6.3.Gelet op het voorgaande moet verweerder opnieuw kijken naar het door eiser overgelegde DNA-onderzoek. Zoals verweerder in het bestreden besluit heeft opgemerkt, kan worden afgezien van het overleggen van DNA-onderzoek naar de ouders als er officieel bewijs van overlijden van beide ouders is. Daarvan is hier dus sprake. Aangezien verweerder alleen heeft geconcludeerd dat het DNA-onderzoek betrekking heeft op de afstammingsrelatie tussen eiser en zijn zoon, is ook hier ten onrechte onvoldoende waarde aan toegekend. Daarbij merkt de rechtbank op dat uit het DNA-onderzoek blijkt dat (met grote zekerheid) eiser de vader van is [A] . Dit kan in combinatie met de gezinshukou en de kopie PSB-verklaring, die opnieuw moeten worden beoordeeld, én de overige documenten die zijn overgelegd en waar bewijswaarde aan kan worden toegekend, zoals de twee paspoorten en het gezicht vergelijkend onderzoek, aanvullend bewijs opleveren dat de door eiser ingediende brondocumenten daadwerkelijk betrekking hebben op hem.
Wat is de conclusie van de rechtbank?
7. De rechtbank komt tot de conclusie dat het bestreden besluit een motiveringsgebrek bevat. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd dat niet kan worden vastgesteld dat de in de brp geregistreerde gegevens over eiser onjuist zijn.
8. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien, omdat de uitkomst nog niet vaststaat. Verweerder heeft immers nog niet alle door eiser ingediende documenten op de juiste manier beoordeeld. Om diezelfde reden past de rechtbank niet een bestuurlijke lus toe. Verweerder moet daarom een nieuw besluit nemen en rekening houden met deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
9. In het nieuwe besluit moet verweerder alle documenten in onderlinge samenhang bezien en vervolgens opnieuw beoordelen of kan worden vastgesteld dat de nu in de brp geregistreerde gegevens van eiser onjuist zijn. Daarbij moet verweerder uitgaan van het overlijden van de ouders van [naam] . Dit betekent dat verweerder de door eiser overgelegde kopie hukou en het DNA-onderzoek tegen die achtergrond moet beoordelen. Ook moet verweerder met inachtneming van wat hiervoor is overwogen opnieuw beoordelen welke bewijswaarde aan de door eiser overgelegde kopie PSB-verklaring en vertaling kopie PSB-verklaring kan worden toegekend.
Welke proceskosten moet verweerder vergoeden?
10. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoeden.
11. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiser een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- en 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 759,-), bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.518,-.