ECLI:NL:RBMNE:2022:766

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 maart 2022
Publicatiedatum
1 maart 2022
Zaaknummer
UTR 22/371
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Sluiting van een bedrijfspand in Almere wegens ernstige verstoring van de openbare orde

In deze zaak heeft de Stichting Almeerse Handen Ineen een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening tegen de sluiting van hun bedrijfspand in Almere door de burgemeester. De burgemeester had het pand gesloten voor een periode van drie maanden, omdat er sprake zou zijn van een ernstige verstoring van de openbare orde, die voortkwam uit een geweldsincident op 30 oktober 2021 en het vermoeden dat het pand door de Outlaw Motorcycle Gang No Surrender werd gebruikt als clubhuis. De voorzieningenrechter heeft op 1 maart 2022 geoordeeld dat de burgemeester bevoegd was om het pand te sluiten en dat het belang van de burgemeester om de openbare orde te handhaven zwaarder weegt dan de belangen van de Stichting. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, omdat de voorzieningenrechter van mening was dat de Stichting voldoende had aangetoond dat zij een spoedeisend belang had, maar dat de argumenten van de burgemeester over de ernst van de situatie overtuigend waren. De voorzieningenrechter heeft de bestuurlijke rapportage van de burgemeester in overweging genomen en geconcludeerd dat er inderdaad een ernstige verstoring van de openbare orde was en dat de burgemeester gerechtigd was om tot sluiting over te gaan. De uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, in aanwezigheid van griffier mr. M.M. van Luijk-Salomons.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/371

uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 maart 2022 in de zaak tussen

Stichting Almeerse Handen Ineen, te Almere, verzoekster

(gemachtigde: mr. E.D. van Tellingen),
en

de burgemeester van de gemeente Almere, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Keur).

Waar gaat deze zaak over?

1. De Stichting huurt het bedrijfspand aan [adres] in Almere. De burgemeester heeft dit pand met ingang van 23 december 2021 gesloten voor drie maanden. [1] Volgens de burgemeester is er sprake van een ernstige verstoring van de openbare orde en bestaat er ook de ernstige vrees voor een nieuwe verstoring van de openbare orde. De burgemeester wijst in dat verband op een incident dat op 30 oktober 2021 zou hebben plaatsgevonden in het pand (een zware mishandeling/poging tot doodslag) en op het vermoeden dat het pand door de verboden Outlaw Motorcycle Gang (OMG) No Surrender MC wordt gebruikt als clubhuis. Deze informatie is afkomstig uit een bestuurlijke rapportage van de politie van 26 november 2021, waarnaar de burgemeester in zijn besluit verwijst.
2. De Stichting is het niet eens met de sluiting. Zij heeft bezwaar ingediend en heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De burgemeester heeft in het kader van deze laatstgenoemde procedure de bestuurlijke rapportage – met een beroep op geheimhouding in de zin van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) – aan de rechtbank gestuurd. De rechtbank heeft op 16 februari 2022 het verzoek om integrale geheimhouding van de rapportage afgewezen. Vervolgens heeft de burgemeester een nieuw verzoek om geheimhouding gedaan ten aanzien van bepaalde delen van de rapportage. Dit verzoek is door de rechtbank op 23 februari 2022 toegewezen.
3. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening op 22 februari 2022 via een beeldverbinding op zitting behandeld. Bij deze zitting waren namens de Stichting [A] , [B] en mr. E.D. Van Tellingen aanwezig. Namens de burgemeester was mr. J. Keur aanwezig. Op de zitting heeft de Stichting toestemming gegeven aan de voorzieningenrechter om – als het nieuwe verzoek om geheimhouding zou worden toegewezen – de hele bestuurlijke rapportage in te zien. De voorzieningenrechter heeft het onderzoek geschorst.
4. Na kennisneming van de bestuurlijke rapportage heeft de voorzieningenrechter het onderzoek gesloten, zoals met partijen op zitting besproken.

Oordeel van de voorzieningenrechter

Spoedeisend belang
5. De voorzieningenrechter vindt dat de Stichting een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening. Op de zitting heeft de Stichting toegelicht dat zij haar activiteiten niet – zoals de burgemeester stelt – sinds december 2021 vanuit een andere locatie heeft voortgezet. De voorzieningenrechter vindt dat de Stichting daarmee de stelling van de burgemeester dat zij haar activiteiten op een andere locatie heeft voortgezet, voldoende heeft betwist. De Stichting heeft vervolgens ook toegelicht dat en waarom zij een groot deel van haar activiteiten niet kan verrichten door de sluiting en dat dit de voortzetting van de Stichting in gevaar brengt. De Stichting heeft daarmee voldoende aangetoond dat zij een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening. De andere argumenten van de burgemeester over het ontbreken van spoedeisend belang, hoeven daarom niet meer te worden besproken.
Bevoegdheid tot sluiting
6. Volgens de Stichting had de burgemeester het pand niet mogen sluiten. Er heeft namelijk geen ernstig incident plaatsgevonden op 30 oktober 2021 en ook faciliteert zij No Surrender niet. Er is daarom geen sprake van een ernstige verstoring van de openbare orde. Ook ziet de Stichting niet in waarom er een ernstige vrees is voor een nieuwe verstoring van de openbare orde. De burgemeester heeft dit niet aannemelijk gemaakt.
7. De burgemeester heeft in haar besluit verwezen naar de eerdergenoemde bestuurlijke rapportage. De voorzieningenrechter heeft kennisgenomen van deze rapportage en is van oordeel dat daaruit blijkt dat er inderdaad sprake is van een ernstige verstoring van de openbare orde, gelegen in het geweldsincident dat op 30 oktober 2021 plaatsvond en het faciliteren van No Surrender. Daarnaast bevestigt de rapportage ook dat er een ernstige vrees is voor een nieuwe verstoring van de openbare orde. De burgemeester was dan ook bevoegd om tot sluiting van het pand over te gaan.
Belangenafweging
7. De voorzieningenrechter vindt daarnaast dat de burgemeester het belang dat met de sluiting is gediend, zwaarder heeft mogen laten wegen dan de belangen van de Stichting. De door de burgemeester in zijn besluit genoemde ernst van de situatie wordt in de bestuurlijke rapportage namelijk bevestigd. De burgemeester hoefde daarom niet – zoals de Stichting stelt – af te zien van de sluiting en/of te volstaan met een minder verstrekkende maatregel.
Conclusie
Het bezwaar van de Stichting heeft geen redelijke kans van slagen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.M. van Luijk-Salomons, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 1 maart 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 2:43a van de Algemene Plaatselijke Verordening Almere 2011 en de Beleidsregel van openbare inrichtingen en voor publiek toegankelijke lokalen.