ECLI:NL:RBMNE:2022:6393

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 november 2022
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
UTR 22/4964
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) omdat zij van mening is dat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar. Het bezwaar was op 4 april 2022 door het UWV ontvangen, en de beslissing op het bezwaar had uiterlijk op 7 maart 2022 genomen moeten worden. De rechtbank heeft in overweging genomen dat het UWV te laat heeft beslist en dat eiseres het UWV op 28 september 2022 in gebreke heeft gesteld. De ingebrekestelling is op 30 september 2022 door het UWV ontvangen, waarna de wettelijke termijn van twee weken is verstreken zonder dat er een beslissing is genomen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft het UWV opgedragen om alsnog binnen vier weken na de uitspraak een beslissing te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 379,50, en het UWV moet het griffierecht van € 50,- aan eiseres vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, en is openbaar uitgesproken op 23 november 2022. De griffier, P.W. Hogenbirk, was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen. Eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak, binnen een termijn van zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/4964

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 november 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. L.H.E. Sweers),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld, omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op het bezwaar dat op 4 april 2022 door verweerder is ontvangen tegen de beslissing van 7 maart 2022.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op haar aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Awb.
3. Niet in geschil is dat verweerder te laat is met het nemen van een beslissing op het bezwaarschrift van eiseres. Dat geeft verweerder ook aan in zijn brief van 7 november 2022. Eiseres heeft verweerder op 28 september 2022 in gebreke gesteld. Deze ingebrekestelling is op 30 september 2022 door verweerder ontvangen en sindsdien zijn twee weken verstreken.
4. Het beroep is kennelijk gegrond (artikel 8:54 van de Awb).
5. Omdat verweerder nog geen besluit heeft genomen bepaalt de rechtbank dat verweerder dat alsnog moet doen. Verweerder geeft aan dat hij tot op heden niet in staat is om een beslissing af te geven, omdat de verzekeringsarts nog niet in de gelegenheid is geweest een actueel medisch oordeel te geven. De rechtbank ziet hierin aanleiding om, gezien de omstandigheid die door verweerder is genoemd, de beslistermijn vast te stellen op vier werken. Dit betekent dat verweerder binnen vier weken na het verzenden van deze uitspraak een beslissing moet nemen.
6. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
7. Dat betekent ook dat eiseres een vergoeding krijgt voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht is dit een vast bedrag omdat eiseres een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor haar een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 379,50.
8. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiseres betalen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 379,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 november 2022.
de griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.