ECLI:NL:RBMNE:2023:1497

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
4 april 2023
Zaaknummer
10247321 UC EXPL 22-8296
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vordering tot prijsvermindering bij de koop van een tweedehands auto, geen consumentenkoop

In deze zaak heeft eiser, een particulier, een tweedehands Ford Transit gekocht van de gedaagden voor een bedrag van € 4.200,00. Na enkele maanden van gebruik heeft eiser geconstateerd dat de auto niet de verwachte eigenschappen bezat en heeft hij een beroep gedaan op ontbinding van de koopovereenkomst of vermindering van de koopprijs. Eiser heeft gedaagden verzocht om een terugbetaling van € 3.250,00, omdat de auto inmiddels niet meer functioneerde en alleen nog een sloopwaarde had van € 950,00.

Gedaagden hebben echter betwist dat er sprake was van een consumentenkoop, aangezien eiser de auto ook zakelijk gebruikte. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de auto voornamelijk voor zakelijke doeleinden is aangeschaft, waardoor de bescherming van het consumentenrecht niet van toepassing is. De rechter oordeelde dat de auto bij de aankoop voldeed aan de overeenkomst, ondanks dat er later defecten zijn opgetreden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiser niet kon aantonen dat de motor al in slechte staat verkeerde ten tijde van de verkoop.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op € 50,00. Dit vonnis is uitgesproken op 5 april 2023 door mr. I.L. Rijnbout.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10247321 \ UC EXPL 22-8296
Vonnis van 5 april 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. W.J. Nomen,
tegen

1.DE VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA [gedaagde sub 1] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[gedaagde sub 2] , VENNOOT VAN GEDAAGDE SUB 1,
wonende te [woonplaats 2] ,
3.
[gedaagde sub 3] , VENNOOT VAN GEDAAGDE SUB 1,
wonende te [woonplaats 3] ,
4.
[gedaagde sub 4] , VENNOOT VAN GEDAAGDE SUB 1,
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
vertegenwoordigd door [gedaagde sub 1] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties
- de conclusie van antwoord met producties
- de mondelinge behandeling van 21 maart 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De overwegingen van de kantonrechter

inleiding
2.1.
[eiser] heeft eind maart 2022 een Fort Transit gekocht van [gedaagden] voor een koopprijs van € 4.200,00.
2.2.
[eiser] heeft op 28 oktober 2022 een brief aan [gedaagden] gestuurd waarin hij een beroep doet op ontbinding van de koopovereenkomst of vermindering van de koopprijs omdat de auto niet de eigenschappen bezit die hij op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Hij heeft [gedaagden] een regeling aangeboden, maar [gedaagden] is daar niet op ingegaan.
de vordering en de onderbouwing daarvan
2.3.
[eiser] vordert hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van € 3.250,00, vermeerderd met rente en kosten.
2.4.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat de auto niet de eigenschappen bezit die hij op grond van de overeenkomst mocht verwachten. [gedaagden] heeft hem bij de aankoop verzekerd dat de auto in goede staat verkeerde en netjes was onderhouden. Van een dergelijke auto mag in redelijkheid worden verwacht dat daarmee langer dan slechts enkele maanden (verantwoord) gereden kan worden. [eiser] stelt dat hij sinds de levering in totaal nog geen 17.000 kilometer met de auto heeft gereden en dat deze binnen enkele maanden volledig onbruikbaar is geworden. Hij heeft toegelicht dat niet lang na de levering de startmotor geheel vervangen bleek te moeten worden. Dit kostte hem € 207,98. Daarna heeft hij op 19 oktober 2022 € 1.837,52 moeten betalen om de auto door de APK te krijgen en is op 20 oktober 2022 de motor van de auto ermee opgehouden. Uit onderzoek is gebleken dat deze volledig is versleten en niet meer kan worden gerepareerd. De motor zou moeten worden vervangen, maar de kosten daarvan staan niet in verhouding tot de waarde van de auto. De auto is nu niet meer waard dan de sloopwaarde van € 950,00 en [eiser] doet op grond van artikel 7:22 lid 1 onder b BW een beroep op vermindering van de koopprijs tot dit bedrag en maakt aanspraak op terugbetaling van een bedrag van € 3.250,00.
het verweer
2.5.
[gedaagde sub 2] (hierna: [gedaagde sub 2] ) heeft namens [gedaagden] gesteld dat hij [eiser] bij de verkoop nadrukkelijk kenbaar heeft gemaakt dat er geen garantie op de auto zit en dat hij daarom ook een flinke korting heeft gekregen. [eiser] heeft ook niet om een aankoopkeuring gevraagd. [eiser] ging er net als [gedaagde sub 2] van uit dat de auto goed functioneerde en dat was bij de aankoop ook het geval. [gedaagde sub 2] klaagt erover dat [eiser] [gedaagden] niet in de gelegenheid heeft gesteld de gebreken zelf te beoordelen en te verhelpen. Bovendien is hem gebleken dat [eiser] de auto op 29 oktober 2022 heeft verkocht aan een autobedrijf. Als [eiser] de overeenkomst wil ontbinden, kan hij de auto daarom niet meer teruggeven.
de beoordeling
2.6.
Voor een geslaagd beroep op artikel 7:22 lid 1 onder b BW is in de eerste plaats nodig dat sprake is van consumentenkoop. [eiser] stelt zich op het standpunt dat dit het geval is. Hij heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij de auto in privé heeft gekocht, maar dat hij de auto ook zakelijk gebruikte. Dit laatste betekent volgens [eiser] echter niet dat geen sprake is van consumentenkoop.
2.7.
De kantonrechter stelt vast dat de facturen voor de vervanging van de startmotor en voor de APK op naam zijn gesteld van ‘ [bedrijf] ’. [eiser] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij de auto gebruikte voor zijn klanten en dat dit zijn enige vervoermiddel was. Hij heeft ook verklaard dat hij al eerder een Fort Transit had gekocht en dat dit echte werkauto’s zijn. Onder deze omstandigheden moet worden geoordeeld dat [eiser] de auto voornamelijk ten behoeve van de uitoefening van zijn bedrijf heeft gekocht en niet als consument. Dit betekent dat artikel 7:22 BW niet van toepassing is en dat de vordering van [eiser] niet op basis van dit artikel kan worden toegewezen.
2.8.
De vordering kan ook niet met ambtshalve aanvulling van de rechtsgronden op een andere grondslag worden toegewezen, omdat de auto naar het oordeel van de kantonrechter aan de overeenkomst beantwoordde als bedoeld in artikel 7:17 BW. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat [eiser] de auto, afgezien van het defect aan de startmotor, tot oktober 2022 kennelijk probleemloos heeft gebruikt. De auto had bij de aankoop dus de eigenschappen die voor normaal gebruik nodig zijn: er kon veilig mee gereden worden.
2.9.
Als een bepaald gebrek pas na de koop ontstaat, kan het zo zijn dat de zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt als de koper niet hoefde te verwachten dat dit gebrek binnen een bepaalde tijd na aankoop zou ontstaan. Het gaat hier echter om een tweedehands auto die bij aankoop 14 jaar oud was. Aan een tweedehands auto kunnen minder hoge kwaliteitseisen worden gesteld dan aan een nieuwe, ongebruikte auto. Dit komt ook tot uitdrukking in de prijs. Er is bovendien geen aankoopkeuring verricht en door [gedaagden] is geen garantie afgegeven. Onder die omstandigheden diende [eiser] er rekening mee te houden dat er vroeger of later reparaties aan de auto nodig zouden zijn of dat bepaalde onderdelen zouden moeten worden vervangen. Niet is komen vast te staan dat de motor van de auto ten tijde van de verkoop al in zo’n slechte staat verkeerde dat te verwachten was dat deze het op korte termijn zou begeven. [eiser] heeft niet gesteld en onderbouwd wat er precies met de motor aan de hand was. Nu hij de auto heeft verkocht, kan dit ook niet meer worden vastgesteld. Zijn vordering wordt daarom afgewezen.
2.10.
[eiser] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagden] vastgesteld op € 50,00 voor reis-, verblijf- en verletkosten.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af;
3.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden] tot dit vonnis vastgesteld op € 50,00;
3.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2023.