ECLI:NL:RBMNE:2022:6396

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 december 2022
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
UTR 22/2021
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar wegens te late indiening en beoordeling van rechtsgevolgen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 december 2022 uitspraak gedaan in een beroepszaak van eiseres B.V. tegen de heffingsambtenaar van de gemeente. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een uitspraak op bezwaar van 9 mei 2022, waarin haar bezwaar niet-ontvankelijk was verklaard omdat het te laat was ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift pas op 15 november 2021 door de heffingsambtenaar was ontvangen, terwijl de termijn voor indiening op 11 november 2021 eindigde. De rechtbank heeft overwogen dat de heffingsambtenaar niet heeft gevraagd naar de reden van de te late indiening, waardoor niet is beoordeeld of er sprake was van een geldige reden voor de termijnoverschrijding. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard en de uitspraak op bezwaar vernietigd, maar heeft de rechtsgevolgen van de vernietigde uitspraak in stand gelaten. Eiseres heeft geen aannemelijke redenen kunnen aanvoeren voor de overschrijding van de bezwaartermijn, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de heffingsambtenaar het griffierecht aan eiseres moet vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2021

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 december 2022 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., te [vestigingsplaats] , eiseres,

en
de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente] (de heffingsambtenaar), verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 9 mei 2022. In deze uitspraak op bezwaar is het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat is ingediend.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een bezwaarschrift moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 30 september 2021. Het bezwaarschrift had dus uiterlijk op 11 november 2021 door de heffingsambtenaar ontvangen moeten zijn. De heffingsambtenaar heeft het bezwaarschrift ontvangen op 15 november 2021. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de heffingsambtenaar het bezwaar niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
3. De rechtbank stelt ambtshalve vast dat de heffingsambtenaar niet aan eiseres heeft gevraagd waarom zij haar bezwaarschrift na afloop van de bezwaartermijn heeft ingediend. De heffingsambtenaar heeft daardoor ten onrechte niet beoordeeld of sprake is van een geldige reden voor de termijnoverschrijding als bedoeld in artikel 6:11 van de Awb. Het beroep is daarom gegrond en de uitspraak op bezwaar van 9 mei 2022 wordt vernietigd. De rechtbank zal vervolgens beoordelen of er aanleiding is de rechtsgevolgen van de vernietigde uitspraak op bezwaar in stand te laten.
4. De rechtbank heeft eiseres op 28 oktober 2022 een brief gestuurd om haar alsnog in de gelegenheid te stellen waarom zij na afloop van de bezwaartermijn bezwaar heeft gemaakt. Eiseres heeft hierop gesteld dat met een beetje fantasie 15 november 2021 binnen de bezwaartermijn valt. Door de maatregelen rond Corona waren ze al maanden gesloten op last van de overheid en daardoor werd de post niet dagelijks gelezen. Ook werd de aanslag gezien als de zoveelste foutieve factuur. Daarnaast is de aanslag naar de locatie zelf gestuurd en niet naar het postadres.
5. De rechtbank kan de stelling van eiseres, dat 15 november 2021 met een beetje fantasie binnen de bezwaartermijn valt (die tot 11 november 2021 liep) niet volgen. Dit wordt ook niet nader onderbouwd. Dat door de maatregelen rond Corona de post niet dagelijks wordt gelezen is ook geen reden waarom er niet binnen de bezwaartermijn van 6 weken bezwaar had kunnen worden gemaakt. Dat de aanslag naar de locatie zelf gestuurd is en niet naar het postadres volgt de rechtbank ook niet. De aanslag is gestuurd naar [adres] in [plaats] , en dit adres staat op het uittreksel van de Kamer van Koophandel dat eiseres heeft overlegd geregistreerd als postadres. Gelet op dit alles heeft eiseres naar oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat er een geldige reden is voor de overschrijding van de bezwaartermijn.
6. Gelet op wat hiervoor is overwogen, bestaat aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. Dat betekent dat de uitkomst blijft dat het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk is en daarom niet inhoudelijk wordt beoordeeld.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Wel zal de rechtbank, omdat het beroep gegrond is, bepalen dat de heffingsambtenaar aan eiseres het door haar betaalde griffierecht moet vergoeden.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar van 9 mei 2022;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van de uitspraak op bezwaar van 9 mei 2022 geheel in stand blijven;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht dat eiseres heeft betaald moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 december 2022.
de griffier is verhinderd de
uitspraak te ondertekenenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.