In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 12 april 2022, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. Eiser had op 4 november 2021 een verzoek ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), maar de minister heeft niet tijdig beslist. Eiser heeft de minister op 11 januari 2022 in gebreke gesteld, maar heeft te vroeg beroep ingesteld op 25 januari 2022. De rechtbank oordeelt dat het beroep toch ontvankelijk is, omdat de beslistermijn inmiddels was verstreken en de minister nog steeds geen besluit had genomen. De rechtbank verplicht de minister om uiterlijk op 2 mei 2022 alsnog een besluit te nemen en legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit. Tevens moet de minister het griffierecht van € 184,- aan eiser betalen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de griffier was verhinderd om te ondertekenen.