ECLI:NL:RBMNE:2023:1516

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 april 2023
Publicatiedatum
5 april 2023
Zaaknummer
UTR 21/1173 T2
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake verlenging termijn voor herstel gebrek in bestreden besluit door het Uwv

In de tussenuitspraak van 6 april 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, zich gebogen over een verzoek van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om verlenging van de termijn voor het herstellen van een gebrek in een eerder bestreden besluit. In een eerdere tussenuitspraak van 22 februari 2023 had de rechtbank het Uwv de gelegenheid gegeven om binnen vier weken het gebrek te herstellen. Echter, op 3 april 2023 verzocht het Uwv om een verlenging van deze termijn, omdat de tijd die nodig was voor medisch en eventueel arbeidsdeskundig onderzoek langer bleek te zijn dan oorspronkelijk ingeschat.

De rechtbank overweegt dat, hoewel het verzoek om verlenging na afloop van de oorspronkelijke termijn is ingediend, er vanuit proceseconomie redenen zijn om hier inhoudelijk op in te gaan. De rechtbank benadrukt dat verzoeken om verlenging van de termijn in bijzondere gevallen worden ingewilligd en dat deze verzoeken goed gemotiveerd moeten zijn. In dit geval acht de rechtbank de reden van het Uwv, namelijk de benodigde tijd voor nader onderzoek, als een bijzonder geval dat rechtvaardigt dat de termijn wordt verlengd.

De rechtbank heeft besloten het Uwv in de gelegenheid te stellen om binnen zes weken na verzending van deze tweede tussenuitspraak het gebrek te herstellen, met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen uit de eerdere tussenuitspraak. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1173 T2

tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 april 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: J.R. Beukema),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het Uwv
(gemachtigde: mr. E. Witte).

Procesverloop

1. In de tussenuitspraak van 22 februari 2023 (de tussenuitspraak) heeft de rechtbank het Uwv in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van hetgeen in de tussenuitspraak is overwogen, het gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Voor het verdere procesverloop verwijst de rechtbank naar die tussenuitspraak.
2. Bij 3 april 2023 heeft het Uwv de rechtbank verzocht de in de tussenuitspraak gestelde termijn te verlengen.

Overwegingen

3. Het Uwv heeft weliswaar zijn verzoek om verlenging van de termijn om het gebrek te herstellen gedaan na afloop van de oorspronkelijke termijn die de rechtbank hiervoor heeft gesteld in de tussenuitspraak, maar de rechtbank ziet uit een oogpunt van proceseconomie toch aanleiding hierop inhoudelijk in te gaan.
4. Slechts in bijzondere gevallen willigt de rechtbank zo’n verzoek om verlenging van de in de tussenuitspraak gestelde termijn in. Het verzoek om verlenging moet daarom zijn gemotiveerd. De rechtbank verwijst naar de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 8:51a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 april 2010 (ECLI:NL:RVS:2010:BM4478) en 21 september 2011 (ECLI:NL:RVS:2011:BT2162).
5. De reden waarom het Uwv de rechtbank verzoekt om verlenging van de termijn is de tijd die het medisch en het eventuele arbeidsdeskundig nader onderzoek vergt.
6. De rechtbank acht dit een bijzonder geval dat verlenging van de termijn rechtvaardigt, omdat de oorspronkelijk bepaalde termijn van vier werken te kort is gebleken om zowel medisch en eventueel arbeidsdeskundig nader onderzoek te verrichten en af te ronden.
7. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep.

Beslissing

De rechtbank:
- stelt het Uwv in de gelegenheid om binnen zes weken na verzending van deze tweede tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in de eerste tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas, rechter, in aanwezigheid van mr. J.M.T. Bouwman, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 april 2023.
griffier
rechter
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.