In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 december 2022 uitspraak gedaan in een beroepszaak van eiseres B.V. tegen de heffingsambtenaar van de gemeente. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een uitspraak op bezwaar van 9 mei 2022, waarin haar bezwaar niet-ontvankelijk was verklaard omdat het te laat was ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift pas op 15 november 2021 door de heffingsambtenaar was ontvangen, terwijl de termijn voor indiening op 11 november 2021 eindigde. De rechtbank heeft overwogen dat de heffingsambtenaar niet heeft gevraagd naar de reden van de te late indiening, waardoor niet is beoordeeld of er sprake was van een geldige reden voor de termijnoverschrijding. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard en de uitspraak op bezwaar vernietigd, maar heeft de rechtsgevolgen van de vernietigde uitspraak in stand gelaten. Eiseres heeft geen aannemelijke redenen kunnen aanvoeren voor de overschrijding van de bezwaartermijn, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de heffingsambtenaar het griffierecht aan eiseres moet vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.