In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 13 februari 2023, wordt de bevoegdheid van de bestuursrechter besproken in het kader van een beroep tegen een dwangbevel. Eiseres had beroep ingesteld tegen een dwangbevel dat op 13 augustus 2022 was uitgevaardigd. De rechtbank oordeelt dat zij op grond van artikel 8:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet bevoegd is om over dit beroep te beslissen. Dit artikel stelt dat er geen beroep kan worden ingesteld tegen besluiten die zijn genomen op basis van de Invorderingswet 1990, met enkele uitzonderingen. De rechtbank wijst erop dat de belastingschuldige, in dit geval eiseres, de mogelijkheid heeft om verzet aan te tekenen bij de civiele rechter, zoals bepaald in artikel 17 van de Invorderingswet 1990.
De rechtbank concludeert dat het beroep van eiseres zich richt tegen een besluit waartegen geen beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld. Daarom wordt het griffierecht dat door eiseres is betaald, terugbetaald. De rechtbank verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het beroep en wijst eiseres op de procedure voor het indienen van een verzetschrift bij de civiele rechter. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de griffier was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen. Eiseres wordt geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de beslissing.