ECLI:NL:RBMNE:2023:1252

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 maart 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
16/063676-21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het veroorzaken van gevaar op de weg en het doorrijden na een verkeersongeval

Op 22 maart 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval op 28 februari 2021 in Ankeveen. De verdachte, die met haar personenauto een voetgangster met een rollator aanreed, werd beschuldigd van het veroorzaken van gevaar op de weg en het doorrijden na een ongeval. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet voldoende had opgelet tijdens het rijden, wat leidde tot de aanrijding waarbij het slachtoffer zwaar gewond raakte en later overleed. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de primair ten laste gelegde schuld aan het verkeersongeval, maar achtte het subsidiair ten laste gelegde feit van gevaarzettend rijgedrag wel bewezen. De verdachte kreeg een geldboete van € 500,- en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor twee maanden, alsook een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een taakstraf van 180 uren. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar benadrukte de ernst van de feiten en het verdriet van de nabestaanden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/063676-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 maart 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1958] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 maart 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.C.M. Beneken genaamd Kolmer en van hetgeen verdachte en haar raadsman mr. B.J.W. Tijkotte, advocaat te Koog aan de Zaan, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
feit 1
primair
op 28 februari 2021 in Ankeveen als bestuurder van een personenauto zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend rijgedrag, waardoor aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, wat vervolgens tot haar dood heeft geleid;
subsidiair
op 28 februari 2021 in Ankeveen als bestuurder van een personenauto gevaar op de weg heeft veroorzaakt en/of het verkeer heeft gehinderd;
feit 2
op 28 februari 2021 in Ankeveen als bestuurder van een personenauto betrokken is geweest bij een verkeersongeval en daarna de plaats van dat ongeval heeft verlaten, terwijl zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat er door dat ongeval aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, wat vervolgens tot haar dood heeft geleid.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair ten laste gelegde feit. Ten aanzien van de onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Bewijsmiddelen [1]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een
proces-verbaal aanrijding overtreding [2] van 7 september 2021 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Locatie ongeval
Adres: Herenweg ter hoogte van nummer [nummer]
Plaats: Ankeveen
Gemeente: Wijdemeren
Vermoedelijk toedracht
[verdachte] reed met haar personenauto Renault Clio voorzien van het kenteken [kenteken]
over de Herenweg komende uit de richting van de Middenweg en gaande in de richting
van de Kwakel.
Ter hoogte van de oprit [adres] is [slachtoffer] de weg overgestoken. Toen [slachtoffer] nagenoeg de Herenweg was overgestoken en op ongeveer 2 meter na het fietspad had bereikt is ze door [verdachte] aangereden.
Verdachte
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [voornamen]
Verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben in een
proces-verbaal verkeersongevallenanalyse [3] van 15 juli 2021 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
1.3
Betrokken voertuigen
Bij dit incident was het volgende voertuig betrokken:
Voertuig 1: personenauto
Fabrieksmerk: Renault
Type: Clio
Kenteken: [kenteken]
3.2
Sporen aan betrokken voertuigen, personen of voorwerpen
Ik zag dat de rollator recente beschadigingen aan de rechterzijde had. lk zag dat de stang waaraan het rechter achterwiel was bevestigd, gezien vanaf de achterzijde, naar links was verbogen en dat hierop recente lakbeschadigingen aanwezig waren. Voorts zag ik dat de rechter handgreep naar rechts (buiten) en de linker handgreep naar achteren stond gedraaid.
6.2
Bepaling botspositie
Botspositie:
Wij, [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , zagen dat op voertuig 1 blauwe laksporen op de voorbumper waren afgetekend. Wij zagen dat deze wat betreft kleur overeen kwamen met de kleur van de lak van de rollator. Na plaatsing van de rollator voor voertuig 1 zagen wij dat de hoogte van de lakbeschadigingen op de rechter achterpoot van de rollator nagenoeg overeen kwamen met de hoogte van de op de voorbumper van voertuig 1 afgetekende blauwe laksporen. De laksporen op voertuig 1 waren iets hoger afgetekend hetgeen verklaarbaar is omdat het voertuig geremd moet hebben waardoor het voertuig aan de voorzijde in de vering (naar beneden) werd gedrukt tijdens de aanrijding.
6.4
Toedracht, oorzaak en gevolg
Toedracht / Oorzaak / Gevolg:
De voetganger liep met een rollator, komende vanaf het voetpad gelegen voor perceel [adres] de rijbaan op met de kennelijke bedoeling deze over te steken naar het aan de overzijde van de rijbaan gelegen fietspad. Zij werd daarbij van rechts aangereden door voertuig 1 welke over de Herenweg in de richting van 's Graveland reed. De voetganger lag, gezien in de rijrichting van voertuig 1, aan de rechterzijde van de rijbaan, gedeeltelijk op de rijbaan en in de berm op een afstand van ongeveer 1,5 meter na de doorsteek in de tussenberm/haag. De positie van haar hoofd (bloed) was op ongeveer 3 meter na de doorsteek gelegen. Vermoedelijk heeft de voetgangster de afstand en/of snelheid van voertuig 1 niet goed ingeschat dan wel heeft zij niet voldoende opgelet bij het oversteken. Voertuig 1 en de rollator raakten beschadigd. De voetgangster raakte zwaar gewond als gevolg van de aanrijding en/of de val op de rijbaan en berm.
Conclusie:
Gelet op de botspositie en eindpositie van de voetganger heeft de aanrijding plaatsgevonden, gezien in de rijrichting van voertuig 1, kort bij de rechterzijde van de rijbaan. De bestuurster van voertuig 1 moet hebben geremd voor de aanrijding. Dit gelet op de schadehoogte aan de voorbumper en op het feit dat het slachtoffer op de weg lag voor voertuig 1 en de aanrijding zeer waarschijnlijk hooguit 5 meter daarvoor heeft plaats gevonden (ter hoogte van de doorsteek in de tussenberm/haag). Het is hierom ook niet aannemelijk dat voertuig 1 met een hoge snelheid heeft gereden.
Verdachte heeft
ter terechtzittingvan 8 maart 2023 verklaard:
Ik reed op 28 februari 2021 op de Herenweg. Terwijl ik aan het rijden was, keek ik een beetje naar rechts naar de weiland. Dus mijn blik week af naar rechts. Ik heb op dat moment niet goed opgelet.
Bewijsoverwegingen
Inleiding
Vaststaat dat op 28 februari 2021 op de Herenweg in Ankeveen een verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waarbij verdachte als bestuurder van een personenauto (een Renault Clio met kenteken [kenteken] ) het slachtoffer, die achter haar rollator liep en de straat overstak, heeft aangereden en dat het slachtoffer ten gevolge van dit ongeval zodanig lichamelijk letsel heeft opgelopen dat zij (zeven dagen later) hieraan is overleden.
Primair is ten laste gelegd dat verdachte zich zo zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander werd gedood. Subsidiair is ten laste gelegd dat verdachte door haar rijgedrag gevaar op de weg heeft veroorzaakt, welk gevaar zich heeft verwezenlijkt in het verkeersongeval.
De rechtbank staat voor de vraag of uit de voorhanden bewijsmiddelen kan volgen dat het rijgedrag van verdachte zodanig is geweest dat sprake is van schuld als bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) of van gevaarzettend rijgedrag als bedoeld in artikel 5 WVW.
Toedracht van het ongeval
Allereerst dient de toedracht van het ongeval te worden vastgesteld. Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
  • zonder te stoppen op voornoemde Herenweg heeft gereden, terwijl het slachtoffer op de Herenweg (ter hoogte van nummer [nummer] ), met een rollator, aan het oversteken was;
  • zich er daarbij niet, althans in onvoldoende mate, van heeft vergewist dat de Herenweg vrij was van voetgangers;
  • daarbij het slachtoffer niet op tijd heeft waargenomen;
  • vervolgens niet, althans niet tijdig en/of voldoende, heeft geremd en niet, althans niet tijdig en/of voldoende, is uitgeweken voor het slachtoffer;
  • en tegen het slachtoffer is gebotst/aangereden.
Juridische kwalificatie
Vervolgens dient te worden beoordeeld wat de hierboven genoemde handelingen in juridische zin betekenen.
Vrijspraak artikel 6 WVW
De rechtbank dient te beoordelen of het handelen van verdachte schuld aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW oplevert. Bij de vaststelling of sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW gaat het om het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en de ernst van deze gedragingen en de overige omstandigheden van het geval. Vastgesteld dient te worden of verdachte verwijtbaar heeft gehandeld. Het gedrag van verdachte moet daarvoor worden afgemeten aan wat van een automobilist in het algemeen en gemiddeld genomen mag worden verwacht. De schuld heeft geen betrekking op de relatie tussen het gedrag en de gevolgen (dood of letsel) bij een of meer slachtoffers. Dat betekent dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van het handelen, kan worden vastgesteld dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Hoe verschrikkelijk en fataal de gevolgen in dit geval ook zijn geweest.
De rechtbank stelt vast dat er in het onderzoek geen getuigen zijn die het ongeval hebben zien gebeuren en op grond daarvan uit eigen waarneming hebben kunnen verklaren. Het is daardoor niet duidelijk op welk moment en op welke wijze de voetgangster de weg is overgestoken. De politie heeft onderzoek gedaan naar het ongeval aan de hand van de sporen aan de auto, de rollator en op het wegdek. Dit onderzoek is neergelegd in een Verkeers Ongevallen Analyse (VOA). Uit dit onderzoek blijkt -kort gezegd- niet meer dan dat:
- ongeveer twee uur na het ongeval de verlichting op de Herenweg in werking was, maar niet de gehele weg op duidelijk zichtbare wijze verlichtte,
- het ten tijde van het ongeval donker was en het wegdek droog,
- het aannemelijk is dat de botsing plaatsvond kort bij de rechterzijde van de rijbaan,
- verdachte moet hebben geremd,
- het niet aannemelijk is dat verdachte met een hoge snelheid heeft gereden.
Daar komt de verklaring ter terechtzitting van verdachte bij dat zij enige tijd naar rechts heeft gekeken en op dat moment niet goed oplette. Hoe lang dat is geweest is niet duidelijk geworden. Anders dan de officier van justitie oordeelt de rechtbank dat uit het dossier niet is af te leiden hoe lang verdachte zicht kon hebben op het slachtoffer terwijl zij – vanuit haar gezien – de weg overstak van links naar rechts.
Door de politie is nog onderzocht of verdachte gebruik heeft gemaakt van een mobiele telefoon. Daaruit is niets belastends voor verdachte naar voren gekomen. Door de politie is ook onderzocht of verdachte alcohol had gedronken, welk onderzoek verdachte overigens heeft gefrustreerd door na de aanrijding de plaats van het ongeval heeft verlaten, en uit de ademanalyse die 4 uur na het ongeval is afgenomen volgt weliswaar dat verdachte heeft gedronken, maar niet meer dan wettelijk is toegestaan. Verdachte heeft verklaard dat zij voordat zij in de auto stapte, één wijntje heeft gedronken. Uit het dossier volgt evenwel geen wettig en overtuigend bewijs dat dit haar rijvaardigheid zo heeft verminderd, dat zij als gevolg hiervan niet tot behoorlijk besturen in staat was. Geen van de getuigen verklaart dat zij verdachte hebben zien rijden.
Op grond van al het vorengenoemde komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte enige tijd niet heeft opgelet, waardoor zij het slachtoffer niet op tijd heeft gezien en niet op tijd heeft geremd. Dat heeft fatale gevolgen gehad, maar het doen en nalaten van verdachte is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om tot de conclusie te komen dat zij zeer, dan wel aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam heeft gereden. Daarom kan het primair ten laste gelegde feit niet worden bewezen en zal verdachte daarvan worden vrijgesproken.
Artikel 5 WVW
De rechtbank acht wel het subsidiair ten laste gelegde feit bewezen; het veroorzaken van gevaar op de weg. Verdachte is in aanrijding gekomen met een voetgangster die zich op de weg bevond en heeft daarmee concreet gevaar scheppend gedrag gerealiseerd.
Feit 2
Bewijsmiddelen
Dit feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft dit feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 8 maart 2023;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal aanrijding overtreding, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland;
- een brief van het Amsterdam UMC van 4 maart 2021, inhoudende de medische informatie van [slachtoffer] , opgemaakt door SO. van der Woude, arts-assistent geriatrie en dr. W.F. Westendorp, neuroloog; [5]
- een akte van overlijden van gemeente Gooisemeren van [2021] . [6]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1, subsidiair
op 28 februari 2021 te Ankeveen, gemeente Wijdemeren, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Herenweg, gaande in de richting van de Kwakel,
- zonder te stoppen voornoemde Herenweg is opgereden, terwijl [slachtoffer] op de Herenweg (ter hoogte van nummer [nummer] ) aan het oversteken was,
- zich er daarbij niet, althans in onvoldoende mate, heeft vergewist dat de Herenweg vrij was van verkeer en/of voetgangers,
- daarbij voornoemde [slachtoffer] niet op tijd heeft waargenomen,
- vervolgens niet, althans niet tijdig en/of voldoende, heeft geremd en niet, althans niet tijdig en/of voldoende, is uitgeweken voor voornoemde [slachtoffer] en
- vervolgens tegen voornoemde [slachtoffer] is gebotst/aangereden, door welke gedragingen gevaar op die weg werd veroorzaakten;
feit 2
als degene die als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden in Ankeveen, gemeente Wijdemeren aan de Herenweg, op 28 februari 2021 de voornoemde plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar zij redelijkerwijs moest vermoeden, een ander te weten [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, wat vervolgens tot de dood van die [slachtoffer] heeft geleid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1, subsidiair
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 2
overtreding van artikel 7, eerste lid, onderdeel 1 van de Wegenverkeerswet 1994.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf van 240 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 120 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, namelijk dat verdachte een
first offenderis en zij na het verkeersongeval ook geen overtredingen met een personenauto heeft begaan. Daarnaast heeft de raadsman de rechtbank verzocht om rekening te houden met de omstandigheden dat verdachte veel spijt heeft, zij alleenstaand is en voor haar werk haar rijbewijs nodig heeft. Hij verzoekt de rechtbank om een lagere straf op te leggen dan geëist, omdat hij vrijspraak voor het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft bepleit.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de aan verdachte op te legen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van één en ander ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich als bestuurder van een personenauto schuldig gemaakt aan twee strafbare feiten, namelijk het veroorzaken van gevaar op de weg en het doorrijden na een verkeersongeval. Verdachte heeft tijdens het rijden in haar personenauto het slachtoffer, die op dat moment met haar rollator de weg overstak, niet (op tijd) waargenomen en aangereden. Het slachtoffer is hierdoor ten val gekomen en heeft zwaar lichamelijk letsel opgelopen, waaraan zij vervolgens zeven dagen later is overleden. Verdachte heeft – zo verklaarde zij ter zitting – de rollator, maar ook het slachtoffer gezien en is desondanks doorgereden. Zij heeft zich niet om het slachtoffer bekommerd, heeft geen hulpdiensten ingeschakeld en heeft het slachtoffer in een hulpeloze toestand achtergelaten. Zij is naar huis gereden, heeft niemand van het ongeval in kennis gesteld, en heeft in plaats daarvan voor zichzelf wat te eten gemaakt en een borrel ingeschonken. Zelfs toen de politie twee uur later bij haar voor de deur stond, heeft zij niets verklaard over hetgeen zij toen al wist, namelijk dat zij op de Herenweg in Ankeveen een persoon met een rollator heeft aangereden. Verdachte heeft ter zitting meermaals verklaard dat zij in shock zou hebben verkeerd en in paniek zou hebben gehandeld, omdat het vreselijk is om te leven met de wetenschap een ander te hebben aangereden en zwaar te hebben verwond. Hoewel zulks allerminst is komen vast te staan, gaat verdachte er daarbij echter volstrekt aan voorbij dat zij door haar handelen niet alleen het politieonderzoek naar de toedracht van het ongeluk ernstig heeft gefrustreerd, maar bovendien het verdriet van de nabestaanden om het verlies van hun dierbare, alleen maar heeft vergroot. Zo volgt immers uit de ter zitting voorgedragen slachtofferverklaringen van de dochter en kleindochters van het slachtoffer.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 30 januari 2023 betreffende verdachte, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
De op te leggen straf
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de verschillende doelen die daarmee worden nagestreefd. Enerzijds dient een straf ter vergelding en dient er een signaal uit te gaan naar de maatschappij dat bij dergelijk rij- en vluchtgedrag, met zulke enorme gevolgen, gevangenisstraf op zijn plaats is. Anderzijds dient de rechtbank te kijken naar de persoon van verdachte en dient de strafoplegging te voorkomen dat verdachte opnieuw de fout in gaat.
De rechtbank realiseert zich dat het in deze zaak onmogelijk is om een straf op te leggen die volledig tegemoetkomt aan de belangen van alle betrokkenen. Voor kinderen, kleinkinderen en de overige nabestaanden zal geen enkele straf het verdriet over het verlies weg kunnen nemen.
Alles afwegende acht de rechtbank de volgende straffen passend en geboden. Met betrekking tot het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde feit geldt dat dit een overtreding oplevert, waarvoor een afzonderlijke straf moet worden bepaald. De rechtbank acht een geldboete ter hoogte van € 500,- en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 2 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden. Het doel van de voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen, is om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw gevaarzettend rijgedrag te vertonen.
Voor de rechtbank ligt het zwaartepunt qua strafoplegging in deze zaak op het onder 2 bewezen verklaarde feit. Anders dan de officier van justitie, is de rechtbank van oordeel dat voor dit feit niet enkel met een taakstraf kan worden volstaan. De hiervoor genoemde omstandigheden dat verdachte door haar handelen het politieonderzoek heeft gefrustreerd en het slachtoffer in een hulpeloze toestand op straat heeft achtergelaten, zijn daarvoor te ernstig. Alles overziend acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren en daarnaast een taakstraf van 180 uren passend en geboden. Het moet verdachte volstrekt helder zijn dat zij bij een onverhoopt volgend verkeersongeval de juiste stappen onderneemt. De voorwaardelijke gevangenisstraf geldt hierbij als signaal en als stok achter de deur.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24c en 62 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 5, 7, 176 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair ten laste gelegde feit niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
  • verklaart de onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
  • veroordeelt verdachte voor het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde tot een
  • ontzegtverdachte voor het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van
    2 (twee) maanden;
  • bepaalt dat de ontzegging niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
  • stelt daarbij een
  • als
  • veroordeelt verdachte voor het onder 2 bewezenverklaarde tot een
  • bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
  • stelt daarbij een
  • als
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 90 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.B.W. Beekman, voorzitter, mrs. M.C. Danel en I.L. Gerrits, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.Z. Turan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 maart 2023.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:

1

zij op of omstreeks 28 februari 2021 te Ankeveen, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Herenweg, gaande in de richting van de Kwakel, zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,

- met een onverminderde snelheid en/of zonder te stoppen op voornoemde Herenweg te rijden, terwijl [slachtoffer] op de Herenweg (ter hoogte van nummer [nummer] ) aan het oversteken was en/of
- zich er (daarbij) niet, althans in onvoldoende mate, van te vergewissen dat de Herenweg vrij was van verkeer en/of voetgangers en/of
- (daarbij) geen voorrang te verlenen aan een voor haar, verdachte, van rechts komende voetganger, te weten [slachtoffer] en/of voornoemde [slachtoffer] niet op tijd waar te nemen, en/of
- (vervolgens) niet, althans niet tijdig en/of voldoende af te remmen en/of niet, althans niet tijdig en/of voldoende uit te wijken voor voornoemde [slachtoffer] en/of
- (vervolgens) tegen voornoemde [slachtoffer] te botsen/aan te rijden, waardoor een ander, te weten [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel, heeft bekomen te weten een (partiele) dwarsleasie en/of een schedelfractuur en/of een aangezichtsfractuur en/of een of meer ribfracturen en/of meer andere fracturen em/of pneumothorax en/of (vervolgens) is overleden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 28 februari 2021 te Ankeveen, gemeente Wijdemeren, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Herenweg, gaande in de richting van de Kwakel,
- met een onverminderde snelheid en/of zonder te stoppen voornoemde Herenweg is opgereden, terwijl [slachtoffer] op de Herenweg (ter hoogte van nummer [nummer] ) aan het oversteken was en/of
- zich er (daarbij) niet, althans in onvoldoende mate, heeft vergewist dat de Herenweg vrij was van verkeer en/of voetgangers en/of
- (daarbij) geen voorrang heeft verleend aan een voor haar, verdachte, van rechts komende voetganger, te weten [slachtoffer] en/of voornoemde [slachtoffer] niet op tijd heeft waargenomen, en/of
- (vervolgens) niet, althans niet tijdig en/of voldoende heeft geremd en/of niet, althans niet tijdig en/of voldoende is uitgeweken voor voornoemde [slachtoffer] en/of
- (vervolgens) tegen voornoemde [slachtoffer] is gebotst/aangereden, door welke gedraging(en) gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;

2

zij, als degene die al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden in Ankeveen, gemeente Wijdemeren, in elk geval in Nederland, op/aan de Herenweg, op of omstreeks 28 februari 2021 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, een ander (te weten [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, wat vervolgens tot de dood van die [slachtoffer] heeft geleid.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 6 oktober 2021, genummerd PL0900-2021064689, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 110 (digitaal dossier). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 6-8.
3.Pagina’s 73-100.
4.Pagina’s 6-8.
5.Pagina’s 61 en 62.
6.Pagina 63.