In deze zaak heeft eiseres, afkomstig uit Curaçao, beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 26 april 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 8 maart 2023 een verweerschrift ontvangen van de Belastingdienst. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien de Belastingdienst in gebreke is gesteld op 25 januari 2023 en eiseres op 15 februari 2023 beroep heeft ingesteld.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is en heeft de Belastingdienst opgedragen om alsnog binnen een termijn van twaalf weken na de datum van het verweerschrift een besluit te nemen. De rechtbank heeft de termijn verlengd met de periode die eiseres de termijn voor het indienen van een zienswijze overschrijdt. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de Belastingdienst de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast heeft de rechtbank de hoogte van de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat er inmiddels al 42 dagen zijn verstreken sinds de Belastingdienst in gebreke is. Eiseres heeft ook verzocht om vergoeding van de werkelijke kosten van rechtsbijstand, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van de forfaitaire vergoeding rechtvaardigen. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50 en heeft bepaald dat het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres moet worden vergoed.