Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
- de namens [gedaagde] ingebrachte producties 1 tot en met 16;
- de pleitnota van [eiseres] ;
- de pleitnota van [gedaagde] .
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, heeft eiseres, die sinds 2003 een erfpachtcontract heeft met gedaagde, een kort geding aangespannen. Het erfpachtcontract eindigde formeel op 31 oktober 2018, maar eiseres wenste het contract voort te zetten, wat door gedaagde werd afgewezen. Dit leidde tot een langdurig juridisch conflict, waarbij eiseres uiteindelijk tot de Hoge Raad heeft geprocedeerd. In een arrest van 30 juni 2020 werd eiseres veroordeeld tot ontruiming van het perceel, met een dwangsom van € 2.000,- per dag, tot een maximum van € 250.000,-. Eiseres heeft geen actie ondernomen om de gebreken aan de opstallen te herstellen, waardoor de dwangsom is opgelopen tot het maximum.
Gedaagde heeft beslag gelegd op de bankrekeningen en onroerend goed van eiseres, waaronder een landgoed. Eiseres vordert in dit kort geding onder andere een verbod op de executiemaatregelen en de openbare verkoop van het landgoed. De voorzieningenrechter oordeelt dat eiseres niet heeft aangetoond dat er sprake is van een noodtoestand of dat er nieuwe feiten zijn die de eerdere oordelen zouden kunnen veranderen. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van eiseres af, waardoor de openbare verkoop van het landgoed kan doorgaan.
De proceskosten worden aan eiseres opgelegd, aangezien zij ongelijk heeft gekregen in deze procedure. De voorzieningenrechter heeft de proceskosten aan de zijde van gedaagde vastgesteld op € 1.755,00, met een veroordeling in de nakosten.