Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 juli 2021 met producties 1 tot en met 72
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 9
- de akte overleggen producties 73 tot en met 83, door [eiser c.s.] overgelegd op 18 maart 2022
- de akte overleggen (nog een) productie 83 door [eiser c.s.] overgelegd op 21 maart 2022
- de akte wijzigen eis, door [eiser c.s.] overgelegd op 30 maart 2021
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 29 april 2022.
2.De beoordeling
Kern van de zaak en het oordeel van de rechtbank
- een loonstrook over augustus 2015 van [bedrijf 1] B.V. (hierna: [bedrijf 1] );
- een bankafschrift van de bankrekening van [eiser sub 1] bij Rabobank Alkmaar e.o. over de maand augustus 2015 van 13 september 2015.
- twee (van elkaar verschillende loonstroken) over november 2015 en een loonstrook over december 2015 van [bedrijf 1] ;
- een bankafschrift van zijn bankrekening bij Rabobank Alkmaar e.o. over de maand november 2015 van 21 december 2015.
- een loonstrook van [bedrijf 2] over augustus 2014;
- een (kennelijk niet gemanipuleerd) bankafschrift over de maand augustus 2015 van 3 september 2015.
- loonstroken over november 2014 en december 2014 van [bedrijf 1] ;
- een werkgeversverklaring van [bedrijf 1]
- een (kennelijk niet gemanipuleerd) bankafschrift over de maand november 2015 van 1 december 2015.
- dat hij in de maand augustus 2015 niet in dienst was bij [bedrijf 1] maar bij [bedrijf 2] Nederland B.V. (hierna: [bedrijf 2] );
- dat hij in de maanden november en december 2015 wel in dienst was bij [bedrijf 1] , maar dat het salaris werd uitbetaald door het UWV omdat zij de loondoorbetalingsverplichting van [bedrijf 1] had overgenomen, die eerder dat jaar een melding betalingsonmacht had gedaan.
Een kanon afschieten op een mug- verhaal”, nog toegevoegd:
als blijkt dat het contract is aangegaan nadat de kredietnemer bewust foute informatie heeft gegeven. Had de kredietgever de juiste informatie, was hij het contract niet onder dezelfde voorwaarden aangegaan.”
- dat is vastgesteld dat [eiser sub 1] ook in andere gevallen stukken heeft gemanipuleerd en deze gemanipuleerde stukken heeft ingediend ter onderbouwing van zijn standpunten;
- dat [eiser c.s.] pas in deze procedure voor het eerst een beroep op de schriftelijke toezegging heeft gedaan, en daarvoor alleen op de mondelinge toezegging van [B] tijdens het overleg van 5 april 2016 (zie bijvoorbeeld: productie 44 en daarvan 18 van [eiser c.s.] , in randnummer 22 van de kort gedingdagvaarding, productie 43 van [eiser c.s.] en in randnummer 77 van het verzoekschrift voor voorlopig getuigenverhoor, productie 65 van [eiser c.s.] ) en dat dat niet te begrijpen is als [eiser sub 1] daadwerkelijk beschikte over de schriftelijke toezegging van FREO;
- dat uit het vonnis in het kort geding blijkt dat de schriftelijke toezegging ook tijdens de mondelinge behandeling niet aan de orde is gekomen; en
- dat in het verslag van het overleg van 5 april 2016 evenmin wordt verwezen naar een schriftelijke toezegging.
- te stoppen met haar onderzoek;
- de opeising en registraties ongedaan te maken;
- [eiser sub 1] op de hoogte moeten stellen moeten van de mededeling; en
- de mededeling moeten vermelden bij het kort geding en bij het voorlopig getuigenverhoor.
1.126,00(2 punten × tarief II € 563,00)