Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 november 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
Inleiding
Overwegingen
Beslissing
P.W. Hogenbirk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 november 2022.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) omdat zij van mening is dat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar. Het bezwaar was op 4 april 2022 door het UWV ontvangen, en de beslissing op het bezwaar had uiterlijk op 7 maart 2022 genomen moeten worden. De rechtbank heeft in overweging genomen dat het UWV te laat heeft beslist en dat eiseres het UWV op 28 september 2022 in gebreke heeft gesteld. De ingebrekestelling is op 30 september 2022 door het UWV ontvangen, waarna de wettelijke termijn van twee weken is verstreken zonder dat er een beslissing is genomen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft het UWV opgedragen om alsnog binnen vier weken na de uitspraak een beslissing te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 379,50, en het UWV moet het griffierecht van € 50,- aan eiseres vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, en is openbaar uitgesproken op 23 november 2022. De griffier, P.W. Hogenbirk, was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen. Eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak, binnen een termijn van zes weken na verzending van de uitspraak.