ECLI:NL:RBMNE:2023:1678

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 maart 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
UTR 22/2058-V
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 30 maart 2023 uitspraak gedaan over het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 7 juli 2022. De opposant had beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 11 april 2022 van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein, waarin zijn bezwaar niet-ontvankelijk was verklaard omdat het te laat was ingediend. De rechtbank had in de eerdere uitspraak het beroep ongegrond verklaard. De opposant diende een verzetschrift in, maar vroeg niet om een zitting. De rechtbank oordeelde dat de eerdere uitspraak in stand kon blijven.

De rechtbank overwoog dat de beoordeling in deze verzetprocedure beperkt was tot de vraag of de eerdere uitspraak in stand kon blijven. De opposant betoogde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat hij eerst in gesprek wilde gaan met zijn buren om een ruzie te voorkomen. Dit proces was vertraagd door een coronabesmetting in het gezin van de buren. De rechtbank oordeelde echter dat de opposant verantwoordelijk was voor het tijdig indienen van het bezwaarschrift en dat zijn keuze om te wachten met indienen voor zijn rekening kwam.

De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om de eerdere uitspraak te herzien en verklaarde het verzet ongegrond. De rechtbank wees erop dat de coronabesmetting van de buren geen overmachtssituatie vormde die de opposant zou ontslaan van zijn verplichting om tijdig bezwaar te maken. De rechtbank besloot dat de zaak vereenvoudigd kon worden afgedaan en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de opposant kon niet in hoger beroep tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2058-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 maart 2023 op het verzet van

[opposant] , te [woonplaats] , opposant.

Procesverloop

Opposant heeft beroep ingediend tegen de beslissing op bezwaar van 11 april 2022 van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein. In deze beslissing op bezwaar is het bezwaar van opposant niet-ontvankelijk verklaard omdat hij deze te laat had ingediend.
In de uitspraak van 7 juli 2022 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak een verzetschrift ingediend.
Opposant heeft niet gevraagd om op een zitting te worden gehoord. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien om opposant op een zitting te horen.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft de uitspraak van 7 juli 2022 gedaan zonder dat zij een zitting heeft gehouden. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als over de uitkomst van de procedure in redelijkheid geen twijfel mogelijk is.
2. In deze verzetprocedure is de beoordeling van de rechtbank beperkt tot de vraag of de uitspraak van de rechtbank van 7 juli 2022 in stand kan blijven. Zo ja, dan is het verzet ongegrond en blijft de eerdere uitspraak in stand. Zo nee, dan is het verzet gegrond en vervalt de eerdere uitspraak.
3. Opposant kan zich niet verenigen met de uitspraak van de rechtbank van 7 juli 2022, omdat hij vindt dat de termijnoverschrijding wel verschoonbaar is. Hij heeft te goeder trouw gehandeld door eerst in gesprek te gaan met de buren ten einde een ruzie te voorkomen. Dit heeft langer geduurd dan de bedoeling was door een coronabesmetting van het gezin van de buren. Hij had voor zijn gevoel geen keuze dan de bezwaartermijn te laten verlopen. Opposant was er ook niet van op de hoogte dat hij een pro-forma bezwaarschrift kon indienen. Dit werd hem pas duidelijk nadat een ambtenaar van de Omgevingsdienst hem daarop wees. Op dat moment was de bezwaartermijn al verstreken. Dat hij geen pro-forma bezwaar heeft ingediend kan hem ook niet worden verweten omdat in de bezwaarclausule onder het besluit staat vermeld dat een bezwaar ten minste moet zijn voorzien van de gronden van bezwaar.
4. Verweerder heeft het bezwaar niet ontvankelijk verklaard. Het bezwaar is te laat ingediend en verweerder heeft in de aangevoerde omstandigheden geen aanleiding gezien om deze termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. De rechtbank heeft verweerder hierin gevolgd omdat het voor zijn risico komt dat hij heeft gewacht met het indienen van een bezwaarschrift tot na afloop van de bezwaartermijn.
5. De rechtbank ziet in de aangevoerde verzetsgronden geen reden om opposant gelijk te geven en het verzet gegrond te verklaren. In de bezwaarclausule staat vermeld dat degene wiens belang rechtstreeks bij het besluit is betrokken binnen zes weken na de dag van verzending van het besluit een gemotiveerd bezwaarschrift kan indienen. De rechtbank volgt opposant dat op basis van de bezwaarclausule het er op lijkt dat met het bezwaarschrift meteen de gronden van bezwaar moeten worden meegezonden. Dat opposant niet eerst pro-forma bezwaarschrift heeft ingediend kan hem daarom niet worden verweten. Dit betekent evenwel niet dat de rechtbank het beroep niet kennelijk ongegrond heeft kunnen verklaren.
6. De rechtbank heeft voor de beoordeling van de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding bepalend geacht dat opposant heeft gewacht met het indienen van het bezwaarschrift tot na de bezwaartermijn. Door het beroep kennelijk ongegrond te verklaren heeft zij over de uitkomst van het beroep geen twijfel gehad. Daarbij heeft de rechtbank kennis genomen van de (ook in verzet aangevoerde) reden waarom opposant heeft gewacht met het indienen van bezwaar, namelijk de gesprekken die opposant wenste te voeren met zijn buren ter voorkoming van een burenruzie en de in dat verband aan de orde zijn coronabesmetting waardoor de afronding van deze gesprekken langer heeft geduurd. Dit is een keuze die volgens de rechtbank voor rekening en risico van opposant komt, omdat hij verantwoordelijk is voor het op tijd indienen van het bezwaarschrift.
7. Omdat het hier om een keuze gaat en niet om een overmachtssituatie heeft de rechtbank de zaak vereenvoudigd kunnen afdoen. Ook de rechtbank ziet in de coronabesmetting van de buren geen reden om hier anders over te denken. Deze coronabesmetting had hem er niet van hoeven te weerhouden om bezwaar te maken met de uitleg naar de buren dat hij bezwaar heeft gemaakt vanwege de termijnen die daarvoor gelden.
8. Het vorenstaande betekent dat de rechtbank de zaak vereenvoudigd had kunnen afdoen door het beroep als kennelijk ongegrond af te doen.
9. Dit betekent dat het verzet ongegrond is en de uitspraak van de rechtbank van 7 juli 2022 in stand blijft.
10. Voor een vergoeding van de proceskosten bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2023.
de griffier is verhindert de
uitspraak te ondertekenenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep.