Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
thans gedetineerd in de [verblijfplaats] .
Rechtbank Midden-Nederland
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 februari 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een vijftienjarig meisje. De zaak kwam ter terechtzitting na een aangifte van de aangeefster, die verklaarde dat de verdachte op 25 december 2020 in Breukelen seksueel binnendrong. De rechtbank heeft het bewijs beoordeeld, waarbij de verklaringen van zowel de verdachte als de aangeefster zijn gewogen. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte consistenter was dan die van de aangeefster, die op verschillende punten inconsistenties vertoonde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met de minderjarige, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij, de aangeefster, voor zowel materiële als immateriële schade. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twintig maanden afgewezen, en in plaats daarvan een lagere straf opgelegd, rekening houdend met de rol van de aangeefster en de inconsistenties in haar verklaringen.