ECLI:NL:RBMNE:2023:1676

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 maart 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
UTR 22/5230
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen vestiging voorkeursrecht gemeenten

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 maart 2023 uitspraak gedaan in een bezwaarprocedure betreffende de vestiging van een voorkeursrecht op percelen in de gemeente [gemeente]. Eiseres, woonachtig in [woonplaats], heeft bezwaar aangetekend tegen het besluit van de gemeenteraad van [gemeente] dat op 21 april 2022 is genomen, waarbij het voorkeursrecht is bestendigd. Eiseres stelt dat zij belanghebbende is omdat haar perceel grenst aan de percelen waarop het voorkeursrecht is gevestigd. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres niet kan worden aangemerkt als belanghebbende, omdat zij geen eigenaar of zakelijk gerechtigde is van de percelen waarop het voorkeursrecht rust. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, aangezien dit niet nodig werd geacht volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk is verklaard door de gemeente, en heeft het beroep van eiseres kennelijk ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en de griffier heeft de beslissing op 20 maart 2023 vastgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5230

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 maart 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] (gemeente [gemeente] ), eiseres,

en

de gemeenteraad van de gemeente [gemeente] , verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 25 januari 2022 (
het voorlopigaanwijzingsbesluit) heeft het college van burgemeester en wethouder van de gemeente [gemeente] besloten op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg) een voorkeursrecht te vestigen op meerdere percelen in het gebied ten westen van de bebouwde kom van [woonplaats] , gemeente [gemeente] .
Met het besluit van 21 april 2022 (
het primaire besluit) heeft verweerder de vestiging van het voorkeursrecht bestendigd. Hiermee is het voorlopig aanwijzingsbesluit komen te vervallen en zijn de bezwaren van eiseres van 31 januari 2022 en 3 maart 2022 van rechtswege gericht tegen het primaire besluit (artikel 6, derde lid, van de Wvg).
Op 11 juli 2022 heeft de “Commissie bezwaarschriften [gemeente] ” (bezwaarcommissie) aan verweerder geadviseerd om de bezwaren van eiseres niet-ontvankelijk te verklaren. Met de beslissing op bezwaar van 26 september 2022 volgt verweerder het advies van de bezwaarcommissie op en verklaart de bezwaren van eiseres niet-ontvankelijk omdat eiseres niet aangemerkt kan worden als belanghebbende.
Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 26 september 2022.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)).
2. Verweerder heeft met de beslissing op bezwaar van 26 september 2022 besloten de bezwaren van eiseres niet-ontvankelijk te verklaren, omdat zij niet kan worden aangemerkt als rechtstreeks belanghebbende. Dit is gedaan, omdat eiseres geen eigenaar of anderszins rechthebbende is van de percelen waarop een voorkeursrecht is gevestigd.
3. Eiseres vindt dat zij wel belanghebbende is, omdat – een deel van – de aangewezen percelen direct aan haar perceel grenzen.
4. De rechtbank moet beoordelen of verweerder de bezwaren van eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
5. Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) dat alleen eigenaren en beperkt zakelijk gerechtigden van het perceel een rechtstreeks belang hebben bij een besluit tot vestiging van een voorkeursrecht op dat perceel [1] .
6. Het perceel dat eigendom is van eiseres – [perceelnummer] – staat niet op de lijst van
24 percelen waar het voorkeursrecht op gevestigd is. Uit dat wat eiseres aanvoert blijkt niet dat zij als eigenaar of zakelijk gerechtigde kan worden aangemerkt van de percelen waarop het voorkeursrecht is gevestigd.
7. Dit betekent dat verweerder het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat zij niet aan te merken is als belanghebbende. De rechtbank komt daarom niet toe aan een beoordeling van de inhoudelijke argumenten van eiseres.
8. Het beroep is kennelijk ongegrond (artikel 8:54 van de Awb). Daarom zal het beroep niet inhoudelijk worden behandeld.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

1.Verwezen wordt onder andere naar de uitspraak van 20 november 2000, gepubliceerd in AB 2001, 54.