ECLI:NL:RBMNE:2022:856

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 februari 2022
Publicatiedatum
7 maart 2022
Zaaknummer
UTR 21/3029
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering omgevingsvergunning voor solitaire supermarkt in Bussum

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Aldi Zaandam B.V. en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren. Aldi had een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning om een supermarkt te realiseren op een perceel waar momenteel een leegstaande autohandel staat. Het college weigerde de vergunning op basis van het bestemmingsplan, dat geen detailhandel op deze locatie toestaat, en omdat het college geen solitaire winkellocaties buiten het kernwinkelgebied van Bussum wenst. Aldi stelde dat de weigering onterecht was, omdat de aanvraag niet in strijd zou zijn met een goede ruimtelijke ordening en dat de komst van een Aldi supermarkt juist zou bijdragen aan de versterking van het kernwinkelgebied.

De rechtbank oordeelde dat het college in redelijkheid de omgevingsvergunning had kunnen weigeren. De rechtbank bevestigde dat Aldi als aanvrager belanghebbende is en dat het college de beleidsruimte heeft om af te wijken van het bestemmingsplan. De rechtbank concludeerde dat de motivering van het college voldoende was en dat de belangenafweging zorgvuldig was uitgevoerd. Aldi's argumenten dat de ontwikkeling niet in strijd was met de ruimtelijke ordening werden niet gevolgd, en de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de rol van het college in het handhaven van de structuur van detailhandel in Bussum en de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van belangen bij het verlenen van omgevingsvergunningen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3029

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 februari 2022 in de zaak tussen

Aldi Zaandam B.V. (hierna: Aldi), te Zaandam, eiseres

(gemachtigde: mr. D.R. Pinxter),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren(het college), verweerder

(gemachtigden: mr. A.M. van Kordelaar en mr. I.E. Nauta).

Inleiding

1.1
Deze zaak gaat over de weigering van het college om aan Aldi een omgevingsvergunning te verlenen om op het perceel [adres] in [vestigingsplaats] (het perceel) een supermarkt te realiseren. Op het perceel staat nu een leegstaande autohandel en volgens Aldi zijn alleen inpandige, vergunningsvrije werkzaamheden nodig om het tot een supermarkt om te bouwen. Voor het gebruik van het perceel als supermarkt is een omgevingsvergunning nodig, omdat het bestemmingsplan een supermarkt op dit perceel niet toestaat. Om die reden heeft Aldi op 16 maart 2020 een aanvraag om een omgevingsvergunning voor strijdig gebruik ingediend.
1.2
Met het besluit van 8 mei 2020 (het primaire besluit) heeft het college de aanvraag van Aldi geweigerd, omdat het college niet bereid is om mee te werken aan afwijking van het bestemmingsplan.
1.3
Aldi heeft daartegen bezwaar gemaakt. Met de beslissing op bezwaar van 9 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van Aldi ongegrond verklaard en daarbij de motivering van de weigering aangevuld.
1.4
Aldi heeft vervolgens beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is behandeld op de zitting van 2 december 2021. Namens Aldi is [A] verschenen, bijgestaan door de gemachtigde van Aldi. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Het geschil

2. Het college heeft geen gebruik willen maken van zijn bevoegdheid om van het bestemmingsplan af te wijken, omdat solitaire winkellocaties buiten het kernwinkelgebied van Bussum niet gewenst zijn. Aldi vindt dat het college de omgevingsvergunning in redelijkheid niet had mogen weigeren, omdat zij heeft aangetoond dat haar aanvraag niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Aan de hand van wat Aldi heeft aangevoerd, zal de rechtbank het standpunt van het college beoordelen.

Beoordeling door de rechtbank

Is Aldi belanghebbende en heeft zij procesbelang?
3.1
Het college heeft de vragen opgeworpen of Aldi nog belanghebbende is bij het bestreden besluit en of Aldi procesbelang heeft bij een beoordeling van haar beroep.
3.2
Naar het oordeel van de rechtbank is Aldi nog aan te merken als belanghebbende. Zij is als aanvrager van een omgevingsvergunning in beginsel belanghebbende bij een beslissing op de door haar ingediende aanvraag. Dat is anders, indien het aannemelijk is dat het plan niet kan worden verwezenlijkt. [1] Op de zitting heeft Aldi toegelicht dat zij tot in begin 2020 huurder van het pand was. De huurovereenkomst is daarna beëindigd en momenteel zit er een andere, tijdelijke, huurder in het pand, maar dat staat volgens Aldi niet aan haar plannen met het perceel in de weg. Aldi staat namelijk in nauw contact met de eigenaar van het pand en er zijn volgens Aldi nog steeds mogelijkheden om het pand te kopen indien de omgevingsvergunning wel zou worden verleend. Het college heeft dat niet weersproken. Gelet hierop is niet aannemelijk geworden dat het plan van Aldi niet gerealiseerd kan worden.
3.3
Naar oordeel van de rechtbank heeft Aldi ook procesbelang bij haar beroep. Aldi heeft immers kosten gemaakt voor de aanvraag en heeft alleen al daarom belang bij een beoordeling van de rechtmatigheid van de weigering om een omgevingsvergunning te verlenen.
Heeft verweerder de omgevingsvergunning in redelijkheid mogen weigeren?
Het bestreden besluit en het beoordelingskader
4.1
Op grond van het bestemmingsplan Oudere Dorp (het bestemmingsplan) is de bestemming van het perceel ‘Bedrijf-2’ en volgens de planregels is er geen detailhandel (zoals een supermarkt) toegestaan op deze locatie. [2] Het college heeft de omgevingsvergunning geweigerd, omdat hij geen gebruik heeft willen maken van zijn bevoegdheid om van het ter plaatste geldende bestemmingsplan af te wijken door gebruik te maken van de zogenoemde Kruimelgevallenregeling. [3] Volgens het college is de aanvraag namelijk in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Het college verwijst hierbij naar de Regionale Detailhandelvisie Gooi en Vechtstreek van 3 september 2019 (de Detailhandelvisie), de Gebiedsvisie en Centrumplan Bussum van 12 juni 2019 (de Gebiedsvisie) en de Verordening van Provinciale Staten van de provincie Noord-Holland houdende regels omtrent de fysieke leefomgeving (de Omgevingsverordening NH2020).
4.2
Bij de beslissing om al dan niet gebruik te maken van zijn bevoegdheid om af te wijken van het bestemmingsplan heeft het college beleidsruimte. De rechtbank kan de keuzes die het college heeft gemaakt bij het afwegen van de betrokken belangen daarom slechts terughoudend toetsen. De rechtbank dient wel indringend te toetsen of de belangenafweging op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden en of deugdelijk is gemotiveerd waarom het college een bepaalde keuze heeft gemaakt.
De inhoudelijke beoordeling van de weigering
5.1
Het college heeft gemotiveerd dat hij niet wenst mee te werken, omdat het gaat om een solitaire detailhandelsontwikkeling, die buiten het kernwinkelgebied van Bussum ligt. De komst van een Aldi op deze plek doet daarmee afbreuk aan het uitgangspunt om het kernwinkelgebied in Bussum te versterken en te behouden. Het college verwijst daarbij naar de Detailhandelvisie en de Gebiedsvisie.
5.2
De rechtbank oordeelt dat het college de uitgangspunten uit de Detailhandelvisie en de Gebiedsvisie bij de beoordeling van de aanvraag heeft mogen betrekken. De Detailhandelvisie en de Gebiedsvisie zijn gericht op het behoud van de winkelkern en clustering van detailhandel in Bussum. Voor zijn motivering sluit het college aan bij deze uitgangspunten, maar daarbij heeft het college ook gemotiveerd waarom er in dit geval is gekozen om bij deze uitgangspunten aan te sluiten. Het college had de weigering in dit geval ook niet enkel mogen motiveren met een verwijzing naar de Detailhandelvisie en de Gebiedsvisie. [4] Op de zitting is namelijk gesproken over de juridische status van deze twee visies. Daar is vastgesteld dat dit geen beleidsregels in de zin van de Awb zijn, omdat deze visies niet zijn gepubliceerd en er ook geen besluit is genomen waarbij deze visies tot beleid zijn verheven. Dat de twee visies geen (formeel) beleid zijn, betekent echter niet dat het college niet kan aansluiten bij de uitgangspunten. Het college heeft in dit kader ook toegelicht dat in het besluit/raadsmededeling van 17 december 2019 is aangegeven dat het college zich zal conformeren aan de Detailhandelvisie. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college in dit geval een toereikende motivering gegeven waarom het niet wenst mee te werken aan de gevraagde omgevingsvergunning.
6. Wat Aldi hiertegen heeft aangevoerd, maakt dit oordeel niet anders. De rechtbank legt dat hierna verder uit.
Geen strijd met een goede ruimtelijke ordening
7. Aldi voert aan dat de realisatie van een supermarkt op deze locatie niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Zo staan de Detailhandelvisie en de Gebiedsvisie niet aan die ontwikkeling in de weg. Verder draagt die ontwikkeling juist bij aan versterking van het kernwinkelgebied, omdat er in Bussum nog geen Aldi supermarkt gevestigd is. Deze supermarkt zou daarmee een aantrekkende werking hebben, waar de overige detailhandel ook profijt van heeft. Tot slot wijst Aldi erop dat het pand na jaren leegstand weer gebruikt en gerenoveerd zal worden, wat ook een positieve invloed op de omgeving zal hebben. Aldi onderbouwt haar standpunt met een ruimtelijke motivering van Rho van 16 maart 2020 dat bij de aanvraag is gevoegd.
8. De rechtbank volgt Aldi niet. De motivering van het college laat zien waarom er in dit geval strijd met een goede ruimtelijke ordening is. Het college wil immers geen solitaire detailhandel buiten het kernwinkelgebied van Bussum. Die keuze ligt bij het college en die keuze/afweging kan het college in redelijkheid maken. De beroepsgrond slaagt niet.
De Omgevingsverordening NH2020
9. Naar het oordeel van de rechtbank kan in het midden kan blijven of de Omgevingsverordening NH2020 van toepassing is op de beoogde ontwikkeling. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat het college de omgevingsvergunning in redelijkheid heeft kunnen weigeren. Die weigering is onderbouwd met de uitgangspunten uit de Detailhandelvisie en de Gebiedsvisie. Die afweging kan de weigering om de omgevingsvergunning te verlenen zelfstandig dragen. De beroepsgrond slaagt niet.
De motivering van de beslissing op bezwaar
10. De rechtbank ziet tot slot geen aanleiding voor het oordeel dat de beslissing op bezwaar onvoldoende is gemotiveerd. Aldi voert in dit kader aan dat het college in de beslissing op bezwaar meer expliciet op de onderbouwing in de ruimtelijke motivering van Rho van 16 maart 2020 had moeten ingaan, maar daarin wordt zij niet gevolgd. De onderbouwing van Rho is aan te merken als een uitgebreide ruimtelijke onderbouwing, maar het college heeft aan de weigering ten grondslag gelegd dat de ontwikkeling van een solitaire vestiging buiten het kernwinkelgebied van Bussum niet gewenst is. Het college heeft die keuze voldoende gemotiveerd, waarbij het niet noodzakelijk is om in te gaan op alle ruimtelijke aspecten die Rho heeft beoordeeld. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie

11. Gelet op wat hiervoor is overwogen, heeft het college de omgevingsvergunning in redelijkheid kunnen weigeren. Dit betekent dat het beroep ongegrond is. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van mr. P.J. Naus, griffier. De beslissing is uitgesproken op 18 februari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden, hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Deze uitspraak is verzonden op de stempeldatum die hierboven staat.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 26 februari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:616.
2.Op grond van artikel 4.1, onder a, van de planregels van het bestemmingsplan Oudere Dorp.
3.Op grond van artikel 2.1, lid 1, aanhef en onder c, samen met artikel 2.12, lid 1, aanhef en onder a, onder 2°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in combinatie met artikel 4, lid 9, van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor).
4.Op grond van artikel 4:82 van de Algemen wet bestuursrecht (Awb).