ECLI:NL:RBMNE:2022:6507

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 november 2022
Publicatiedatum
21 juni 2023
Zaaknummer
22/2048
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 11 november 2022, wordt het beroep van Infrabouwwerken B.V. tegen een besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid behandeld. Het beroep betreft een besluit dat op 28 maart 2022 is genomen. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk is. De reden hiervoor is dat eiseres het griffierecht niet heeft betaald, wat een vereiste is voor de inhoudelijke behandeling van het beroep.

De rechtbank wijst erop dat volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) iemand die in beroep gaat, het griffierecht moet betalen. In dit geval bedraagt het griffierecht € 365,-. De rechtbank heeft eiseres op 19 juni 2022 een aangetekende brief gestuurd waarin zij werd geïnformeerd dat het griffierecht binnen vier weken moest worden betaald. Aangezien de rechtbank het bedrag niet heeft ontvangen en eiseres geen geldige reden heeft gegeven voor de niet-betaling, kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen.

De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, wat betekent dat er geen verdere behandeling van de zaak zal plaatsvinden. Er is ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de uitspraak gedaan in aanwezigheid van de griffier, I.J. Tiktak. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2048

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 november 2022 in de zaak tussen

Infrabouwwerken B.V., te Amersfoort, eiseres,

en

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van
28 maart 2022.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Awb. In dit geval is het griffierecht € 365,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiseres op 19 juni 2022 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiseres heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van I.J. Tiktak, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 November 2022.
(Is verhinderd de uitspraak
mede te ondertekenen)
Griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.