ECLI:NL:RBMNE:2022:913

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 februari 2022
Publicatiedatum
11 maart 2022
Zaaknummer
UTR 21/5114
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.G.A. van Kuijeren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaarschrift wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 28 februari 2022, wordt het beroep van eiseres tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar bezwaarschrift door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) behandeld. Eiseres had haar bezwaarschrift te laat ingediend, namelijk op 28 oktober 2021, terwijl de deadline op 21 oktober 2021 lag. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding, ondanks de omstandigheden die eiseres aanvoert, zoals dakloosheid en ziekte door corona.

De rechtbank stelt vast dat het besluit van verweerder op 9 september 2021 correct is bekendgemaakt en dat eiseres de mogelijkheid had om tijdig bezwaar te maken. De rechtbank wijst erop dat het de verantwoordelijkheid van eiseres is om ervoor te zorgen dat zij tijdig de juiste stappen onderneemt, ook al heeft zij hulpverlening. De rechtbank benadrukt dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift een fatale termijn is van openbare orde, wat betekent dat zonder geldige reden niet van deze termijn kan worden afgeweken.

Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk is verklaard en dat het beroep kennelijk ongegrond is. Eiseres krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/5114

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 februari 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres (gemachtigde: mr. F. Reith),

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van 6 december 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Verweerder heeft op 9 september 2021 een besluit genomen. Een bezwaarschrift moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt1 en moet voldoen aan de eisen genoemd in artikel 6:5 van de Awb. In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurd. Het bezwaarschrift kan niet ontvankelijk worden verklaard als niet is voldaan een artikel 6:5 van de Awb, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een haar daartoe gestelde termijn.2
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 9 september 2021. Dit besluit is op de juiste manier bekendgemaakt, dat is ook niet in geschil. Het bezwaarschrift had dus uiterlijk op 21 oktober 2021 door verweerder ontvangen moeten zijn. Verweerder heeft het bezwaarschrift ontvangen op 28 oktober 2021. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat verweerder het bezwaar niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen, dit heet een verschoonbare termijnoverschrijding.
1. Artikelen 6:7 en 6:8 van de Awb.
2 Artikel 6:6 van de Awb.
4. Eiseres zegt dat ze het bezwaar te laat heeft ingediend, omdat ze dakloos is en corona heeft gehad. Eiseres heeft een postadres, omdat zij geen vaste woon- of verblijfplaats heeft. Eiseres haalt daar in principe met regelmaat haar post op, maar ditmaal is haar dat niet gelukt, mede omdat ze corona heeft opgelopen waardoor zij niet naar buiten mocht. Eiseres heeft hulpverlening, maar die is niet gericht op juridische bijstand. Door deze omstandigheden is het niet reëel om te verwachten dat eiseres tijdig de juiste persoon weet te benaderen voor het maken van bezwaar. Ook is het voor eiseres onbegrijpelijk dat verweerder in haar geval gebruik maakt van zijn bevoegdheid om het bezwaar niet- ontvankelijk te verklaren, het is namelijk geen verplichting (artikel 6:6 van de Awb).
5. De rechtbank heeft begrip voor de situatie van eiseres. Deze redenen zijn echter geen geldige reden voor het niet op tijd instellen van bezwaar. Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat als iemand door ziekte (in eiseres geval corona) zelf niet tijdig bezwaar kan maken, van diegene wordt verwacht dat hij of zij iemand inschakelt om zijn of haar belangen te behartigen.3 Eiseres heeft dat te laat gedaan. Dat komt voor haar rekening en risico. Daarnaast heeft eiseres een postadres, van haar mag verwacht worden dat zij dit adres regelmatig bezoekt om te kijken of zij nog post heeft gekregen, dan wel dat zij iemand anders inschakelt om haar post bij te houden en/of af te handelen. Dat eiseres dit niet (op tijd) heeft gedaan komt wederom voor haar rekening en risico. Gezien het bovenstaande is er in het geval van eiseres geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is een fatale termijn van openbare orde. Dat betekent dat zonder geldige reden niet kan worden afgeweken van deze termijn en het bezwaar niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
6. Verweerder heeft dus terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond.
7. Eiseres krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep kennelijk ongegrond.
3 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de ABRvS van 20 januari 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BK9906.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.A van Kuijeren rechter, in aanwezigheid van
mr. E. Mulder, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.