ECLI:NL:RBMNE:2022:815
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van factuur en schadevergoeding na ontbinding van overeenkomst
In deze zaak vordert de eiseres, een besloten vennootschap, betaling van een factuur van een gedaagde die auto’s exporteert. De eiseres heeft op 16 december 2020 de overeenkomst met de gedaagde ontbonden, omdat zij vermoedde dat de gedaagde fraude had gepleegd. De gedaagde heeft de betaling van de factuur opgeschort, omdat hij geen toegang meer heeft tot het systeem van de eiseres. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde de factuur moet betalen, omdat de eiseres voldoende heeft aangetoond dat de factuur betrekking heeft op diensten die tot en met 15 december 2020 zijn afgenomen. De kantonrechter stelt vast dat de gedaagde niet gerechtigd is om de betaling op te schorten, aangezien er geen contractuele basis meer is voor toegang tot het systeem. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de factuur, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast vordert de gedaagde een schadevergoeding van € 3.000,-, maar deze vordering wordt afgewezen omdat de gedaagde onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn schade. De kantonrechter wijst ook de vordering van de gedaagde om weer toegang te krijgen tot het systeem af, om dezelfde reden. De proceskosten worden toegewezen aan de eiseres.