ECLI:NL:RBMNE:2023:1517

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 april 2023
Publicatiedatum
5 april 2023
Zaaknummer
16.318520.22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging zware mishandeling met gevangenisstraf

Op 4 april 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1990 te Litouwen, die beschuldigd werd van poging tot zware mishandeling. De zaak kwam voort uit een incident op 6 december 2022 in Biddinghuizen, waar de verdachte de aangeefster met een mes in haar onderbeen heeft gestoken. Tijdens de zitting op 21 maart 2023 heeft de officier van justitie, mr. F.E. Leeman, gevorderd dat de verdachte schuldig werd bevonden aan het subsidiair ten laste gelegde, terwijl de verdediging vrijspraak voor het primair ten laste gelegde heeft bepleit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging.

De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, maar dat de verdachte zich wel schuldig had gemaakt aan de poging tot zware mishandeling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, terwijl hij onder invloed van alcohol was, opzettelijk de aanmerkelijke kans had aanvaard dat hij de aangeefster zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van het voorarrest, en heeft de voorlopige hechtenis opgeheven. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoon van de verdachte, die geen eerdere veroordelingen in Nederland had.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.318520.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 4 april 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 te Litouwen,
ingeschreven te [adres] te [woonplaats] (Litouwen),
thans gedetineerd in de [Locatie] te [plaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 maart 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. F.E. Leeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. U. Yildirim, advocaat te Zwolle, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair:
op 6 december 2022 in Biddinghuizen aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht door haar met een mes in haar been te steken;
subsidiair:
op 6 december 2022 in Biddinghuizen geprobeerd heeft om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door haar met een mes in haar been te steken;
meer subsidiair:
op 6 december 2022 in Biddinghuizen [slachtoffer] heeft mishandeld door haar met een mes in haar been te steken, met zwaar lichamelijk letsel ten gevolg.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Van het primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie vrijspraak gevraagd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er niet uitgegaan kan worden van blijvend letsel, omdat onbekend is hoe het nu met de verwondingen van aangeefster gaat. De wonden van aangeefster zijn gelijmd, waaruit volgt dat de wonden kennelijk niet ernstig genoeg waren om te hechten. Er kan daarom niet uitgegaan worden van zwaar lichamelijk letsel.
Ten aanzien van het subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier niet afgeleid kan worden dat de steekwonden in het onderbeen van aangeefster zwaar lichamelijk letsel hebben opgeleverd.
Bewijsmiddelen [1]
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het subsidiair ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 maart 2023;
  • de aangifte van [slachtoffer] van 7 december 2022
- een schriftelijk bescheid, te weten een brief van ziekenhuis St. Jansdal d.d. 6 december 2022 met een fotobijlage. [3]
Bewijsoverweging
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot zware mishandeling. Verdachte stond op korte afstand van aangeefster en had een mes van 20 à 25 centimeter vast. Hij heeft vervolgens in elk geval tweemaal met dit mes naar aangeefster uitgehaald, waarbij hij haar tweemaal in haar onderbeen heeft geraakt. Uit de letselbeschrijving en de foto’s blijkt dat dit steken met de nodige kracht heeft plaatsgevonden. Verdachte was op dat moment, naar eigen zeggen, stomdronken.
Door in deze toestand tot tweemaal toe op voornoemde wijze met een mes naar iemand uit te halen heeft verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij zwaar lichamelijk letsel aan aangeefster toe zou brengen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
subsidiair:
op 6 december 2022 te Biddinghuizen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen meerdere malen met een mes in het onderbeen van die [slachtoffer] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen onder subsidiair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
poging zware mishandeling.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 4 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht te volstaan met een gevangenisstraf die gelijk is aan het voorarrest.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling. Hij woonde samen met aangeefster in een huisje op een vakantiepark. Tijdens een ruzie heeft hij – terwijl hij dronken was – een mes gepakt en aangeefster daarmee tweemaal in haar onderbeen gestoken. Drie weken na het incident bleek één van de verwondingen van aangeefster nog altijd niet genezen te zijn, er kwam nog steeds bloed uit de wond. Aangeefster liep op dat moment nog op krukken en was nog niet in staat om te werken.
Het betreft een ernstig feit waarbij aan aangeefster veel pijn en leed is toegebracht. Bovendien had zij zich veilig moeten kunnen voelen in haar woning. De verdachte heeft haar dit gevoel van veiligheid afgenomen.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 13 februari 2023, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder in Nederland is veroordeeld.
Verdachte komt uit Litouwen en was net twee weken in Nederland om hier te werken. Hoewel verdachte heeft aangegeven geen verslavingen te hebben, maakt de rechtbank zich zorgen om het alcoholgebruik van verdachte. Op het moment van het incident was hij naar eigen zeggen al vier dagen alcohol aan het drinken en was zodoende stomdronken.
De straf
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor zware mishandeling waarbij opzettelijk middelzwaar lichamelijk letsel met behulp van een wapen (niet zijnde een vuurwapen) is toegebracht, uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden. Gelet hierop kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
In strafverminderende zin houdt de rechtbank er rekening mee dat het niet om een voltooid delict, maar om een poging gaat.
Ook houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte een first offender is, dat hij openheid over het feit heeft gegeven en dat hij spijt heeft betuigd. Hij heeft verklaard de schade van aangeefster te willen vergoeden.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde en door de raadsman verzochte straf passend en geboden is. De rechtbank zal daarom aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden opleggen.
Voorlopige hechtenis
Omdat verdachte op het moment van deze uitspraak 120 dagen in voorarrest heeft doorgebracht, zal de rechtbank de voorlopige hechtenis met onmiddellijke ingang opheffen.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het subsidiair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4 (vier) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Hebly, voorzitter, mr. V.C. Kool en mr. H. den Haan, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 april 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 6 december 2022 te Biddinghuizen, gemeente Dronten, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten spierscheur in de kuit/het (onder)been, heeft toegebracht door een of meerdere ma(a)l(en) met een mes, althans een soortgelijk (scherp) voorwerp, in de kuit/het (onder)been, althans het lichaam, van die [slachtoffer] te steken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 december 2022 te Biddinghuizen, gemeente Dronten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen een of meerdere ma(a)l(en) met een mes, althans een soortgelijk (scherp) voorwerp, in de kuit/het (onder)been, althans het lichaam, van die [slachtoffer] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 december 2022 te Biddinghuizen, gemeente Dronten, [slachtoffer] heeft mishandeld door een of meerdere ma(a)l(en) met een mes, althans een soortgelijk (scherp) voorwerp, in de kuit/het (onder)been, althans het lichaam, van die [slachtoffer] te steken, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een spierscheur in de kuit/het (onder)been ten gevolge heeft gehad.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 21 februari 2023, genummerd FVP/MD2R022186, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 135. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 28 tot en met 30.
3.Pagina’s 34 tot en met pagina 39.