ECLI:NL:RBMNE:2022:981
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht
Op 17 maart 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer UTR 21/3948. Deze uitspraak betreft het beroep van eiser tegen een onbekend besluit. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht. Dit is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), aangezien eiser het griffierecht niet heeft betaald. Het griffierecht voor deze zaak bedraagt € 49,-.
De rechtbank heeft eiser op 14 januari 2022 een aangetekende brief gestuurd met het verzoek om het griffierecht binnen vier weken te betalen. Deze brief is echter onbestelbaar retour gekomen. Op 10 februari 2022 is de brief nogmaals per gewone post verzonden, maar het bedrag is niet ontvangen. Eiser heeft geen geldige reden opgegeven voor het niet betalen van het griffierecht.
Gelet op het feit dat het griffierecht niet op tijd is betaald, is de rechtbank genoodzaakt om het beroep niet inhoudelijk te behandelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:54 van de Awb. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken op 17 maart 2022.