ECLI:NL:RBMNE:2022:6517

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 november 2022
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
22/4032
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep tegen uitblijven besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere

Op 8 november 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere. Eiser had beroep aangetekend tegen het uitblijven van een besluit van verweerder. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. Dit was het gevolg van het niet betalen van het griffierecht door eiser, wat een vereiste is voor het indienen van een beroep volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het griffierecht in deze zaak bedroeg € 184,-.

De rechtbank heeft eiser op 18 september 2022 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen twee weken betaald moest worden. Aangezien de rechtbank het bedrag niet heeft ontvangen en eiser geen geldige reden heeft gegeven voor het niet betalen, kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, wat betekent dat er geen verdere behandeling van de zaak zal plaatsvinden.

De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 8 november 2022 door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van I.J. Tiktak, griffier. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze uitspraak, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/4032

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 november 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit van verweerder.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Awb. In dit geval is het griffierecht € 184,-.
3. Als het griffierecht niet wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 18 september 2022 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen twee weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van I.J. Tiktak, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 november 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.