ECLI:NL:RBMNE:2022:775

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 februari 2022
Publicatiedatum
1 maart 2022
Zaaknummer
UTR 21/4149
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft verzoekster bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag parkeerbelastingen die door de heffingsambtenaar van de gemeente Zeist was opgelegd. Na de ongegrondverklaring van haar bezwaar door verweerder op 9 september 2021, heeft verzoekster beroep ingesteld bij de rechtbank. Op 22 december 2021 heeft verweerder echter een nieuw besluit genomen en de naheffingsaanslag ingetrokken. Hierop heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van haar proceskosten.

De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten. De rechtbank heeft besloten om zonder zitting uitspraak te doen, omdat zij voldoende informatie had om het verzoek te beoordelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat, volgens de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, de proceskosten alleen vergoed kunnen worden als de indiener van het beroepschrift (verzoekster) tegemoet is gekomen door het bestuursorgaan.

Echter, de rechtbank heeft ook overwogen dat alleen kosten gemaakt door een professionele juridische hulpverlener voor vergoeding in aanmerking komen. Aangezien verzoekster geen advocaat of andere professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld, zijn er geen kosten die voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank heeft wel bepaald dat verweerder het griffierecht aan verzoekster moet betalen, conform artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, en is openbaar gemaakt op 1 februari 2022.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4149

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 februari 2022 in de zaak tussen

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Zeist, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft bezwaar ingediend tegen de naheffingsaanslag parkeerbelastingen met nummer [nummer] . Verweerder heeft op 9 september 2021 verzoeksters bezwaar ongegrond verklaard. Verzoekster is hiertegen bij de rechtbank in beroep gegaan.
Op 22 december 2021 heeft verweerder een nieuw besluit genomen waarin hij de naheffingsaanslag parkeerbelastingen met nummer [nummer] heeft ingetrokken. Verzoekster heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor haar proceskosten. Verweerder heeft op 17 januari 2022 gereageerd.

Overwegingen

1. Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten. De rechtbank doet deze uitspraak zonder partijen voor een zitting uit te nodigen, omdat zij vindt dat zij voldoende informatie heeft om het verzoek te beoordelen.
2. Als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift (dus aan verzoekster) tegemoet is gekomen, kan de rechtbank bepalen dat verweerder de proceskosten van de indiener van het beroepschrift moet betalen
.Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3. Alleen de kosten die gemaakt zijn door een professionele (juridische) hulpverlener kunnen worden vergoed. Omdat verzoekster geen advocaat of andere professionele juridische hulpverlener heeft, zijn er ook geen kosten die vergoed kunnen worden.
4. Verweerder moet wel het griffierecht aan verzoekster betalen (artikel 8:41 Awb)

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 1 februari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.