ECLI:NL:RBMNE:2023:1383

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
10138720 AC EXPL 22-2394
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van huurovereenkomst en ontruiming van woning wegens huurachterstand en illegale activiteiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 5 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Omthuis en een gedaagde partij, die in de uitspraak niet bij naam is genoemd. De zaak betreft de ontbinding van een huurovereenkomst en de ontruiming van een woning vanwege huurachterstand en illegale activiteiten. De eisende partij, Stichting Omthuis, heeft op 4 oktober 2022 een dagvaarding ingediend tegen de gedaagde, die op 28 december 2022 een conclusie van antwoord heeft ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 maart 2023 zijn beide partijen verschenen, waarbij de gemachtigden van de eisende en gedaagde partij hun standpunten hebben toegelicht.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde sinds november 2022 geen huur meer heeft betaald en dat er op 22 augustus 2022 een politie-inval heeft plaatsgevonden in de woning van de gedaagde, waarbij een hennepkwekerij is aangetroffen. De eisende partij heeft de gedaagde in de gelegenheid gesteld om de huur zelf te beëindigen, maar de gedaagde heeft dit niet gedaan. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurachterstand en de illegale activiteiten voldoende grond vormen voor de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning.

De kantonrechter heeft de vorderingen van Stichting Omthuis toegewezen, waaronder de ontbinding van de huurovereenkomst, de ontruiming van de woning, en de betaling van achterstallige huur door de gedaagde. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk moet voldoen aan de uitspraak, ook al kan hij in hoger beroep gaan.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10138720 \ AC EXPL 22-2394
Vonnis van 5 april 2023
in de zaak van
STICHTING OMTHUIS ,
VOORHEEN WONINGSTICHTING LEUSDEN,
gevestigd te Baarn , voorheen gevestigd te Leusden ,
eisende partij,
hierna te noemen: Omthuis ,
gemachtigde: mr. M.M.A. Vermin,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J.A. Spigt.

1.De procedure

1.1.
Woningstichting Leusden heeft op 4 oktober 2022 een dagvaarding met producties aan [gedaagde] betekend en bij de rechtbank ingediend. [gedaagde] heeft op 28 december 2022 een conclusie van antwoord ingediend.
1.2.
Op 11 januari 2023 heeft Omthuis een akte ter rolle met producties ingediend. Zij heeft hierin toegelicht dat Woningstichting Leusden op 31 december 2022 is gefuseerd met Stichting Eemland Wonen te Baarn , waarbij Woningstichting Leusden de verdwijnende rechtspersoon was en Eemland Wonen de verkrijgende. De naam is met ingang van 31 december 2022 gewijzigd in Stichting Omthuis . Gelet hierop wordt Woningstichting Leusden in deze uitspraak verder Omthuis genoemd.
1.3.
Op 9 maart 2023 heeft Omthuis een akte vermeerdering eis met producties ingediend.
1.4.
Omthuis en [gedaagde] hebben hierna nog nadere producties ingediend.
1.5.
Op 21 maart 2023 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden, waar namens Omthuis zijn verschenen mevrouw [A] , consulent sociaal beheer bij Omthuis , en mr. M.M.A. Vermin, gemachtigde van Omthuis . Mr. J.A. Spigt is namens [gedaagde] verschenen. Partijen hebben hun standpunten toegelicht en hebben op elkaars standpunten kunnen reageren. Zij hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat is besproken. Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter bepaald dat in deze zaak uitspraak wordt gedaan.

2.De overwegingen van de kantonrechter

inleiding
2.1.
Omthuis verhuurt sinds 2 mei 2019 aan [gedaagde] een woning aan de [adres] te [woonplaats] . De huur bedraagt op dit moment € 653,80 per maand. Op de huurovereenkomst zijn de Algemene voorwaarden huurcontract (hierna: de Algemene voorwaarden) van toepassing.
2.2.
Omthuis heeft [gedaagde] op 22 augustus 2022 geschreven dat zij die dag heeft vernomen dat de politie een inval in zijn woning heeft gedaan en hierbij een hennepkwekerij aantrof. De politie informeerde Omthuis ook dat [gedaagde] zeer vermoedelijk diefstal van elektra heeft gepleegd om de hennepkwekerij van stroom te voorzien. Omthuis heeft [gedaagde] meegedeeld dat het telen van hennep voor haar reden is om tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning over te gaan. Zij heeft [gedaagde] in de gelegenheid gesteld de huur zelf te beëindigen om kosten te voorkomen.
2.3.
[gedaagde] heeft de huur niet zelf opgezegd. Hij heeft vanaf november 2022 geen huur meer betaald.
de vordering en de onderbouwing daarvan
2.4.
Omthuis vordert - na vermeerdering van eis - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de tussen Omthuis en [gedaagde] geldende huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de [adres] te [woonplaats] te ontbinden per datum vonnis;
II. [gedaagde] te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis, dan wel op een ander door de kantonrechter vast te stellen termijn, de woning aan de [adres] te [woonplaats] te ontruimen en te verlaten met al wie en al wat zich daarin vanwege [gedaagde] moge bevinden, en dit pand onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Omthuis te stellen;
III. [gedaagde] te veroordelen om tegen bewijs van kwijting te betalen aan Omthuis :
a. achterstallige huur tot en met maart 2023 van € 3.367,07;
b. de wettelijke rente over € 3.367,07 tot de dag van voldoening;
c. een bedrag van € 653,80 per maand vanaf 1 april 2023 als vergoeding tot het tijdstip van ontruiming, een ingegane maand daarbij gerekend voor een hele maand;
IV. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder de nakosten.
2.5.
Omthuis legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst omdat bij de inval door de politie op 22 augustus 2022 is gebleken dat in de woning diverse goederen aanwezig waren die worden gebruikt bij een hennepkwekerij. Dit is in strijd met artikel 5.4 van de algemene voorwaarden van de huurovereenkomst, waar staat dat het de huurder niet is toegestaan in het gehuurde hennep te kweken dan wel andere activiteiten te verrichten die op grond van de Opiumwet strafbaar zijn. Hij heeft hiermee ook niet voldaan aan - onder meer - zijn verplichting om zich als goed huurder te gedragen en het gehuurde overeenkomstig de bestemming als woonruimte te gebruiken. Daarnaast heeft hij vanaf november 2022 niet meer voldaan aan zijn verplichting de huur te betalen. Omthuis stelt zich op het standpunt dat deze tekortkomingen de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde rechtvaardigen.
het verweer
2.6.
[gedaagde] betwist niet dat hij de huur vanaf november 2022 niet meer heeft betaald. Hij betwist wel dat hij de goederen voor de hennepteelt in zijn woning heeft gelegd en dat hij daarbij betrokken was. Hij heeft gesteld en met stukken onderbouwd dat hij ten tijde van de inval door de politie in Duitsland verbleef. [gedaagde] ontkent ook dat er illegaal stroom is afgetapt. Hij stelt zich daarom op het standpunt dat geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming of een grond voor ontbinding en ontruiming.
de beoordeling
2.7.
De hoogte van de huurachterstand, die inmiddels vijf maanden bedraagt, is op zichzelf al voldoende reden voor ontbinding van de huurovereenkomst. Ten aanzien van de goederen voor een hennepkwekerij die in de woning zijn aangetroffen, overweegt de kantonrechter nog ten overvloede dat [gedaagde] zijn stelling dat deze goederen niet van hem zijn, onvoldoende heeft onderbouwd. Het enkele feit dat hij ten tijde van de inval in Duitsland verbleef, betekent nog niet dat hij de goederen niet zelf in de woning heeft geplaatst of heeft laten plaatsen. De gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning wordt daarom toegewezen.
2.8.
[gedaagde] heeft de vordering tot betaling van de achterstallige huur tot en met maart 2023 van € 3.367,07, vermeerderd met wettelijke rente, niet betwist. Deze vordering zal daarom worden toegewezen. De vordering om een gebruiksvergoeding van € 653,80 per maand te betalen tot de woning is ontruimd zal ook worden toegewezen.
2.9.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Omthuis als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
129,74
- griffierecht
128,00
- salaris gemachtigde
464,00
(2 punten × € 232,00)
Totaal
721,74
2.10.
De gevorderde nakosten worden toegewezen zoals in de beslissing is bepaald.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
ontbindt de tussen Omthuis en [gedaagde] geldende huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de [adres] te [woonplaats] per heden;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om uiterlijk op 12 april 2023 de woning aan de [adres] te [woonplaats] te ontruimen en te verlaten met al wie en al wat zich daarin vanwege [gedaagde] moge bevinden, en dit pand onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Omthuis te stellen;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan Omthuis de achterstallige huur tot en met maart 2023 van € 3.367,07 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de opeisbaarheid van de afzonderlijke huurtermijnen tot de dag van voldoening;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan Omthuis een bedrag van € 653,80 per maand te betalen tot vandaag als huur en vanaf vandaag als vergoeding tot het tijdstip van ontruiming, een ingegane maand daarbij gerekend voor een hele maand;
3.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Omthuis tot dit vonnis vastgesteld op € 721,74;
3.6.
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat hij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door Omthuis volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 116,-- aan salaris gemachtigde;
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
3.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2023.