10. De voorzieningenrechter is het eens met verweerder dat de [adres] binnen de bebouwde kom ligt. Ten noordoosten van de planlocatie ligt een woonwijk en ook ten zuiden van de planlocatie bevindt zich een bedrijventerrein met het provinciehuis van de provincie Utrecht. Ook de woningen van verzoekers liggen ten oosten van de planlocatie. Daarmee is er in de directe omgeving van de planlocatie sprake van een concentratie van bebouwing met een overwegende woon- en verblijffunctie. De voorzieningenrechter kan verzoekers daarom niet volgen in hun onderbouwing van de stelling dat warmtebuffer wordt gebouwd op een locatie buiten de bebouwde kom. De ter zitting getoonde kaart met witte vlekken waar geen sprake zou zijn van een bebouwde kom is geen weergave van de huidige feitelijke situatie en is daarom niet van belang voor de beoordeling van dit geschilpunt. Het gevolg hiervan is dat er geen eisen gelden voor de maximaal toegestane hoogte of oppervlakte van de warmtebuffer..
11. Het voorgaande betekent dat het college terecht heeft geconcludeerd dat de warmtebuffer een bijbehorend bouwwerk is en dat de omgevingsvergunning niet verleend hoefde te worden via artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 3°, van de Wabo. De beroepsgrond slaagt niet.
De duurzaamheid van de warmtebuffer
12. Verzoekers twijfelen aan de duurzaamheid van de warmtebuffer en stellen dat de warmtebuffer niet zo duurzaam is als door vergunninghouder in de aanvraag wordt gesteld. Dat met de warmtebuffer een 2 % koolstofdioxide besparing wordt gerealiseerd, wordt niet door het college aannemelijk gemaakt. Dat had volgens verzoekers wel gemoeten.
13. De voorzieningenrechter stelt voorop dat het college een aanvraag om een omgevingsvergunning moet beoordelen zoals die is ingediend. Het college moet aan de hand van alle betrokken belangen beoordelen of de bouw van de warmtebuffer in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Het college hoeft niet te beoordelen of de warmtebuffer exact zo duurzaam is als in de aanvraag wordt gesteld. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekers niet met objectieve gegevens onderbouwd hebben dat de warmtebuffer op het gebied van duurzaamheid in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Dat verzoekers twijfelen aan de duurzaamheid van de warmtebuffer betekent niet dat de bouw van de warmtebuffer in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Vervolgens mag het college bij weging van de betrokken belangen de duurzaamheidsdoelen van de gemeente Utrecht betrekken en deze afwegen tegen de belangen van verzoekers. De beroepsgrond slaagt niet.
Quickscan flora en fauna
14. Verzoekers stellen zich op het standpunt dat de bouw van de warmtebuffer moet bijdragen aan het herstel en het versterken van de flora en fauna. Met de bouw van de warmtebuffer wordt volgens verzoekers het herstel en ontwikkeling van de ecologische waarden onmogelijk gemaakt. De in de schriftelijke fase van de procedure ingediende beroepsgrond over de verouderde quickscan flora en fauna hebben verzoekers op de zitting ingetrokken.
15. De voorzieningenrechter stelt vast dat derde-partij op 20 november 2019 een quickscan Wet natuurbescherming heeft laten uitvoeren. Het doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in de mogelijke aanwezigheid van beschermde soorten in het kader van de Wet natuurbescherming. Als die beschermde soorten er zijn, dan moet de vraag beantwoord worden of het bouwen van de warmtebuffer bepaalde negatieve gevolgen heeft voor van nature in Nederland in het wild levende beschermde soorten. Als dat zo is, is ook toestemming vereist voor het verrichten van activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo en dient de aanvraag daarop te zien.
16. Anders dan wat verzoekers stellen, hoeft de warmtebuffer niet bij te dragen aan het herstel en de versterking van de aanwezige flora en fauna. Uit de quickscan volgt dat de bouw van de warmtebuffer niet zorgt voor negatieve gevolgen voor de beschermde soorten die in de omgeving van de planlocatie voorkomen. De voorzieningenrechter ziet in wat verzoekers hebben aangevoerd geen reden om te twijfelen aan de quickscan en vindt dat met de quickscan voldoende aannemelijk is gemaakt dat voor de bouw van de warmtebuffer geen omgevingsvergunning nodig is voor de activiteit zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo. De beroepsgrond slaagt niet.
Unesco werelderfgoed
17. Het [locatie 2] ten noorden van de planlocatie is onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW). Dit is een 85 kilometer lange voormalige verdedigingslinie die is geplaatst op de Unesco Werelderfgoedlijst. De warmtebuffer komt te liggen binnen de zogenaamde attentiezone van de NHW. Deze zone is niet beschermd. Verzoekers vinden dat de bouw van de warmtebuffer in hoge mate afbreuk doet aan de historische omgeving en zijn van mening dat er een Heritage Impact Assesment (HIA) uitgevoerd had moeten worden.
18. De voorzieningenrechter stelt vast dat de attentiezone geen onderdeel uitmaakt van het Unesco werelderfgoed ‘de Nieuwe Hollandse Waterlinie’. Gebouwen die binnen de attentiezone worden gebouwd mogen echter geen afbreuk doen aan de visuele integriteit van het werelderfgoed. Om vast te stellen of de bouw van de warmtebuffer afbreuk doet aan die visuele integriteit heeft het college overleg gevoerd met de provincie Utrecht. Ook is door OKRA Landschapsarchitecten een landschapsanalyse uitgevoerd om de waarden van het erfgoed in haar context te beschouwen. De provincie Utrecht heeft contact gezocht met Land-ID, een bureau dat vaak een HIA uitvoert. De uitkomst van het overleg tussen Land-ID en de provincie Utrecht was dat een HIA niet nodig is omdat Land-ID vindt dat het realiseren van de warmtebuffer geen negatieve invloed zal hebben op het Werelderfgoedgebied. Wel wordt door de provincie Utrecht aanbevolen om de invloed van de warmtebuffer op de omgeving te minimaliseren door bijvoorbeeld de bekleding en de kleurstelling van de warmtebuffer zodanig uit te voeren dat deze opgaat in het al aanwezige groen.
19. Op basis van deze informatie heeft het college geconcludeerd dat de warmtebuffer geen afbreuk doet aan de visuele integriteit van het werelderfgoed. Daarnaast heeft het college ruimtelijke randvoorwaarden opgesteld waar de warmtebuffer aan moet voldoen. Bij het opstellen van deze ruimtelijke randvoorwaarden heeft het college ook oog gehad voor het nabijgelegen Unesco werelderfgoed en voorwaarden opgesteld om de invloed van de warmtebuffer op de omgeving zo veel mogelijk te beperken. Zo wordt de warmtebuffer beschilderd om zoveel mogelijk op te gaan in de omgeving. De voorzieningenrechter vindt dat het college hiermee voldoende heeft gemotiveerd dat de warmtebuffer geen afbreuk doet aan de historische omgeving of het Unesco werelderfgoed en dat er geen HIA uitgevoerd hoeft te worden. Verzoekers hebben ook niet aan de hand van een deskundigenrapport onderbouwd of op een andere manier aannemelijk gemaakt dat de warmtebuffer afbreuk doet aan de attentiezone van het Unesco werelderfgoed of de cultuurhistorische waarde van de omgeving. De beroepsgrond slaagt niet.