Op 15 februari 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. De zaak betreft een beroep dat door de eiser is ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de verweerder van 25 januari 2022. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat het griffierecht niet op tijd is betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht € 50,-.
De rechtbank heeft eiser op 11 juni 2022 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Deze brief is bezorgd op een ander adres dan waar de eiser woonachtig is, wat leidde tot een tweede aangetekende brief op 29 augustus 2022. Ondanks deze communicatie heeft de rechtbank het griffierecht niet op tijd ontvangen en heeft de eiser geen geldige reden opgegeven voor deze vertraging.
Gelet op het feit dat het griffierecht niet tijdig is betaald, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:54 Awb. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegekend, en de beslissing is openbaar uitgesproken op 15 februari 2023. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.