ECLI:NL:RBMNE:2023:1644

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 februari 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
UTR 22/3702
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid bestuursrechter bij dwangbevel en mogelijkheid tot verzet bij civiele rechter

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 13 februari 2023, wordt de bevoegdheid van de bestuursrechter besproken in het kader van een beroep tegen een dwangbevel. Eiseres had beroep ingesteld tegen een dwangbevel dat op 13 augustus 2022 was uitgevaardigd. De rechtbank oordeelt dat zij op grond van artikel 8:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet bevoegd is om over dit beroep te beslissen. Dit artikel stelt dat er geen beroep kan worden ingesteld tegen besluiten die zijn genomen op basis van de Invorderingswet 1990, met enkele uitzonderingen. De rechtbank wijst erop dat de belastingschuldige, in dit geval eiseres, de mogelijkheid heeft om verzet aan te tekenen bij de civiele rechter, zoals bepaald in artikel 17 van de Invorderingswet 1990.

De rechtbank concludeert dat het beroep van eiseres zich richt tegen een besluit waartegen geen beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld. Daarom wordt het griffierecht dat door eiseres is betaald, terugbetaald. De rechtbank verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het beroep en wijst eiseres op de procedure voor het indienen van een verzetschrift bij de civiele rechter. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de griffier was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen. Eiseres wordt geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/3702

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 februari 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser(es),

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser(es) heeft ingediend tegen het dwangbevel van
13 augustus 2022.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Op grond van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb wordt onder een besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
3. Op grond van artikel 8:5, eerste lid, van de Awb kan geen beroep worden ingesteld tegen een besluit als bedoeld in artikel 1 van de bij deze wet behorende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak.
4. In artikel 1 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak als bedoeld in artikel 8:5 van de Awb staat dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit dat is genomen op grond van de Invorderingswet 1990, met uitzondering van de artikelen 30, 49 en 62a.
5. Op grond van artikel 17, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 kan de belastingschuldige tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel in verzet komen bij de rechtbank van het arrondissement waarbinnen hij woont of is gevestigd.
6. De bestuursrechter stelt vast dat het beroep van eiser(es) zich richt tegen het dwangbevel van 13 augustus 2022. De bestuursrechter is niet bevoegd om daarover te beslissen. Eiser(es) kan op grond van artikel 17, eerste lid, van de Invorderingswet1990 daartegen een verzetschrift indienen bij de civiele rechter. Hoe u dit moet doen kunt u vinden op deze internetpagina:
http://www.rechtspraak.nl/Naar-de-rechter/rechtszaak-beginnen-particulier-of-organisatie/Paginas/dagvaardingsprocedure-beginnen-kantonrechter.aspx.
7. Omdat de bestuursrechter onbevoegd is, zal het door eiser betaalde griffierecht worden terugbetaald. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het beroep.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2023.
de griffier is verhinderd
de uitspraak te ondertekenenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.