ECLI:NL:RBMNE:2023:1534

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
6 april 2023
Zaaknummer
UTR 22/5658
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar omgevingsvergunning en vaststelling dwangsom

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 9 maart 2023, wordt het beroep van eiser behandeld tegen het niet tijdig beslissen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht op zijn bezwaar tegen de weigering van een omgevingsvergunning. Eiser had op 17 augustus 2022 bezwaar ingediend tegen de weigering van de omgevingsvergunning, die op 21 juli 2022 was genomen. De rechtbank stelt vast dat verweerder niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van zes weken heeft beslist, en dat eiser verweerder op 26 november 2022 in gebreke heeft gesteld. De rechtbank oordeelt dat de termijn voor het nemen van een besluit inmiddels is overschreden en dat verweerder een dwangsom moet betalen voor elke dag dat hij in gebreke blijft. De rechtbank stelt de dwangsom vast op het maximale bedrag van € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Daarnaast wordt verweerder opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit, en bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 184,- aan eiser moet vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er zijn geen proceskosten gemaakt door eiser.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5658

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 maart 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn bezwaar.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Verweerder heeft met het besluit van 21 juli 2022 de aangevraagde omgevingsvergunning geweigerd. Eiser heeft zijn bezwaarschrift ingediend op
17 augustus 2022. Verweerder moet binnen zes weken beslissen, gerekend vanaf het moment waarop de bezwaartermijn is verstreken
.
4. Verweerder heeft de termijn verlengd met zes weken. Verweerder had uiterlijk op
13 oktober 2022 moeten beslissen. De rechtbank stelt vast dat verweerder op die datum nog steeds niet had beslist. De rechtbank stelt verder vast dat eiser verweerder op
26 november 2022 in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien twee weken zijn verstreken.
5. In artikel 4:17 van de Awb staat dat als een bestuursorgaan niet op tijd een besluit neemt, het bestuursorgaan een dwangsom moet betalen voor elke dag dat het in gebreke is, voor maximaal 42 dagen. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35,- per dag en de overige dagen € 45,- per dag. Het bestuursorgaan stelt de dwangsom vast binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom betaald moet worden (artikel 4:18, lid 1, Awb).
6. Verweerder heeft de hoogte van de dwangsom niet vastgesteld. Omdat er inmiddels al 42 dagen zijn verstreken sinds verweerder in gebreke is, stelt de rechtbank de dwangsom vast op het maximale bedrag, € 1.442,-.
7. Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Verweerder moet dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak (artikel 8:55d, lid 1, Awb).
8. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
9. Het beroep is kennelijk gegrond (artikel 8:54 van de Awb).
10. Er zijn door eiser geen proceskosten gemaakt die vergoed moeten worden.
11. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht van € 184,- aan eiser betalen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- stelt de door verweerder te betalen dwangsom vast op € 1.442,-;
- draagt verweerder op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiser een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht dat eiser heeft betaald moet betalen;
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
S. Ayyildiz griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2023.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.