Op 20 februari 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiser had op 13 oktober 2022 een beroepschrift ingediend, maar had het griffierecht van € 50,- niet op tijd betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat het niet nodig was. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. De rechtbank heeft eiser op 12 november 2022 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien het griffierecht niet op tijd was ontvangen en eiser geen geldige reden had gegeven voor deze vertraging, kon de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen. Daarnaast had eiser ook geen kopie van de beslissing op bezwaar ingediend, ondanks een verzoek van de rechtbank op 8 december 2022. Hierdoor verklaarde de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 van de Awb. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.