ECLI:NL:RBMNE:2022:772
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens ontbreken beroepsgronden en kopie besluit
Deze uitspraak betreft het beroep dat eiseres heeft ingediend op 12 oktober 2021 bij de Rechtbank Midden-Nederland, zaaknummer UTR 21/4148. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk is. Het beroepschrift voldeed niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kon behandelen. Volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een eiser te motiveren waarom hij het niet eens is met het besluit, wat bekendstaat als 'beroepsgronden'. In dit geval heeft eiseres geen beroepsgronden ingediend, en er zijn geen omstandigheden die rechtvaardigen dat dit niet is gebeurd.
Op 25 november 2021 heeft de rechtbank eiseres een aangetekende brief gestuurd met het verzoek om binnen vier weken aan te geven waarom zij het niet eens is met het besluit. Eiseres heeft echter niet gereageerd op deze brief. Daarnaast heeft eiseres ook geen kopie van het besluit ingediend waartegen beroep is ingesteld. Dit alles leidt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals vermeld in artikel 8:54 Awb.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen reden is om het beroep inhoudelijk te behandelen, en er is ook geen sprake van een vergoeding van de proceskosten. De beslissing is genomen door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van K.F.K. Hoogbruin, griffier. De uitspraak is gedaan op 31 januari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.