 1
op of omstreeks 13 april 2021 te [plaats] , al dan niet samen met anderen opzettelijk heeft gehandeld in, dan wel aanwezig heeft gehad, ongeveer 50,5 kilogram cocaïne;
feit 2
op of omstreeks 13 april 2021 te [plaats] , al dan niet samen met anderen heeft gehandeld in, dan wel aanwezig heeft gehad, ongeveer 4,6 kilogram hasjiesj en/of hennep;
feit 3
zich of omstreeks op 13 april 2021 te [plaats] , al dan niet samen met anderen, heeft schuldig gemaakt aan witwassen door een geldbedrag van € 188.258,95 voorhanden te hebben;
t.a.v. parketnummer 16/240365-21
feit 1
in de periode van 30 november 2020 tot en met 12 april 2021 te [plaats] , al dan niet samen met anderen, gehandeld heeft in, dan wel aanwezig heeft gehad, één of meer kilo’s cocaïne;
feit 2
zich in de periode van 30 november 2020 tot en met 12 april 2021 te [plaats] , al dan niet samen met anderen, heeft schuldig gemaakt aan witwassen door een geldbedrag van
€ 188.258,95 voorhanden te hebben.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen in de zaak tegen verdachte, moet zij eerst beoordelen of aan de in de wet gestelde voorwaarden is voldaan. De rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
De verdediging heeft gehele of gedeeltelijke nietigheid van de dagvaarding bepleit.
3.1
Het standpunt van de verdediging over de geldigheid van de dagvaarding
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de dagvaarding met parketnummer 16/101753-21 geheel of ten dele nietig dient te worden verklaard, omdat hierop dezelfde feiten en verwijten staan als op de dagvaarding met parketnummer 16/240365-21 mede omdat de pleegperiodes elkaar gedeeltelijk overlappen. Hierdoor ontstaat een zodanige tegenstrijdigheid dan wel onduidelijkheid dat een goede verdediging niet mogelijk is.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie over de geldigheid van de
dagvaarding
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van onduidelijkheid of tegenstrijdigheid tussen beide tenlasteleggingen, zodat beide dagvaardingen geldig zijn.
3.3
Het oordeel van de rechtbank over de geldigheid van de dagvaarding
De rechtbank is van oordeel dat de tenlastelegging van de feiten 1 en 2 onder parketnummer 16/101753-21 en de tenlastelegging van feit 1 onder parketnummer 16/240365-21 voldoen aan de vereisten van artikel 261 Wetboek van Strafvordering. Ook in samenhang met elkaar bezien leveren deze tenlasteleggingen geen onduidelijkheid of tegenstrijdigheid op.
Dat is anders ten aanzien van feit 3 onder parketnummer 16/101753-21 en feit 1 onder parketnummer 16/240365-21. Immers, verdachte wordt daarin verweten zich te hebben schuldig gemaakt aan witwassen door precies hetzelfde geldbedrag van € 188.258,95 voorhanden te hebben gehad, maar in twee verschillende en tegelijkertijd overlappende pleegperiodes. Naar het oordeel van de rechtbank levert dit een onderlinge tegenstrijdigheid op en brengt dit een dusdanige onduidelijkheid met zich dat de verdachte zich hiertegen redelijkerwijs niet kan verweren.
De rechtbank beschouwt de beide tenlasteleggingen in het licht van de inhoud van het procesdossier en komt tot het oordeel dat de verdenking van de officier van justitie betrekking moet hebben op het aantreffen van een geldbedrag van in totaal € 188.258,95 op 13 april 2021 in [plaats] , zoals aanvankelijk ook ten laste was gelegd. Om die reden zal de rechtbank de latere dagvaarding met parketnummer 16/240365-21, voor zover deze ziet op feit 2, partieel nietig verklaren.
De dagvaarding met parketnummer 16/240365-21 is dan ook geldig voor zover deze ziet op feit 1. De dagvaarding met parketnummer 16/101753-21 is geldig met betrekking tot alle feiten. Het gevolg hiervan is dat feit 2 van parketnummer 16/240365-21 in dit vonnis niet meer aan de orde is.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit een integrale vrijspraak omdat wegens onherstelbare vormverzuimen bewijsuitsluiting moet plaatsvinden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De redengevende feiten en omstandigheden zoals opgenomen in de wettige bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
De bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
4.3.1.
De feiten
Op grond van de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, zoals vermeld in bijlage II, gaat de rechtbank uit van de navolgende feiten, die verder ook niet ter discussie staan.
Omstreeks 02:30 uur in de nacht van 12 op 13 april 2021 trof de politie in de woning aan de [adres 2] te [plaats] een hoeveelheid van ongeveer 50,5 kilogram cocaïne aan, evenals een hoeveelheid van ongeveer 4,6 kilogram hasjiesj. Ook trof de politie op verschillende plaatsen in dezelfde woning contante geldbedragen tot in totaal € 188.020 aan.
De rechtbank dient op basis van de tenlastelegging te beoordelen, kort weergegeven:
of verdachte, al dan niet samen met een of meer anderen, heeft gehandeld in die aangetroffen verdovende middelen, dan wel die verdovende middelen aanwezig heeft gehad;
of verdachte, al dan niet samen met een of meer anderen, dat aangetroffen geld voorhanden heeft gehad en zo ja, of dit van misdrijf afkomstig was.
4.3.2.
Onherstelbare vormverzuimen
De verdediging heeft naar voren gebracht dat er geen bruikbaar bewijs voorhanden is, omdat tijdens het opsporingsonderzoek onherstelbare vormverzuimen zijn begaan bij de aanhouding van verdachte, het binnentreden en het doorzoeken van de genoemde woning aan de [adres 2] te [plaats] . Daardoor moet alles wat in de woning is aangetroffen worden uitgesloten van het bewijs, aldus de verdediging.
De officier van justitie heeft betwist dat sprake was van vormverzuimen.
De rechtbank komt tot het oordeel dat niet is gebleken van onherstelbare vormverzuimen tijdens het voorbereidend onderzoek en overweegt daartoe het navolgende.
De politie kwam bij deze woning naar aanleiding van een telefonische melding dat in of bij de [adres 2] een inbraak zou plaatsvinden door één of meer gemaskerde personen. Ter plaatse constateerde de politie dat de voordeur van deze woning braakschade had. Kort daarop arriveerde verdachte, die zich bekend maakte als de huurder van deze woning. Hij had de sleutels bij zich. Nadat de verbalisanten hem meermalen hadden uitgelegd dat zij eerst de woning in wilden om te kijken of er onbevoegde personen in de woning aanwezig waren (‘schonen’ genoemd), heeft verdachte met zijn eigen sleutels de deur van de woning geopend, zo volgt uit de verhoren van de verbalisanten bij de rechter-commissaris. Na het ontsluiten van de woning heeft verdachte vervolgens een stap naar achteren gezet, zodat de verbalisanten langs hem heen de woning konden betreden.
De rechtbank overweegt dat dit gedrag van verdachte door de politie mocht worden aangemerkt als uitdrukkelijke toestemming om de woning binnen te treden.
Ook overigens is de rechtbank niet gebleken van feiten of omstandigheden waaruit moet worden afgeleid dat verdachte niet heeft gewild dat de verbalisanten zijn woning zouden betreden.
Kort na binnentreden in de woning en bij korte inspectie van de verschillende ruimtes troffen de verbalisanten de eerder genoemde verdovende middelen en het geld aan, openlijk zichtbaar op verschillende plaatsen in de woning.
Op grond van het aantreffen van de verdovende middelen en het geld heeft de politie terecht een ernstig vermoeden van schuld bij verdachte, als huurder van de woning, kunnen aannemen, zodat ook diens aanhouding niet onrechtmatig was.
De verdediging heeft nog aangevoerd dat de verbalisanten hun bevoegdheden hebben misbruikt voor een ander doel dan het schonen van de woning, namelijk het doorzoeken van de woning op de aanwezigheid van verdovende middelen. Immers, uit het dossier volgt dat de verbalisant [verbalisant 1] op de hoogte was van antecedenten op het gebied van drugs bij de (latere) medeverdachte [medeverdachte 1] en dat moet hebben betekend dat de binnentredende verbalisanten ook van die antecedenten op de hoogte waren, aldus de verdediging.
De rechtbank overweegt dat – nog daargelaten de vraag wat de antecedenten van [medeverdachte 1] met verdachte van doen hebben – de binnentredende verbalisanten ( [verbalisant 2] en [verbalisant 3] ) bij de rechter-commissaris hebben verklaard dat zij ten tijde van het binnentreden niet van voornoemde antecedenten op de hoogte waren en dat zij slechts ten doel hadden de woning te schonen. De rechtbank ziet geen redenen om te twijfelen aan deze verklaringen bij de rechter-commissaris en concludeert dat geen sprake was van misbruik van bevoegdheden.
Op grond van het vorenstaande komt de rechtbank tot de slotsom dat niet is gebleken van enig onherstelbaar vormverzuim. Bewijsuitsluiting is dan ook niet aan de orde.
4.3.3.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank overweegt dat verdachte geen geloofwaardige verklaring heeft gegeven voor de aanwezigheid van de verdovende middelen en het geld in de woning. Verdachte was de huurder en had de sleutel van de woning. De rechtbank gaat er voorts van uit dat verdachte, anders dan hij ter terechtzitting heeft beweerd, zich bijna dagelijks in de woning bevond. Immers, zijn telefoon heeft in de weken voorafgaand aan de vondst van de verdovende middelen en het geld in de woning bijna elke nacht een mast in de omgeving van de woning aan de [adres 2] aangestraald, terwijl op 12 april 2022 om 22:23 uur zijn telefoon zelfs nog verbinding heeft gemaakt met de wifi-router in de woning. Ook bleek DNA van verdachte aanwezig op een drinkpakje in de woning.
Daarnaast zijn op de telefoon van verdachte verschillende foto’s en video’s aangetroffen met daarop afgebeeld witte blokken, gelijkend op de in de woning aangetroffen blokken cocaïne. Op de blokken op die foto’s is een afdruk te zien van een stempel DC-10. Bij de doorzoeking van de woning en de berging van verdachte is een dergelijk stempel aangetroffen. Ook is op die foto’s gezien dat de blokken op een glazen tafel liggen boven een houtlook vloer en is een grijs kleed waarneembaar, welke voorwerpen grote gelijkenis vertonen met de tafel, de vloer en het kleed in de woning die verdachte huurde. De rechtbank merkt de woning aan de [adres 2] te [plaats] dan ook aan als de woning van verdachte.
De rechtbank heeft op grond van het vorenstaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, de overtuiging dat verdachte niet alleen afwist van de aanwezigheid van de verdovende middelen in zijn woning, maar dat hij daarover ook heeft kunnen beschikken.
Hetzelfde geldt naar het oordeel van de rechtbank voor het aangetroffen contante geld. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verdachte geen aannemelijke verklaring voor de aanwezigheid van dit geld in zijn woning heeft gegeven.
Uit de aanwezigheid van deze grote hoeveelheid geld, in diverse (kleine) coupures en in dezelfde woning als die waarin grote hoeveelheden verdovende middelen zijn aangetroffen, concludeert de rechtbank dat het niet anders kan dan dit geld afkomstig is van enig misdrijf dat door verdachte is begaan.
4.3.3.1. Partiële vrijspraak van handel in verdovende middelen
Ofschoon de omvang van de aangetroffen hoeveelheden verdovende middelen en het contante geld een ernstig vermoeden van schuld aan handel in verdovende middelen doen ontstaan, is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn voor bewezenverklaring van dergelijke handel. De rechtbank zal verdachte daarom partieel vrijspreken van alle ten laste gelegde gedragingen die zien op drugshandel.
4.3.3.2. Medeplegen.
Met betrekking tot de vraag of sprake was van medeplegen, overweegt de rechtbank dat verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij de sleutel van de woning aan medeverdachte [medeverdachte 1] heeft gegeven. [medeverdachte 1] werd in de nacht van 12 op 13 april 2021 door de politie aangetroffen nabij de woning aan de [adres 2] te [plaats] . Volgens de verklaring die [medeverdachte 2] heeft afgelegd ten overstaan van de kort daarvoor bij de woning gearriveerde politie, zou [medeverdachte 1] die nacht in de woning blijven overnachten. Door een getuige is waargenomen dat later die nacht, tijdens een gesprek tussen de politie en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , iets glimmends is weggegooid. Later is aldaar een sleutelbos met daaraan de huissleutel van de woning aan de [adres 2] aangetroffen. De rechtbank heeft de overtuiging dat dit de sleutel betreft die verdachte aan medeverdachte [medeverdachte 1] had gegeven.
In de woning, op een wegwerphandschoen en op meerdere elastieken dat om geldbundels zat, is DNA van medeverdachte [medeverdachte 1] aangetroffen. Voorts is een relatief grote hoeveelheid DNA van [medeverdachte 1] aangetroffen op elastieken die om geldbundels zaten, die in de meterkast van de woning lagen.
De rechtbank leidt uit het vorenstaande af dat [medeverdachte 1] actieve betrokkenheid heeft gehad bij zowel de verdovende middelen als het contante geld. Nu niet aannemelijk is dat verdachte een waardevolle hoeveelheid verdovende middelen en een groot geldbedrag zomaar toevertrouwt aan iemand die daarbij geen actieve betrokkenheid zou hebben, heeft de rechtbank op grond van het vorenstaande de overtuiging dat tussen verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte 1] in de ten laste gelegde periodes sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking, zowel ten aanzien van de verdovende middelen als ten aanzien van het witwassen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
t.a.v. parketnummer: 16/101753-21
1.
op 13 april 2021 te [plaats] tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 50,5 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
op 13 april 2021 te [plaats] tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 4,6 kilogram hasjiesj, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
op 13 april 2021 te [plaats] , tezamen en in vereniging met anderen, meerdere bankbiljetten (ter waarde van ongeveer 188.020 euro), heeft en voorhanden gehad, terwijl hij wist, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig eigen misdrijf;
t.a.v. parketnummer 16/240365-21
1.
in de periode van 30 november 2020 tot en met 12 april 2021 te [plaats] , tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
t.a.v. parketnummer 16/101753-21
feit 1
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3
medeplegen van eenvoudig witwassen;
t.a.v. parketnummer 16/240365-21
feit 1
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren, met aftrek van het voorarrest.
De officier van justitie houdt hierbij vooral rekening met de ernst van de feiten, het gevaar voor de volksgezondheid en de criminaliteit die drugs en de handel daarin met zich brengen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman vindt de eis van de officier van justitie te hoog en bepleit een maximale gevangenisstraf van 36 maanden in het geval van een bewezenverklaring. Verdachte heeft immers de zorg voor zijn familie en hij heeft werk. De raadsman verzoekt de rechtbank hiermee rekening te houden bij het bepalen van de straf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft ook gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
8.3.1
De ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van een zeer grote hoeveelheid cocaïne gedurende een langere periode en een hoeveelheid hasjiesj. De hoeveelheid van de cocaïne was in elk geval van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding onder handelaren en gebruikers. Door het beschikbaar hebben en het gebruik van cocaïne, een stof die sterk verslavend werkt, wordt de volksgezondheid ernstig bedreigd. Dat geldt ook voor hasj. Het gebruik van verdovende middelen leidt ook tot allerlei vormen van criminaliteit, mede gepleegd door gebruikers in het kader van de financiering van hun behoefte aan verdovende middelen, overlast en andere maatschappelijke problemen. Daarnaast gaat de handel in verdovende middelen vaak gepaard met zware criminaliteit zoals het gebruik van geweld, vuurwapenbezit en liquidaties, hetgeen gevoelens van onveiligheid in de samenleving teweeg brengt. Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een fors geldbedrag. Witwassen vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Verdachte heeft zich dus schuldig gemaakt aan zeer ernstige strafbare feiten en de rechtbank rekent hem dit zwaar aan.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie (het strafblad) van 13 december 2021, waaruit blijkt dat verdachte in 2018 eerder is veroordeeld voor een opiumdelict. Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 25 januari 2022, waarin wordt geadviseerd verdachte een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
8.3.3
De straf
Gelet op de ernst van de feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren passend, een en ander met aftrek van de tijd die verdachte zich reeds in voorarrest heeft bevonden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Voorlopige hechtenis
Gelet op het feit dat de opgelegde straf hoger is dan het reeds uitgezeten voorarrest, bepaalt de rechtbank dat het tegen verdachte verleende bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis zal worden opgeheven.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat de voorwerpen, op de beslaglijst (opgenomen als bijlage III) genummerd als 1 tot en met 15 (drugs) worden onttrokken aan het verkeer. Verder vordert hij dat de voorwerpen, genummerd als 16 tot en met 21 en als 23 tot en met 28 verbeurd worden verklaard. Als laatste stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat goed 22 (een autosleutel) terug kan worden gegeven aan de rechthebbende.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd ten aanzien van het beslag.
9.3
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het beslag
Onttrekking aan verkeer
De rechtbank onttrekt aan het verkeer:
8 BLO Cocaïne (Omschrijving: G2808294 3E LIDL TAS MET 18 BLOKKEN ELK CA 1 KG);
15 BLO Cocaïne (Omschrijving: G2808269 1STE BIG SHOPPER LIDL MET 15 BLOKKEN ELK CA 1 KG);
13 BLO Cocaïne (Omschrijving: G2808285 2E BIG SHOPPER LIDL MET 13 BLOKKEN ELK CA 1 KG EN EEN HALVE);
2 BLO Drugs (Omschrijving: -G2808243 VERPAKT IN ALDI BIG SHOPPER 2 BLOKKEN VAN CA. 1 KG PER STUK);
1 STK Poeder (Omschrijving: G2808301);
1 STK Cocaïne (Omschrijving: G2808295);
1 STK Poeder (Omschrijving: G2808267);
1 STK Poeder (Omschrijving: G2808288);
10. 1 1 BLO Cocaïne (Omschrijving: G2808262 OPENGESNEDEN BLOK WIT GEPERST POEDER AANGETROFFEN OP BED.);
10. 1 46 STK Hasjiesj (Omschrijving: G2808268 AANGETROFFEN IN LIDL BOODSCHAPPENTAS);
10. 1 1 STK Cocaïne (Omschrijving: G2808273 AANGETROFFEN IN LIDL BOODSCHAPPENTAS OP BED);
10. 1 1 STK Poeder (Omschrijving: G2808283 INDICATIE MIDDELS TRUNARC: VERBODEN PIJNSTILLER FENACITINE);
10. 1 1 BLO Cocaïne (Omschrijving: G2808299 WIT BLOK, VAN CIRCA 500 GRAM, POSITIEF GETEST OP COCAÏNE, Wit);
10. 1 1 BLO Cocaïne (Omschrijving: G2808293 WIT BLOK, VAN CIRCA 500 GRAM, POSITIEF GETEST OP COCAÏNE, Wit).
Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Verbeurdverklaring
De rechtbank verklaart verbeurd:
16. 248,95 248,95 EUR 248.95 (Omschrijving: IBG 13-04-2021, G2807033);
16. 248,95 185,23 EUR 185.23 (Omschrijving: IBG 13-04-2021, G2811635);
16. 248,95 1 STK Winntec hydraulische pomp (Omschrijving: _666047 pers van metaal in twee delen een vierkante grote vorm en een hydraulische pomp);
16. 248,95 1 STk stempel metaal donker in X vorm (Omschrijving: _666045)
16. 248,95 1 stuk stempel metaal donker X Vorm (Omschrijving: _666045 stempel drugs gerelateerd X Vorm);
16. 248,95 1 STK Administratie (Omschrijving: _666197 A5 kladblok met notities waarvan oa 33 k 22k en 55 k);
23. 29520 29520 EUR 29520 (Omschrijving: IBG 13-04-2021, GG2807222);
23. 29520 49540 EUR 49540 (Omschrijving: IBG 13-04-2021, G2807223);
23. 29520 49700 EUR 49700 (Omschrijving: IBG 13-04-2021, G2807224);
23. 29520 4645 EUR 4645 (Omschrijving: IBG 13-04-2021, G2807316);
23. 29520 12970 EUR 12970 (Omschrijving: IBG 13-04-2021, G2807319);
23. 29520 38945 EUR 38945 (Omschrijving: IBG 13-04-2021, G2808182).
De goederen 18 tot en met 21 zijn gerelateerd aan de onder parketnummer 16/101753-21 feiten 1 en 2 en onder parketnummer 16/240365-21 feit 1 bewezen verklaarde feiten. Met behulp van de geldbedragen is het onder parketnummer 16/101753-21 feit 3 bewezen verklaarde feit begaan.
Teruggave
De rechtbank bepaalt dat aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt moet worden teruggegeven:
1 STK Medicijn (Omschrijving: G2808281);
1 STK autosleutel (Omschrijving: _566244, volvo).
De rechtbank kan niet vaststellen dat het in beslag genomen medicijn van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Om die reden zal de rechtbank bepalen dat dit medicijn wordt teruggegeven aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Met betrekking tot de autosleutel zal de rechtbank beslissen dat deze wordt teruggegeven aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57 en 420 bis.1 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2, 3, 10, 11 en 13a van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Partiële nietigheid dagvaarding
- verklaart de dagvaarding met parketnummer 16/240365-21 nietig voor zover deze ziet op feit 2;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- onttrekt aan het verkeer:
o 18 BLO Cocaïne (Omschrijving: G2808294 3E LIDL TAS MET 18 BLOKKEN ELK CA 1 KG);
o 15 BLO Cocaïne (Omschrijving: G2808269 1STE BIG SHOPPER LIDL MET 15 BLOKKEN ELK CA 1 KG);
o 13 BLO Cocaïne (Omschrijving: G2808285 2E BIG SHOPPER LIDL MET 13 BLOKKEN ELK CA 1 KG EN EEN HALVE);
o 2 BLO Drugs (Omschrijving: -G2808243 VERPAKT IN ALDI BIG SHOPPER 2 BLOKKEN VAN CA. 1 KG PER STUK);
o 1 STK Poeder (Omschrijving: G2808301);
o 1 STK Cocaïne (Omschrijving: G2808295);
o 1 STK Poeder (Omschrijving: G2808267);
o 1 STK Poeder (Omschrijving: G2808288);
o 1 BLO Cocaïne (Omschrijving: G2808262 OPENGESNEDEN BLOK WIT GEPERST POEDER AANGETROFFEN OP BED.);
o 46 STK Hasjiesj (Omschrijving: G2808268 AANGETROFFEN IN LIDL BOODSCHAPPENTAS);
o 1 STK Cocaïne (Omschrijving: G2808273 AANGETROFFEN IN LIDL BOODSCHAPPENTAS OP BED);
o 1 STK Poeder (Omschrijving: G2808283 INDICATIE MIDDELS TRUNARC: VERBODEN PIJNSTILLER FENACITINE);
o 1 BLO Cocaïne (Omschrijving: G2808299 WIT BLOK, VAN CIRCA 500 GRAM, POSITIEF GETEST OP COCAÏNE, Wit);
o 1 BLO Cocaïne (Omschrijving: G2808293 WIT BLOK, VAN CIRCA 500 GRAM, POSITIEF GETEST OP COCAÏNE, Wit);
- verklaart verbeurd:
o 248,95 EUR 248.95 (Omschrijving: IBG 13-04-2021, G2807033);
o 185,23 EUR 185.23 (Omschrijving: IBG 13-04-2021, G2811635);
o 1 STK Winntec hydraulische pomp (Omschrijving: _666047 pers van metaal in twee delen een vierkante grote vorm en een hydraulische pomp);
o 1 STk stempel metaal donker in X vorm (Omschrijving: _666045)
o 1 stuk stempel metaal donker X Vorm (Omschrijving: _666045 stemel drugs gerelateerd X Vorm);
o 1 STK Administratie (Omschrijving: _666197 A5 kladblok met notities waarvan oa 33 k 22k en 55 k);
o 29520 EUR 29520 (Omschrijving: IBG 13-04-2021, GG2807222);
o 49540 EUR 49540 (Omschrijving: IBG 13-04-2021, G2807223);
o 49700 EUR 49700 (Omschrijving: IBG 13-04-2021, G2807224);
o 4645 EUR 4645 (Omschrijving: IBG 13-04-2021, G2807316);
o 12970 EUR 12970 (Omschrijving: IBG 13-04-2021, G2807319);
o 38945 EUR 38945 (Omschrijving: IBG 13-04-2021, G2808182).
- gelast de teruggave aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt van:
o 1 STK Medicijn (Omschrijving: G2808281);
o 1 STK autosleutel (Omschrijving: _566244, volvo);
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.P. Schotman, voorzitter, mr. P.C. Quak en mr. X.C. van Balen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 september 2022.
Mr. Schotman en mr. Van Balen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
t.a.v. parketnummer: 16/101753-21
1.
hij op of omstreeks 13 april 2021 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 50,5 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 13 april 2021 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 4,6 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hasjiesj en/of hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 13 april 2021 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een voorwerp, te weten meerdere bankbiljetten (ter waarde van ca. 188.258,95 euro), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van een voorwerp, te weten meerdere bankbiljetten (ter waarde van ca. 188.258,95 euro) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf;
t.a.v. parketnummer 16/240365-21
1.
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 30 november 2020 tot en met 12 april 2021 te [plaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een of meerdere malen in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, één of meerdere kilo’s, in elk geval een hoeveelheid, cocaïne, van een materiaal bevattende cocaïne en/of een of meerdere hoeveelheiden cocaïne, van een materiaal bevattende cocaïnee, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 30 november 2020 tot en met 12 april 2021 te [plaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een voorwerp, te weten meerdere bankbiljetten (ter waarde van ca. 188.258,95 euro), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van een voorwerp, te weten meerdere bankbiljetten (ter waarde van ca. 188.258,95 euro) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf.
Bijlage II: de bewijsmiddelen [1]
Het proces-verbaal van bevindingen van 13 april 2021, p. 17-20 (A)
Op dinsdag 13 april 2021, omstreeks 02.18 uur, hoorde ik dat er werd ingebroken in de woning [adres 2] . Ik zag dat in het portiek een voor mij onbekend persoon stond. Ik ben vervolgens met collega [politie medewerker 1] , via het trappenhuis, naar boven gelopen om bij [adres 2] te komen. Ik zag toen ik bijna op de eerste verdieping was een tweede persoon. Ik zag dat deze persoon naar beneden liep. Ik ben bij deze persoon gebleven en zag dat collega [politie medewerker 1] verder naar boven liep. Ik vroeg aan de persoon wat hij daar deed. Ik hoorde hem zeggen dat een vriend naar hem had gebeld en dat deze aan hem vroeg om naar zijn woning te gaan omdat er mogelijk was ingebroken. Ik zag dat de persoon genaamd was; [medeverdachte 1] .
Ik hoorde vervolgens via de portofoon collega [politie medewerker 1] zeggen dat er gepoogd was in te breken bij [adres 2] en dat er aanzienlijke schade aan deur en kozijn was.
Ik zag, na ongeveer een half uur, een voor mij onbekende persoon aan komen lopen Ik vroeg de persoon of hij de bewoner was van de [adres 2] . Ik hoorde de persoon zeggen dat dat inderdaad zo was. Ik zag dat de persoon genaamd was; [verdachte] . Ik zag vervolgens dat er inderdaad aanzienlijke schade aan de voordeur was. Ik zag dat de verdachte [verdachte] de sleutel in het slot stak van de voordeur maar erg veel moeite had om de voordeur te openen. Ik deelde de verdachte [verdachte] hierop mede dat als hij de voordeur geopend had wij de woning zouden gaan schonen. Ik deelde de verdachte [verdachte] mede dat wij dit voor zijn eigen veiligheid wilde doen omdat het niet bekend was of er nog mogelijke verdachten in zijn woning zouden zitten. Ik heb de verdachte [verdachte] niet horen zeggen dat hij niet wilde dat wij zijn woning in wilde gaan.
Ik ben vervolgens naar de woonkamer gelopen en direct linksaf een slaapkamer in. Ik zag dat er rechts achter de deur enkele bigshopper tassen stonden. Ik zag dat hierin goederen zaten, omdat de tassen open stonden. Ik zag toen ik deze beter bekeek dat het blokken waren. Mij is ambtshalve bekend dat deze blokken vaak geperst worden en dat dit zogenaamde kilo blokken drugs zijn. Ik heb vervolgens de verpakking geopend. Ik zag nadat ik de verpakking er voor een groot gedeelte vanaf had dat het een wit geperst blok betrof.
Hierop heb ik samen met collega [verbalisant 3] de verdachte [verdachte] aangehouden terzake handel en bezit van harddrugs. Ik ben vervolgens de woonkamer nog gaan schonen omdat die nog niet gedaan was. Ik zag dat in de woonkamer een hoekbankstel stond. Ik ben vervolgens aan de rechterzijde naar het bankstel gelopen om ook bij het woonkamerraam te kunnen schonen. Ik zag toen ik naast het bankstel stond dat daar ook een bigshopper stond. Ik zag dat deze geopend was en dat ik in de bigshopper tas kon kijken. Ik zag dat er enkele, in transparant verpakkingsmateriaal, gesealde pakketten lagen. Ik zag dat dit pakketten met geld waren.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [verbalisant 2] door de rechter-commissaris van 25 november 2021
Verkeerde u in de veronderstelling dat hij toestemming had verleend?
- We hebben het tweemaal medegedeeld, één keer buiten en één keer vlak voor de woning, dat wij naar binnen gingen om de woning te schonen. De bewoner heeft daarop niet gereageerd.
Bij het voorlezen merkt de getuige het volgende op: Tijdens het openen van de deur is de bewoner naar achteren gestapt en daar maakte ik op uit dat de bewoner bedoelde ga uw gang’.
Verbalisant [verbalisant 1] , die ook ter plaatse was, relateert in zijn proces-verbaal op pagina 20 van het voorgeleidingsdossier ‘Wij hadden inmiddels te horen gekregen dat de jongste broer, [medeverdachte 1] , een recente registratie had betreffende harddrugs en antecedenten betreffende harddrugshandel. De broers [medeverdachte 1] waren nog in de nabije omgeving en gezien de doelgerichtheid van de poging tot inbraak zou het ons niet verbazen als er drugs in de woning aanwezig zou zijn.’ Was u ook op de hoogte van deze registratie en antecedenten van [medeverdachte 1] ?
- Nee. Wij hebben daar niet met ze gesproken en ik heb ze ook niet nagetrokken.
Heeft u op enig moment gedacht dat er mogelijk drugs in de woning aanwezig zou zijn?
- Nee, totaal niet.
Het proces-verbaal van bevindingen van 13 april 2021, p 22-25 (A)
Ik hoorde collega [politie medewerker 1] doorgeven dat zij 2 personen staande hadden in het portiek en dat er mogelijk nog iemand in het trappenhuis aanwezig zou kunnen zijn. Aangezien wij wilden uitsluiten dat de 2 personen die wij staande hielden inderdaad op verzoek van de melder naar de woning waren gekomen, stelden wij voor om de bewoner ter plaatse te laten komen. Wij vertelden de bewoner dat wij zijn woning wilden bekijken om te voorkomen dat er nog eventuele personen zich in de woning hadden opgesloten, gezien het feit dat wij zeer kort na het uitgeven van de melding in het portiek aanwezig waren. Ik zag dat de bewoner de voordeur probeerde te openen met de voordeursleutel. Ik zag dat de bewoner collega [verbalisant 2] voor liet gaan de woning in. Vervolgens zag ik dat de bewoner achter collega [verbalisant 2] aanliep.
Ik vroeg de bewoner of alles nog was zoals hij het had achtergelaten of dat hij indicatie had dat er het één en ander was doorzocht. Ik hoorde dat de bewoner tegen mij zei, dat alles nog was zoals hij het had achtergelaten. Vervolgens zag ik dat de bewoner vanuit de woonkamer, de slaapkamer binnenstapte aan de achterzijde, waar collega [verbalisant 2] op dat moment al binnen stond. Ik volgde direct en zag collega [verbalisant 2] rechts om de hoek staan bij meerdere bigshopper tassen met daarin fel gekleurde pakketjes. Ik zag dat collega [verbalisant 2] een blok vanuit één van de big-shopper tassen in zijn handen vasthield. Ik zag dat hij de verpakking deels opende. Ik zag vervolgens witte poeder dwarrelen. De bewoner bleek later volledig genaamd te zijn: [verdachte] . Ik deelde vervolgens de bewoner mede dat hij werd aangehouden ter zake de Opiumwet.
Proces-verbaal van bevindingen van 13 april 2021, p. 33 (A)
Ter plaatse sprak ik een buurtbewoner. Ik hoorde hem zeggen dat hij had gezien dat collega's met twee mannen in gesprek waren geweest. Ik hoorde hem zeggen dat één van de mannen iets had weggegooid. Ik hoorde hem zeggen dat dit vlak voor de portiek van de flat was. Ik zag hem wijzen naar een plek in het gras. Ik zag dat er op deze plek in het gras twee sleutels lagen. Ik zag op het gras dauw zitten. Ik zag dat de sleutels droog waren in tegenstelling tot het gras. Ik vermoed dat de sleutels zijn weggegooid door de eerder bedoelde man. Deze sleutels zijn door collega [politie medewerker 1] veiliggesteld voor de forensische opsporing.
Proces-verbaal van bevindingen aangetroffen sleutels van 30 april 2021, p. 177 (A)
Nadat deze twee sleutels door een collega van de Forensische Opsporing waren bemonsterd heb ik gecheckt of een van deze sleutels op de voordeur van de woning van de [adres 2] paste. Dit bleek het geval te zijn. Vervolgens heb ik gekeken of de andere sleutel op de centrale deur van het complex paste en ook dit bleek zo te zijn.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [verbalisant 3] door de rechter-commissaris van 25 november 2021
Wat vertelde u aan de bewoner toen hij ter plaatse kwam?
- We vertelden hem dat we niet zeker wisten of er iemand in de woning zat, dus dat we voor de volledigheid de woning wilden schonen om zeker te zijn dat er niemand in de woning meer is.
Wat zei de bewoner tegen u?
- Hij zei niet letterlijk: ‘het is goed’ of zo. Hij is meegelopen naar boven en liet mijn collega voor gaan de woning in.
Met welk doel ging u naar die woning?
- Het schonen van de woning; dus om te kijken of er geen personen meer in de woning zaten.
Verbalisant [verbalisant 1] relateert in zijn proces-verbaal op pagina 20 van het voorgeleidingsdossier ‘Wij hadden inmiddels te horen gekregen dat de jongste broer, [medeverdachte 1] , een recente registratie had betreffende harddrugs en antecedenten betreffende harddrugshandel. De broers [medeverdachte 1] waren nog in de nabije omgeving en gezien de doelgerichtheid van de poging tot inbraak zou het ons niet verbazen als er drugs in de woning aanwezig zou zijn.’ Dit was voordat u de woning binnen ging. Was u ook op de hoogte van deze registratie en antecedenten van [medeverdachte 1] ?
- Ik weet niet of ik daar op dat moment van op de hoogte was. Dat zou feitelijk voor mij niets veranderen. In dat deel van de wijk hebben veel mensen antecedenten, dus ik kan niet varen op antecedenten. Ik hou me bij de feiten. Er was een beschadigde voordeur en er was een melding van een woninginbraak.
Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 15 april 2022, p 215-225 (A)
Op dinsdag, 13 april 2021, omstreeks 06:05 uur, werd voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in de woning, [adres 2] , [postcode 2] [plaats] .
Per ruimte zijn de aangetroffen en inbeslaggenomen goederen genoemd. In nagenoeg elke ruimte werden forensische sporen veiliggesteld.
Slaapkamer balkon:
Pers 2-delig. Ambtshalve is bekend dat dit soort pers gebruikt wordt bij het persen van cocaïne.
Woonkamer:
In de tas werden onderstaande hoeveelheid gesealde pakketten geld aangetroffen en in beslag genomen. Op de schouw rechts werd aangetroffen en inbeslaggenomen een hoeveelheid geld en (vermoedelijk) cocaïne.
Slaapkamer 1 :
De pakketten werden ter plaatse onderzocht, gewogen en getest. De test bleek positief op cocaïne.
De volgende goederen werden inbeslaggenomen:
49 blokken van elk circa 1 kg positief getest op cocaïne;
46 blokken van elk circa 100 gram hasj, positief getest op cannabis;
Brok circa 0,5 kg, positief getest op cocaïne;
Plastic tas met muntgeld.
In de meterkast werd het volgende inbeslaggenomen:
Geldbedrag stapeltje 100 en 500 briefjes;
Schoenendoos vol met geld;
Aantal zakjes met wit poeder, positief getest op cocaïne;
2 witte blokken met elk circa 500 gram, positief getest op cocaïne;
Stempel voor de pers.
In de kelderbox werd een stempel met de vorm X, voor de pers inbeslaggenomen.
Het gewicht van alle inbeslaggenomen cocaïne is ongeveer 50,5 kg en de hasj 4,6 kg.
De totale hoeveelheid geld dat inbeslaggenomen is, is vandaag 15 april 2021 nog niet vastgesteld omdat nog niet alle in beslaggenomen geld is geteld.
Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen van 19 mei 2021, p 184-195 (A)
Het onderzoek is verricht op adres: [adres 2] te [plaats] en in het Ketenbeslaghuis te Utrecht en in onderzoeksruimte 1.08 te Huizen.
Goednummer : PL0900-2021113085-2808295
SIN AANZ5103NL
Relatie met SIN AANO6164NL
Plastic zak met 1,19 gram wit poeder
Positief voor cocaïne
Goednummer : PL0900-2021113085-2807323
SIN : AAMN9128NL
Relatie met SIN : AANK1695NL
Boterhamzakje met 4,04 gram wit poeder
Positief voor cocaïne
Goednummer : PL0900-2021113085-2808262
SIN : AANZ5104NL
Relatie met SIN : AANK1633NL
Blok omwikkeld met folie, rubber en tape, wit blok van 1 kg
Positief voor cocaïne
Goednummer : PL0900-2021113085-2808273
SIN : AANZ5106NL
Relatie met SIN : AANO6166NL
5 boterhamzakjes met 520,18 gram wit poeder/brokken uit kleine Lidl tas
Positief voor cocaïne
Goednummer : PL0900-2021113085-2808285
SIN : AANZ5107NL
Relatie met SIN : AANK1632NL, AANK1628NL, AANK1627NL
Middelste lidl tas met 13,38 kg witte blokken
Positief voor cocaïne
Goednummer : PL0900-2021113085-2808293
SIN : AANZ5108NL
Relatie met SIN : AANO6162NL
Plastic tas met 660 gram witte blok, uit meterkast
Positief voor cocaïne
Goednummer : PL0900-2021113085-2808294
SIN : AANZ5109NL
Relatie met SIN : AANO6167NL, AANO6161NL
Lidl tas (3de) met 18 blokken omwikkeld met folie, tape en rubber
Positief voor cocaïne
Goednummer: PL0900-2021113085-2808299
SIN : AANZ5110NL
Relatie met SIN : AANO6163NL
Plastic zak met witte blok van 500 gram, uit meterkast
Positief voor cocaïne
Goednummer : PL0900-2021113085-2808243
SIN : AANZ5111NL
Relatie met SIN : AANK1631NL
2 witte blokken van 2 kg uit Aldi tas
Positief voor cocaïne
Goednummer : PL0900-2021113085-2808269
SIN : AANZ5112NL
Relatie met SIN : AANK1629NL, AANK1630NL
1ste lidl tas met 15 witte blokken, netto 15 kg (indruk D10)
Positief voor cocaïne
Goednummer : PL0900-2021113085-2808268
SIN : AANZ5105NL
Relatie met SIN : AANO6165NL
46 geperste blokken in folie, netto 4600 gram, uit kleine lidl tas
Positief voor Cannabis
Goednummer : PL0900-2021113085-2811699
SIN : AANW8413NL
Relatie met SIN : AANW8490NL
boterhamzakje met 1,89 gram wit poeder
Positief voor cocaïne
De rapporten van het NFI van 22 en 23 april 2021, p. 196-210 (A)
AANO6164NL bevat cocaïne;
AANK1695NL bevat cocaïne;
AANK1633NL bevat cocaïne;
AANO6166NL bevat cocaïne;
AANK1632NL bevat cocaïne;
AANK1628NL bevat cocaïne;
AANK1627NL bevat cocaïne;
AANO6162NL bevat cocaïne;
AANO6167NL bevat cocaïne;
AANO6161NL bevat cocaïne;
AANO6163NL bevat cocaïne;
AANK1631NL bevat cocaïne;
AANK1629NL bevat cocaïne;
AANK1630NL bevat cocaïne;
AANW8490NL bevat cocaïne.
Het proces-verbaal van bevindingen van 12 mei 2021, p. 175 (A)
Door de forensische opsporing is een overzicht gemaakt waarin staat waar welke bankbiljetten in de woning aan de [adres 2] te [plaats] zijn aangetroffen.
Geldtas woonkamer:
- Drie bundels met diverse biljetten met een totaalwaarde van 29.520,- euro;
- Vijf bundels met diverse biljetten met een totaalwaarde van 49.540,- euro;
- Vijf bundels met diverse biljetten met een totaalwaarde van 49.700,- euro;
Albert Heijn tas op de schouw:
- Twee bundels met diverse biljetten met elastiek ter waarde van 4.645,- euro;
- Bundel biljetten in plastic zakje ter waarde van 12.970,- euro;
Meterkast/Trapkast:
- Diverse biljetten ter waarde van 38.945,- euro;
De totale waarde van de aangetroffen geldbiljetten is 188.020,- euro.
Het samenvattend proces-verbaal forensisch onderzoek van 1 januari 2022, p. 3-9 (B)
In de woning aan de [adres 2] werden de navolgende sporen en goederen veiliggesteld en daar waar nodig in beslag genomen.
SIN Bijzonderheid
AANQ8619NL Salontafel woonkamer Dacty Folie
AANQ8616NL Salontafel woonkamer Wattenstaafje
pakje Taksi klein, op tafel aan TV zijde
AANO6168NL Salontafel woonkamer Handschoen wegwerp handschoen
AAMN9126NL Elastiek om geldbundel Elastiek om bundel AAMN9131NL
AAN06172NL Meterkast/trapkast Elastiek om bundel AAN06171NL
AAN06174NL Meterkast/trapkast Elastiek om bundel AAN06173NL
Sporen: DACTY - Onderzoeksresultaat FO:
AANQ8619NL, dacty salontafel Geïndividualiseerd op [verdachte] [geboortedatum] /1986
Sporen: DACTY/DNA - Onderzoeksresultaat NFI:
AANQ8619NL, dacty salontafel Geïndividualiseerd op [verdachte]
AANQ8616NL, klein pakje Taksi tv zijde DNA: één man, [verdachte]
AAN06168NL, wegwerp handschoen DNA: minimaal twee personen, relatief
woonkamer grote hoeveelheid [medeverdachte 1] .
AAMN9126NL, elastiek van AAMN9131NL DNA: minimaal vier personen; [medeverdachte 1] en drie onbekende personen waarvan minimaal één man.
AANO6172NL, elastiek van AANO6171NL DNA: minimaal drie personen, relatief grote
` hoeveelheid [medeverdachte 1] en geringe hoeveelheid minimaal twee onbekende personen
AANO6174NL, elastiek van AANO6173NL DNA: minimaal drie personen, relatief grote
hoeveelheid [medeverdachte 1] en geringe hoeveelheid minimaal twee onbekende personen
Bovenstaande geeft een overzicht van de verrichte onderzoeken door de Forensische Opsporing Midden Nederland, waarna diverse sporen en sporendragers nader zijn onderzocht door het Nederlands Forensisch Instituut.
Hieronder geef ik puntsgewijs mijn interpretatie van de bevindingen en onderzoeksresultaten.
1- Op de glasplaat van de tafel in de woonkamer werd een dactyloscopisch spoor aangetroffen van [verdachte] [geboortedatum] /1986. Op deze tafel werden diverse goederen aangetroffen welke betrokkenheid met verpakken van geld, door aanwezigheid van vacumeer machine en betrokkenheid van verdovende middelen, een weegschaal en diverse andere gerelateerde producten.
2- Op de salontafel in de woonkamer stonden 2 kleine en 1 groter pak frisdrank. De 2 kleine pakken werden bemonsterd, waarin DNA aanwezig was van [verdachte] .
3- Op de salontafel in de woonkamer lag een wegwerphandschoen waarin het DNA aangetroffen werd van [medeverdachte 1] .
Deze salontafel bevond zich in de woonkamer nabij een tas waar meerdere verpakte bankbiljetten in aangetroffen werden.
4- Op de schouw in de woonkamer werd een Albert Heijn tas aangetroffen met daarin eveneens gebundelde bankbiljetten. Op/in een elastiek van een geldbundel werd DNA aangetroffen van [medeverdachte 1] .
5- Op/in meerdere elastieken welke om geldbundels zaten van geld wat aangetroffen werd in de afgesloten meterkast van de woning, werd DNA aangetroffen van [medeverdachte 1] .
Het proces-verbaal van bevindingen van 17 juni 2021 (analyse data rond [verdachte] omstreeks 12 april 2021), p. 110-125 (A)
Als gekeken wordt naar de nachtelijke uren tussen 00.00 en 05.00 uur, normaliter de uren waarop iemand slaapt, is te zien dat de telefoon op 28 van de van de 31 opgevraagde dagen voor aanhouding gebruik maakt van dezelfde, dichtstbijzijnde zendmast bij zijn eigen woning. De nacht van 17 op 18 maart 2021 is de telefoon te zien op een zendmast in danwel rond Vianen.
Conclusie: Hieruit is te constateren dat de telefoondata van [verdachte] zijn verklaringen tegenspreken, als het gaat om de frequentie van zijn verblijf en noodzakelijke dagelijkse zorg voor zijn zeer hulpbehoevende en zieke moeder. Tevens is te constateren dat [verdachte] telefoon nagenoeg iedere nacht in de omgeving van zijn eigen woning verblijft.
De telefoonnummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] zijn in gebruik bij [verdachte] . Deze zijn ook aangetroffen in de telefoon die [verdachte] bij zich droeg ten tijde van zijn aanhouding. Om 18.38 uur werd een foto opgeslagen op [verdachte] telefoon met exact hetzelfde stempel (DC-10) op een blok vermoedelijk cocaïne, als dat na middernacht is aangetroffen.
[verdachte] bevond zich vervolgens in ieder geval omstreeks 22.23 uur op 12 april jl, in de directe nabijheid van het wifi-modem in zijn eigen woning.
Het proces-verbaal van bevindingen van 17 juni 2021 (langdurige handel verdovende middelen), p 126-147
Op de telefoon met nummer waarvan de politie zegt dat is van [verdachte] zijn de beelden en notities aangetroffen die in de rest van dit proces-verbaal worden beschreven.
1. [bestandsnaam] : 1 december 2020
Op 30 november 2020 omstreeks 23.00 uur verstuurd via Whatsapp. Op deze video is te zien dat een blok van vermoedelijk cocaïne wordt bekeken. De cocaïne heeft de opdruk van een rennend paard. Het lijkt erop dat het blok op een doorzichtige tafel ligt met daaronder een grijs vloerkleed, zoals aanwezig in de woning van [verdachte] . Opvallend is een voorwerp te zien onder de tafel die grote gelijkenissen vertoont met het goudkleurige beeld van de poema.
5. [bestandsnaam] : 3 maart 2021
Deze video is verzonden op 3 maart 2021 omstreeks 21.06 uur via Whatsapp. Op deze video is te zien dat er een grote hoeveelheid geld op een doorzichtige tafel ligt. Dit betreft zowel munt als papiergeld. Op de achtergrond is een goudkleurig beeld van een poema zichtbaar. Een gelijkende poema, tafel en tafelkleed is te zien op de overzichtsfoto van [verdachte] woning op pagina twee van dit proces-verbaal.
6. [bestandsnaam] : 14 maart 2021
Deze video is verstuurd via Whatsapp op 14 maart 2021 omstreeks 13.28 uur. Op deze video wordt een blok vermoedelijk cocaïne bekeken met een Dolfijn-stempel. Het blok ligt op een glazen tafel met daaronder een grijs vloerkleed. Dit zijn zeer gelijkend op de goederen uit de woonkamer van [verdachte] woning.
7. [bestandsnaam] : 14 maart 2021
Op deze video is te zien dat een groot geldbedrag op een doorzichtige tafel met grijs vloerkleed ligt. Deze zijn zeer gelijkend op de tafel en vloerkleed op de foto van de doorzoeking in [verdachte] woning.
10. [bestandsnaam] : 3 april 2021
Deze video is op 3 april 2021 om 14.19 uur verzonden via Whatsapp. Op deze video is te zien dat een blok met vermoedelijk cocaïne wordt bekeken. Het blok heeft de opdruk B12. Opvallend is de doorzichtige tafel en het grijze vloerkleed, gelijkend aan de goederen in [verdachte] woning. Daarnaast is ook een vaas met rode bloemen op de doorzichtige tafel zichtbaar. Verder is er ook een pompje zichtbaar. De vaas met rode bloemen en het pompje zijn zeer gelijkend op de vaas met rode bloemen en het pompje op de foto van de doorzoeking.
11. [bestandsnaam] : 3 april 2021
Eveneens is een foto op die datum van een wit blok voorzien van stempel B12 te zien in de verzonden foto's van Whatsapp, slechts enkele minuten na zojuist gerelateerde video-opname. Zowel voor als na deze foto van een wit blok is een via Whatsapp verzonden zogenaamde selfie van iemand te zien die zeer sterke uiterlijke gelijkenissen vertoont met [verdachte] .
12. Foto blok Fenix: 3 april 2021
Bovendien is op 3 april 2021 deze foto met bijbehorende metadata geregistreerd in de telefoon, waarop vermoedelijk blokken verdovende middelen met het logo van Fenix #1 te zien zijn.
13. Foto blok met stempel GL: 10 april 2021
Op 10 april 2021 is een foto opgeslagen waarop vermoedelijk een blok verdovende middelen zichtbaar is. Hierop zijn de letters GL te zien.
Conclusie:
Gezien de overeenkomsten met de doorzichtige tafel, grijs vloerkleed, vaas met rode bloemen, het pompje en het goudkleurige beeld is het zeer waarschijnlijk dat de opnames van verschillende hierboven getoonde blokken verdovende middelen gemaakt zijn in de woning [adres 2] [plaats] . Ook het contante vermogen lijkt vastgelegd te zijn in deze woning. Ambtshalve is bekend dat dit soort uitziende blokken kiloblokken cocaïne betreffen, zoals ook daadwerkelijk aangetroffen in [verdachte] woning.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 september 2022
De woning aan de [adres 2] was nog niet helemaal klaar. Ik was daar regelmatig overdag in de woning aan het klussen. Ik had een sleutel van de woning en ook [medeverdachte 1] had een sleutel.
Bijlage III: de beslaglijst
Lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen met strafrechtelijk beslagtitel
8 augustus 2022
Datum zitting: 14 september 2022
Parketnummer: 16-101753-21
Naam verdachte: [verdachte]
1. BLO Cocaine (Omschrijving: G2808294 3E LIDL TAS MET 18 BLOKKEN ELK CA 1 KG)
2 15 BLO Cocaine (Omschrijving: G2808269 1STE BIG SHOPPER LIDL MET 15 BLOKKEN ELK CA 1 KG)
3 13 BLO Cocaine (Omschrijving: G2808285 2E BIG SHOPPER LIDL MET 13 BLOKKEN ELK CA 1 KG EN EEN HALVE)
4 2 BLO Drugs (Omschrijving: -G2808243 VERPAKT IN ALDI BIG SHOPPER 2 BLOKKEN VAN CA. 1 KG PER STUK)
5 1 STK Poeder (Omschrijving: G2808301)
6 1 STK Cocaine (Omschrijving: G2808295)
7 1 STK Poeder(Omschrijving: G2808267)
8 1 STK Poeder (Omschrijving: G2808288)
9 1 STK Medicijn (Omschrijving: G2808281)
10 1 BLO Cocaine (Omschrijving: G2808262 OPENGESNEDEN BLOK WIT GEPERST POEDER AANGETROFFEN OP BED.)
11 46 STK Hashish (Omschrijving: G2808268 AANGETROFFEN IN LIDL BOODSCHAPPENTAS)
12 1 STK Cocaine (Omschrijving: G2808273 AANGETROFFEN IN LIDL BOODSCHAPPENTAS OP BED)
13 1 STK Poeder (Omschrijving: G2808283 INDICATIE MIDDELS TRUNARC: VERBODEN PIJNSTILLER FENACITINE)
14 1 BLO Cocaine (Omschrijving: G2808299 WIT BLOK, VAN CIRCA 500 GRAM, POSITIEF GETEST OP COCAÏNE, Wit)
15 1 BLO Cocaine (Omschrijving: G2808293 WIT BLOK, VAN CIRCA 500 GRAM, POSITIEF GETEST OP COCAÏNE, Wit)
16 248,95 EUR 248.95 (Omschrijving: IBG 13-04-2021, G2807033)
17 185,23 EUR 185.23 (Omschrijving: IBG 13-04-2021, G2811635)
18 1 STK Winntec hydraulische pomp (Omschrijving: _666047 pers van metaal in twee delen een vierkante grote vorm en een hydraulische pomp)
19 1 STk stempel metaal donker in X vorm (Omschrijving: _666045)
20 1 stuk stempel metaal donker X Vorm (Omschrijving: _666045 stemel drugs gerelateerd X Vorm)
21 1 STK Administratie (Omschrijving: _666197 A5 kladblok met notities waarvan oa 33 k 22k en 55 k)
22 1 STK autosleutel (Omschrijving: _566244, volvo)
23 29520 EUR 29520 (Omschrijving: IBG 13-04-2021, GG2807222)
24 49540 EUR 49540 (Omschrijving: IBG 13-04-2021, G2807223)
25 49700 EUR 49700 (Omschrijving: IBG 13-04-2021, G2807224)
26 4645 EUR 4645 (Omschrijving: IBG 13-04-2021, G2807316)
27 12970 EUR 12970(Omschrijving: IBG 13-04-2021, G2807319)
28 38945 EUR 38945 (Omschrijving: IBG 13-04-2021, G2808182)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 31 december 2021, onderzoeksnummer MD4R021028, genaamd 31Marco21, doorgenummerd pagina 1 tot en met 322 (hierna: A), opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland. Daarnaast wordt verwezen naar het daarbij horende in de wettelijke vorm opgemaakte forensisch dossier van 1 januari 2022, opgemaakt door de Dienst Regionale Recherche afdeling Forensische Opsporing, doorgenummerd pagina 1 tot en met 163 (hierna: B). Tenzij anders vermeld, zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De bewijsmiddelen zijn zakelijk weergegeven.