ECLI:NL:RBMNE:2022:6509

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 september 2022
Publicatiedatum
22 juni 2023
Zaaknummer
22/2090
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres, V.O.F., tegen het besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1 april 2022 behandeld. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft het griffierecht niet betaald, wat een vereiste is voor het in behandeling nemen van een beroep volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het griffierecht bedraagt in dit geval € 365,-.

De rechtbank heeft eiseres op 23 juni 2022 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien de rechtbank het bedrag niet heeft ontvangen en eiseres geen geldige reden heeft gegeven voor de niet-betaling, kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De hoofdregel is dat als het griffierecht niet op tijd wordt betaald, de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen geldige reden is voor de niet-betaling van het griffierecht en heeft daarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van I.J. Tiktak, griffier, en is openbaar uitgesproken op 21 september 2022.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2090

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 september 2022 in de zaak tussen

[eiseres] V.O.F., te [vestigingsplaats] , eiseres,

(gemachtigde: Mr. M. Djamal),
en

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
1 april 2022.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Awb. In dit geval is het griffierecht € 365,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiseres op 23 juni 2022 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiseres heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van I.J. Tiktak, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 september 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.