In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 16 augustus 2022 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 6 april 2023 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij is vastgesteld dat de beslistermijn door verweerder is overschreden. Eiseres heeft op 17 februari 2023 beroep ingesteld, nadat zij verweerder in gebreke had gesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank heeft verweerder een termijn van tien weken gegeven om dit besluit bekend te maken, met een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000,-. Daarnaast heeft de rechtbank de hoogte van de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat er inmiddels al 42 dagen zijn verstreken sinds verweerder in gebreke is. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, vastgesteld op € 418,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.