ECLI:NL:RBMNE:2022:772

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 januari 2022
Publicatiedatum
1 maart 2022
Zaaknummer
UTR 21/4148
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens ontbreken beroepsgronden en kopie besluit

Deze uitspraak betreft het beroep dat eiseres heeft ingediend op 12 oktober 2021 bij de Rechtbank Midden-Nederland, zaaknummer UTR 21/4148. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk is. Het beroepschrift voldeed niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kon behandelen. Volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een eiser te motiveren waarom hij het niet eens is met het besluit, wat bekendstaat als 'beroepsgronden'. In dit geval heeft eiseres geen beroepsgronden ingediend, en er zijn geen omstandigheden die rechtvaardigen dat dit niet is gebeurd.

Op 25 november 2021 heeft de rechtbank eiseres een aangetekende brief gestuurd met het verzoek om binnen vier weken aan te geven waarom zij het niet eens is met het besluit. Eiseres heeft echter niet gereageerd op deze brief. Daarnaast heeft eiseres ook geen kopie van het besluit ingediend waartegen beroep is ingesteld. Dit alles leidt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals vermeld in artikel 8:54 Awb.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen reden is om het beroep inhoudelijk te behandelen, en er is ook geen sprake van een vergoeding van de proceskosten. De beslissing is genomen door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van K.F.K. Hoogbruin, griffier. De uitspraak is gedaan op 31 januari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4148

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 januari 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

en

Onbekende verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend op 12 oktober 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet zeggen waarom hij het niet eens is met het besluit en dit ook uitleggen. Dat worden ‘beroepsgronden’ genoemd. Dit staat in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom er geen beroepsgronden zijn genoemd. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
3. De rechtbank heeft eiseres op 25 november 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat zij binnen vier weken moet aangeven waarom zij het niet eens is met het besluit. Eiseres heeft niet gereageerd op deze brief. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
4. De rechtbank stelt vast dat eiser(es) ook geen kopie van het besluit, waartegen beroep is ingesteld, heeft ingediend.
5. In de eerder genoemde aangetekende brief van 25 november 2021 heeft de rechtbank ook verzocht aan eiseres om een kopie op te sturen van het besluit waartegen het beroep gericht is. Eiseres heeft geen kopie van het besluit aan de rechtbank overgelegd. Ook daarom is het beroep niet-ontvankelijk.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 31 januari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.