In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 28 maart 2023, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag op 12 mei 2021, maar de Belastingdienst/Toeslagen had niet tijdig beslist. Eiseres stelde dat de Belastingdienst in gebreke was, en na een ingebrekestelling op 9 juni 2022, diende zij op 18 november 2022 beroep in. De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk gegrond was, omdat de Belastingdienst nog geen besluit had genomen. De rechtbank bepaalde dat de Belastingdienst binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit moest nemen, maar erkende dat de termijn van twee weken te kort was gezien de complexiteit van de herbeoordelingen. Daarom werd een termijn van twaalf weken voorgesteld, maar uiteindelijk werd de standaard wettelijke termijn van twee weken na de uitspraak vastgesteld. De rechtbank legde een dwangsom op van € 100,- per dag bij overschrijding van de termijn, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 418,50 en het betaalde griffierecht van € 50,- moest door de Belastingdienst worden vergoed. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen de uitspraak.