ECLI:NL:RBMNE:2022:862

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 maart 2022
Publicatiedatum
7 maart 2022
Zaaknummer
9269470
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens huurachterstand met mogelijkheid tot betalingsregeling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 9 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Woningstichting Leusden en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De huurder had een aanzienlijke huurachterstand van € 5.772,12 opgebouwd, wat leidde tot de vordering van de Woningstichting om de huurovereenkomst te ontbinden en de woning te ontruimen. De huurder, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. G.J. te Riet, erkende de huurachterstand maar gaf aan dat hij door persoonlijke omstandigheden niet in staat was deze te voldoen. Tijdens de zitting op 21 februari 2022 werd besproken dat de huurder een betalingsregeling wilde treffen, maar de kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand zo groot was dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was. De kantonrechter heeft de huurder veroordeeld om de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en te verlaten. Tevens is de huurder veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, wettelijke rente, incassokosten en proceskosten. De kantonrechter heeft benadrukt dat de Woningstichting niet direct tot ontruiming zal overgaan, maar eerst zal proberen om samen met de huurder tot een betalingsregeling te komen, in lijn met de verplichtingen van de verhuurder op het gebied van schuldhulpverlening.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 9269470 AC EXPL 21-1455 JPd/45024
Vonnis van 9 maart 2022
in de zaak van
de stichting
Woningstichting Leusden,
gevestigd te Leusden,
verder ook te noemen: Woningstichting Leusden,
eisende partij,
gemachtigde: mevrouw H. Van Looijengoed (Bosveld Gerechtsdeurwaarders B.V.),
tegen:
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. G.J. te Riet.

1.Het verloop van de zaak

1.1.
Woningstichting Leusden heeft [gedaagde] gedagvaard voor de kantonrechter. [gedaagde] heeft op 13 september 2021 zijn conclusie van antwoord ingediend. De kantonrechter heeft hierna besloten dat de zaak op een zitting verder besproken moet worden.
Woningstichting Leusden heeft, vóórdat de zaak met de kantonrechter is besproken, nog een specificatie van de huurachterstand opgestuurd.
1.2.
De zaak is bij de kantonrechter besproken op 21 februari 2022. Namens Woningstichting Leusden was Mevrouw H. Van Looijengoed aanwezig. De heer [gedaagde] was via een telefoonverbinding aanwezig. De griffier heeft aantekeningen gemaakt.
1.3.
Na de zitting is vonnis bepaald op 9 maart 2022.

2.Waar het in deze procedure om gaat

2.1.
[gedaagde] huurt van Woningstichting Leusden de woning aan de [adres] in [plaatsnaam] . De huur is (op dit moment) € 361,61 per maand en moet worden vooruitbetaald. [gedaagde] heeft een huurachterstand laten ontstaan.
2.2.
Woningstichting Leusden vordert – kort gezegd – ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen en ontruiming van de woning. Ook eist zij betaling van de huurachterstand met rente, de huurtermijnen tot aan de ontruiming, incassokosten en de proceskosten.
2.3.
Volgens [gedaagde] klopt het dat er een huurachterstand is. Hij kan door financiële en andere persoonlijke omstandigheden de huurachterstand niet betalen. Zijn gemachtigde heeft op de dagvaarding gereageerd bij brief van 13 september 2021, waarin de gemachtigde toezegt dat hij zal zorg dragen voor tijdige betaling van de maandelijkse termijnen en namens [gedaagde] vraagt om een betalingsregeling in drie termijnen voor de op dat moment bestaande huurachterstand.

3.De beoordeling

3.1.
Woningstichting Leusden noemt in de nagestuurde productie een huurachterstand van € 5.772,12. Deze huurachterstand is berekend tot en met de maand februari 2022. [gedaagde] heeft tijdens de zitting niet gezegd dat de huurachterstand niet klopt. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat de huurachterstand klopt. [gedaagde] zal daarom worden veroordeeld om dit bedrag aan Woningstichting Leusden te betalen.
3.2.
Er is een huurachterstand van ruim 15 maanden. Deze achterstand is zo groot dat van Woningstichting Leusden niet kan worden verlangd dat zij de huurovereenkomst laat voortduren. Daarom zal de huurovereenkomst worden ontbonden. Dit betekent dat de huurovereenkomst eindigt. De door [gedaagde] genoemde financiële en persoonlijke omstandigheden kunnen niet als gevolg hebben dat van ontbinding moet worden afgezien. De kantonrechter acht het niet waarschijnlijk dat [gedaagde] zijn huurachterstand op korte termijn nog zal inlossen. De door zijn gemachtigde toegezegde maandelijkse betaling van de huurtermijnen na 13 september 2021 heeft niet plaatsgevonden. [gedaagde] moet de woning ook ontruimen. Dit betekent dat hij de woning moet verlaten en leeg en netjes moet achterlaten. De termijn van drie dagen vindt de kantonrechter niet redelijk. [gedaagde] krijgt hiervoor 14 dagen de tijd. Deze termijn gaat in vanaf het moment dat dit vonnis aan [gedaagde] door de deurwaarder is bezorgd.
3.3.
Door dit vonnis is de huurovereenkomst ontbonden. [gedaagde] moet tot de ontruiming aan Woningstichting Leusden dezelfde maandelijkse vergoeding betalen (eventueel geïndexeerd) die [gedaagde] ook vóór de ontbinding maandelijks aan Woningstichting Leusden betaalde.
3.4.
[gedaagde] heeft geen bezwaar gemaakt tegen de rente van € 58,97 tot en met 25 mei 2021 en de rente die door Woningstichting Leusden is gevorderd tot en met de dag waarop de achterstand is betaald. Deze rente moet [gedaagde] ook betalen.
3.5.
Woningstichting Leusden vordert ook incassokosten. Woningstichting Leusden heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de wettelijke eisen. Ook komt het gevorderde bedrag overeen met het geldende tarief. De kantonrechter zal het bedrag van € 391,31 (inclusief btw) dan ook toewijzen.
3.6.
[gedaagde] moet de proceskosten van Woningstichting Leusden betalen, omdat hij ongelijk heeft gekregen. De kosten van Woningstichting Leusden zijn de volgende:
- dagvaarding € 108,22
- griffierecht € 514,-
- salaris gemachtigde
€ 622,- (twee punten keer € 311)
totaal € 1.244,22
3.7.
[gedaagde] heeft ter zitting gevraagd om een betalingsregeling om te voorkomen dat hij uit zijn huis moet. Hij heeft benadrukt dat hij het van het allergrootste belang vindt dat hij in de woning kan blijven wonen. [gedaagde] en Woningstichting Leusden kunnen alleen samen in overleg een betalingsregeling afspreken. De kantonrechter ziet geen grond een dergelijke regeling aan Woningstichting Leusden op te leggen. Woningstichting Leusden heeft echter tijdens de zitting verklaard niet direct tot ontruiming van de woning over te zullen gaan maar eerst te zullen proberen om er samen met [gedaagde] uit te komen zodat hij in zijn woning kan blijven. Dit ligt ook in de lijn van de verplichtingen van de verhuurder op het gebied van schuldhulpverlening als bepaald in artikel 2 van het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening. Woningstichting Leusden heeft niet gesteld en dat is ook niet uit dossier gebleken dat zij aan deze verplichtingen heeft voldaan.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst voor de woning aan het adres [adres] in [plaatsnaam] per vandaag;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om de woning binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan haar toebehoren en niet aan Woningstichting Leusden, en om deze woning met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Woningstichting Leusden te stellen;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Woningstichting Leusden van:
-€ 5.772,12 aan huurachterstand tot en met februari 2022,
- € 58,97 aan wettelijke rente tot en met 25 mei 2021;
- € 391,31 aan incassokosten;
- een bedrag gelijk aan de maandelijkse huurprijs vanaf maart 2022 tot en met het einde van de maand waarin de daadwerkelijke ontruiming heeft plaatsgevonden;
- de wettelijke rente over € 2.156,02 vanaf 26 mei 2021 tot de dag waarop is betaald, waarbij rekening moet worden gehouden met tussentijdse betalingen;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten van Woningstichting Leusden, ter grootte van € 1.244,22;
4.5.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst af wat er meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Slootweg, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken door mr. J.F. Haeck op de openbare terechtzitting van 9 maart 2022, in aanwezigheid van de griffier.