ECLI:NL:RBMNE:2022:674
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Definitieve vaststelling van tegemoetkoming NOW 1.0 en terugbetalingsverplichting
In deze zaak heeft eiseres, een kapsalon, een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming op grond van de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW 1.0) op 8 april 2020. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op 10 april 2020 een tegemoetkoming van € 34.120,- toegekend, waarvan € 27.294,- als voorschot is betaald. Echter, na een verzoek van eiseres op 28 januari 2021 heeft de minister de definitieve tegemoetkoming vastgesteld op € 0,-, met de verplichting voor eiseres om het voorschot terug te betalen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld.
De rechtbank heeft op 18 februari 2022 uitspraak gedaan. Het geschil betreft de definitieve vaststelling van de tegemoetkoming op basis van de NOW 1.0. De minister heeft gesteld dat de loonsom in de periode van 1 maart tot en met 31 mei 2020 lager was dan drie maal de loonsom over januari 2020, wat leidde tot een lagere definitieve tegemoetkoming. Eiseres betwist dit en stelt dat het wegvallen van de financieel manager geen invloed mag hebben op de berekening, aangezien diens dienstverband al voor de coronamaatregelen was beëindigd. Eiseres vindt het onredelijk dat zij het volledige voorschot moet terugbetalen zonder rekening te houden met het omzetdalingspercentage.
De rechtbank overweegt dat de NOW-1 regeling beoogt dat de loonsom gelijk blijft tijdens de subsidieperiode. Een lagere loonsom heeft gevolgen voor de hoogte van de subsidie. De rechtbank concludeert dat de minister de subsidie correct heeft vastgesteld volgens de NOW-1 regeling. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.