In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 april 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap Beheermaatschappij Mijdrecht II B.V. (eiser) en een gedaagde partij die een bedrijfsruimte huurt. De eiser vorderde ontruiming van de bedrijfsruimte vanwege een aanzienlijke huurachterstand van € 104.387,30, inclusief een contractuele boete en buitengerechtelijke incassokosten. De huurder, die sinds 1 september 2008 de bedrijfsruimte huurt, heeft meerdere betalingsachterstanden opgelopen en heeft eerder al een veroordeling tot betaling en ontruiming gekregen. De huurder erkent de huurachterstand, maar verzoekt om een langere ontruimingstermijn omdat hij in gesprek is met potentiële kopers van zijn bedrijf.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een spoedeisend belang voor de verhuurder, gezien de hoge huurachterstand en het feit dat de huurder niet in staat lijkt om de achterstand op korte termijn in te lopen. De rechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst waarschijnlijk in een bodemprocedure zal worden ontbonden, en heeft de vordering tot ontruiming toegewezen. De huurder moet de bedrijfsruimte binnen 30 dagen na betekening van het vonnis ontruimen. Daarnaast is de huurder veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur, de contractuele boete en de buitengerechtelijke incassokosten. De rechter heeft de vordering tot het opleggen van een dwangsom en de machtiging tot ontruiming door de verhuurder afgewezen, omdat de verhuurder al voldoende mogelijkheden heeft om de ontruiming te effectueren.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige huurbetalingen en de gevolgen van betalingsachterstanden voor huurders, evenals de mogelijkheden voor verhuurders om hun rechten te handhaven in kort geding procedures.