ECLI:NL:RBMNE:2022:6391

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 april 2022
Publicatiedatum
5 april 2023
Zaaknummer
UTR 22/745
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over niet tijdig nemen van een besluit op verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 12 april 2022, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. Eiser had op 4 november 2021 een verzoek ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), maar de minister heeft niet tijdig beslist. Eiser heeft de minister op 11 januari 2022 in gebreke gesteld, maar heeft te vroeg beroep ingesteld op 25 januari 2022. De rechtbank oordeelt dat het beroep toch ontvankelijk is, omdat de beslistermijn inmiddels was verstreken en de minister nog steeds geen besluit had genomen. De rechtbank verplicht de minister om uiterlijk op 2 mei 2022 alsnog een besluit te nemen en legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit. Tevens moet de minister het griffierecht van € 184,- aan eiser betalen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de griffier was verhinderd om te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/745

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 april 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, verweerder

(gemachtigde: mr. S. van de Velde).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn verzoek van 4 november 2021 op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob).

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Awb.
3. Tussen partijen is niet in geschil dat de beslistermijn is overschreden. Op 11 januari 2022 heeft eiser verweerder in gebreke gesteld. Eiser is op 25 januari 2022 in beroep gegaan. Dit is te vroeg. Het beroepschrift kan namelijk worden ingediend als verweerder in gebreke is en er twee weken zijn verstreken na de dag dat eiser verweerder in gebreke heeft gesteld. De termijn waarbinnen verweerder moet beslissen was nog niet voorbij toen eiser het beroep indiende. De hoofdregel is dan dat het beroep niet-ontvankelijk is. In dit geval vindt de rechtbank dat het beroep tóch ontvankelijk is, omdat de termijn inmiddels wel is verlopen en verweerder nog steeds geen besluit heeft genomen. Ook is het meer dan twee weken geleden dat verweerder de ingebrekestelling van eiser heeft ontvangen.
4. Omdat verweerder nog geen besluit heeft genomen bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. De rechtbank geeft daarvoor normaal een termijn van twee weken. Er kunnen omstandigheden zijn die ervoor zorgen dat de rechtbank een langere termijn geeft (artikel 8:55d, derde lid, van de Awb).
5. Verweerder heeft in zijn verweerschrift van 8 maart 2022 gevraagd om een langere termijn en heeft dat nader toegelicht. Verweerder heeft deze tijd nodig vanwege het beperkt aantal beschikbare medewerkers om deze zaken te behandelen. Daarnaast zijn er derde belanghebbenden die in de gelegenheid moeten worden gesteld om hun zienswijze kenbaar te maken voordat de documenten openbaar worden gemaakt. Er is ook tweemaal telefonisch contact geweest met verzoeker. Verweerder streeft er naar om uiterlijk op 1 mei 2022 een besluit te nemen. De rechtbank ziet in wat verweerder heeft toegelicht goede redenen om verweerder op te dragen om uiterlijk op maandag 2 mei 2022 alsnog een besluit bekend te maken.
6. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
7. Het beroep is kennelijk gegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
9. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht van € 184,- aan eiser betalen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op om uiterlijk maandag 2 mei 2022 alsnog een besluit bekend te
maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiser een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 184,- moet betalen aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. Glerum, rechter, in aanwezigheid van
N.J.R. Kalaykhan, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 april 2022.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.