Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties;
- de brief van 19 januari 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
2.De feiten
3.Het geschil
€ 500,00 per dag;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die voor de Kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee ex-partners, [eiseres] en [gedaagde], over het huurrecht van een sociale huurwoning. De partijen hebben van mei 2019 tot oktober 2022 een affectieve relatie gehad en huurden gezamenlijk een woning van De Alliantie. Na de breuk heeft [eiseres] de woning verlaten en woont sindsdien bij haar ouders. [gedaagde] heeft [eiseres] verzocht om afstand te doen van haar huurrechten, maar zij heeft dit geweigerd. In conventie vordert [eiseres] dat het huurrecht aan haar wordt toegewezen, terwijl [gedaagde] in reconventie vordert dat het huurrecht aan hem wordt toegewezen.
De Kantonrechter heeft de procedure en de feiten in detail onderzocht. Beide partijen hebben hun standpunten toegelicht, waarbij [eiseres] aanvoert dat zij een groter belang heeft bij het voortzetten van de huur, terwijl [gedaagde] betoogt dat hij de woning niet kan verlaten vanwege een onveilige thuissituatie bij zijn ouders. De Kantonrechter heeft vastgesteld dat de belangen van beide partijen in evenwicht zijn, maar dat de omstandigheden van [gedaagde] zwaarder wegen. Hij heeft voldoende onderbouwd dat terugkeer naar zijn ouders problematisch is, terwijl de bezwaren van [eiseres] meer praktisch van aard zijn.
Uiteindelijk heeft de Kantonrechter geoordeeld dat het huurrecht aan [gedaagde] wordt toegewezen, en dat [eiseres] de woning binnen een maand na het vonnis moet verlaten. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 8 maart 2023.