Beoordeling door de rechtbank
1. Eiseres stelt geboren te zijn in Sierra Leone op [geboortedatum] 1983 en de Sierra Leoonse nationaliteit te hebben. Zij is sinds augustus 2000 in Nederland en beschikt over een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. Zij is destijds in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning op grond van de Regeling ter afwikkeling van de oude vreemdelingenwet (Ranov). Verweerder heeft het verzoek om naturalisatie afgewezen, omdat er twijfel bestaat over de identiteit en nationaliteit van eiseres. Verweerder baseert zich daarbij op een taalanalyse uit 2006, uitgevoerd door Bureau Land en Taal (thans: Team Onderzoek en Expertise Land en Taal, TOELT). Het door eiseres bij haar aanvraag om naturalisatie overgelegde originele paspoort van Sierra Leone en de originele geboorteakte maken deze conclusie voor verweerder niet anders. Verweerder heeft verder geen reden gezien om eiseres in de bezwaarfase te horen.
Heeft verweerder er terecht van afgezien om eiseres te horen in de bezwaarfase?
2. Verweerder heeft eiseres niet gehoord in de bezwaarfase, omdat het bezwaar naar zijn mening kennelijk ongegrond was. Eiseres is het hier niet mee eens. Het bezwaar kan volgens haar niet worden aangemerkt als kennelijk ongegrond. Verweerder heeft na het indienen van de gronden van bezwaar aanleiding gezien om het TOELT om een reactie te vragen op de door haar in 2007 uitgebrachte contra-expertise op de taalanalyse. Zij is ten onrechte niet in de gelegenheid gesteld om op deze reactie van het TOELT te reageren. Ook had eiseres tijdens een hoorzitting nader kunnen toelichten op welke wijze zij haar paspoort en geboorteakte heeft verkregen.
3. De rechtbank moet de reden om af te zien van het horen in bezwaar toetsen en beoordelen of verweerder voldoende acht heeft geslagen op de persoonlijke en bijzondere omstandigheden van het voorliggende geval. Het gaat er daarbij om of op grond van het bezwaarschrift en wat daarbij wordt aangevoerd en overgelegd op voorhand, dus al meteen, kan worden geconcludeerd dat dit alles redelijkerwijs het primaire besluit niet anders zal kunnen maken. Deze conclusie was naar het oordeel van de rechtbank in dit geval niet gerechtvaardigd. De rechtbank heeft daarvoor twee redenen, die zij hierna uiteenzet.
4. Verweerder heeft in 2006 een taalanalyse uit laten voeren. Dit heeft geresulteerd in het rapport taalanalyse van 17 juli 2006. Uit dit rapport volgt dat eiseres eenduidig te herleiden is tot de spraak- en cultuurgemeenschap binnen Guinee. Eiseres heeft op 29 augustus 2007 een contra-expertise ingebracht. Deze contra-expertise heeft verweerder in de bezwaarfase voorgelegd aan het TOELT. Het TOELT heeft op 6 mei 2022 een reactie uitgebracht. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte nagelaten eiseres hierover te horen alvorens het besluit op bezwaar te nemen.
5. Verder heeft eiseres in bezwaar uiteengezet hoe zij in het bezit is gekomen van het paspoort en de geboorteakte. Om dit verder te kunnen toelichten heeft zij ook expliciet verzocht om uitgenodigd te worden op een hoorzitting. Dit maakt naar het oordeel van de rechtbank dat niet gezegd kan worden dat op voorhand geconcludeerd kon worden dat wat zij daarover zou kunnen toelichten het primaire besluit niet anders kon maken.
6. Dit betekent dat het beroep gegrond is. Het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 7:2 van de Awb. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. Maar de rechtbank laat met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. De rechtbank is namelijk van oordeel dat het alsnog horen van eiseres er niet toe leidt dat haar naturalisatieverzoek moet worden ingewilligd. Hierna legt de rechtbank verder uit waarom.
Wat ging er vooraf aan het verzoek om naturalisatie?
7. Zoals volgt uit de Rijkswet op het Nederlanderschap en het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap is het aan de verzoeker om zijn identiteit en nationaliteit aan te tonen en is het aan verweerder om te beoordelen of de identiteit en nationaliteit van de verzoeker met de door hem overgelegde stukken zijn komen vast te staan. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) is de verlening van het Nederlanderschap, wegens de daaraan verbonden gevolgen, een zaak van groot gewicht en is verweerder dan ook bevoegd om op de daartoe geëigende wijze bewijs van de gestelde identiteit en nationaliteit van de verzoeker te verlangen. Gelet hierop is het in de naturalisatieprocedure primair aan verweerder om te beoordelen of de verzoeker met de door hem overgelegde documenten zijn identiteit en nationaliteit heeft aangetoond.
8. Ook als een verzoeker gelet op de vrijstellingsnormen van Ranov is vrijgesteld van het documentenvereiste, kan gerede twijfel aan de gestelde identiteit of nationaliteit een reden vormen voor afwijzing van een naturalisatieverzoek. Gerede twijfel aan de gestelde identiteit of nationaliteit kan bijvoorbeeld bestaan op grond van een taalanalyse door het TOELT. Dit staat ook in paragraaf 2.2.5.1. van de Handleiding van de Rijkswet op het Nederlanderschap.
9. Omdat er aanwijzingen waren dat eiseres niet uit Sierra Leone afkomstig was, heeft verweerder in het kader van de beoordeling van een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd in 2006 aan Bureau Land en Taal gevraagd om een taalanalyse uit te voeren. De taalanalist heeft daaruit geconcludeerd dat eiseres eenduidig niet herleidbaar is tot de spraakgemeenschap binnen Sierra Leone. Eiseres is eenduidig herleidbaar tot de spraakgemeenschap binnen Guinee. Deze bevindingen zijn neergelegd in het rapport van 17 juli 2006 en hebben verweerder aanleiding gegeven tot het uitbrengen van het voornemen om de aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd af te wijzen. In het kader van de daaropvolgende procedure heeft eiseres een contra-expertise laten opmaken door De Taalstudio, waarvan de bevindingen zijn neergelegd in het rapport van 29 augustus 2007. Eiseres heeft vervolgens onder intrekking van deze procedure gebruik gemaakt van het aanbod om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning op grond van de Ranov-regeling.
10. De rechtbank moet nu een oordeel geven over de afwijzing van het verzoek om naturalisatie. Eiseres heeft bij de indiening van dit verzoek een Sierra Leoons paspoort en een geboorteakte overgelegd die door Bureau Documenten zijn onderzocht. Het TOELT heeft in de bezwaarfase gereageerd op de contra-expertise van 29 augustus 2007 en desgevraagd nog een rapport uitgebracht waarvan de bevindingen zijn neergelegd in het rapport van 6 mei 2022. De rechtbank zal aan de hand van de beroepsgronden bespreken of de twijfel rondom de identiteit en nationaliteit stand houdt.
Is de twijfel van verweerder aan de nationaliteit en identiteit van eiseres terecht?
11. Eiseres voert aan dat de conclusie van de taalanalyse dat zij niet uit Sierra Leone zou komen tevens was gebaseerd op de omstandigheid dat zij haar identiteit en nationaliteit destijds niet kon onderbouwen met documenten. De conclusie zou anders zijn geweest als die documenten er toen wel waren geweest. Nu zijn deze documenten er wel en daarom houdt verweerder nu ten onrechte vast aan de conclusie van de taalanalyse.
12. Verweerder merkt hierover terecht op dat eiseres op dit punt niet kan worden gevolgd. De conclusie van de taalanalist van Bureau Land en Taal dat eiseres niet is te herleiden tot de spraak- en cultuurgemeenschap in Sierra Leone is voornamelijk gebaseerd op het feit dat eiseres geen Krio spreekt, de voertaal van Sierra Leone en op het feit dat het Pular (of Fula) dat eiseres spreekt eenduidig herleidbaar is tot Guinee. De Franse leenwoorden die eiseres gebruikt zijn niet gangbaar in Sierra Leone, maar typisch voor Guinee. Het is ook niet het ontbreken van documenten dat aanleiding heeft gegeven tot het doen van onderzoek naar de nationaliteit en identiteit. De aanleiding hiervoor was gelegen in een ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken van 7 juli 2002 waarin staat dat de voertaal in Sierra Leone het Krio is, de taal die eiseres niet spreekt. Eiseres kon toen geen documenten overleggen waaruit bleek dat zij ondanks de onderzoeksresultaten wel afkomstig was uit Sierra Leone. De vraag is of eiseres nu wel deze documenten heeft overgelegd. De rechtbank komt daar later op terug.
13. Eiseres wijst erop dat het niet is uitgesloten dat er personen zijn in Sierra Leone die het Krio niet actief beheersen. Zij wijst nogmaals op haar specifieke achtergrond, de uitgebrachte contra-expertise en de reactie van haar toenmalige gemachtigde van 9 oktober 2007. In de contra-expertise wordt aangegeven dat rekening moet worden gehouden met de omstandigheid dat eiseres niet opgeleid is en mogelijk weinig bekend is met de situatie buiten haar woongebied. De contra-expert heeft verder gewezen op het onjuist beoordelen van ‘accenten’ nu dit volledig lijkt te zijn gebaseerd op het al dan niet gebruiken van Franse leenwoorden. Daarbij wordt opgemerkt dat het gebruik van Engelse leenwoorden buiten de beoordeling is gehouden, welke meer aanwezig zijn dan de Franse.
14. Volgens het TOELT is de contra-expertise inhoudelijk niet concludent en kan de contra-expert niet aangemerkt worden als deskundige op het gebied van het Krio van Sierra Leone. De contra-expert is in tegenstelling tot de taalanalist geen native speaker van het Pular/Fula uit Sierra Leone en ook de contra-expert concludeert niet dat eiseres eenduidig herleidbaar is tot Sierra Leone. Gelet op het voorgaande heeft het TOELT vastgehouden aan de conclusie dat eiseres niet herleidbaar is tot een spraakgemeenschap in Sierra Leone, maar herleidbaar is tot een spraakgemeenschap in Guinee.
15. Het onderzoek van het TOELT kan worden aangemerkt als een deskundigenadvies. In beginsel mag op het advies van een deskundige worden afgegaan, nadat is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Dat hiervan sprake is, is niet in geschil. De vraag is of de contra-expertise en hetgeen eiseres daarover naar voren heeft gebracht, doen twijfelen aan de juistheid van de bevindingen en conclusies van het TOELT. De punten die eiseres naar voren brengt op basis waarvan in de contra-expertise is geconcludeerd dat het niet uitgesloten is dat eiseres uit Sierra Leone komt, zijn allemaal door de taalanalist van het TOELT in het weerwoord besproken en hebben het TOELT geen aanleiding gegeven om het oordeel over de afkomst van eiseres te herzien. Daaraan is ook uitleg gegeven die voldoende en begrijpelijk is. Eiseres maakt niet duidelijk waarom deze uitleg niet juist is of niet kan worden gevolgd. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder aan het rapport van de taalanalyse en het weerwoord van het TOELT meer waarde heeft kunnen toekennen dan aan de contra-expertise die eiseres heeft overgelegd.
16. Dit betekent dat verweerder op grond van de taalanalyse terecht twijfelt aan de identiteit en nationaliteit van eiseres. De omstandigheid dat eiseres ten tijde van de verlening van de Ranov-vergunning geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid van identiteitsherstel of daarop niet is gewezen, maakt dit niet anders. Dit heeft immers geen betekenis voor de vraag die nu voorligt, namelijk of verweerder in het kader van de verlening van het Nederlanderschap terecht twijfelt aan de identiteit en nationaliteit van eiseres. Ook mocht eiseres aan (het niet wijzen op) de mogelijkheid van identiteitsherstel niet het vertrouwen ontlenen dat haar opgegeven nationaliteit waarvan zij geen herstel heeft gevraagd, vaststond.
Heeft eiseres de gerede twijfel weggenomen met het paspoort en de geboorteakte?
17. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de door eiseres overgelegde documenten niet tot een ander oordeel leiden, ook al zijn ze echt bevonden. Een oordeel over de authenticiteit houdt niet zonder meer een oordeel in over de inhoudelijke juistheid van de documenten. Daarbij vindt verweerder van belang dat eiseres niet heeft aangetoond dat er een deugdelijk identificatieproces heeft plaatsgevonden voorafgaand aan de afgifte van de geboorteakte en het paspoort, zodat de gerede twijfel daarmee niet is weggenomen. Eiseres heeft niet aangetoond dat zij de documenten in persoon heeft aangevraagd en in ontvangst genomen. Haar verklaringen daarover zijn te algemeen van aard en niet onderbouwd.
18. Verweerder heeft Bureau Documenten verzocht onderzoek te verrichten naar de door eiseres overgelegde geboorteakte en paspoort. Bureau Documenten heeft geconcludeerd dat de geboorteakte met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid echt is en dat het paspoort echt is. Bureau Documenten kan geen uitspraak doen over de opmaak en afgifte van de documenten en of deze inhoudelijk juist zijn. Het paspoort kan de identiteit en nationaliteit gelet op de daarop geplaatste handtekening niet bevestigen.
19. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres, ondanks dat de documenten echt zijn bevonden, haar identiteit en nationaliteit niet heeft aangetoond met de door haar overgelegde documenten. Daarvoor heeft verweerder van belang kunnen achten dat niet gebleken is dat voorafgaand aan de afgifte van het paspoort een deugdelijk identificatieproces heeft plaatsgevonden. Alleen al het feit dat eiseres verklaart dat haar paspoort door een kennis is opgehaald in Sierra Leone en per post aan haar is toegestuurd, is voldoende om de deugdelijke identificatie in twijfel te trekken. Verder heeft verweerder erop gewezen dat de handtekening op het paspoort afwijkt van de handtekening die eiseres gebruikt op haar Nederlandse verblijfsdocument. Aan de door eiseres overgelegde verklaring van de Sierra Leoonse ambassade van 11 februari 2021 heeft verweerder niet de waarde toe hoeven kennen die eiseres daaraan hecht. De verklaring houdt in dat eiseres houder is van een Sierra Leoons paspoort en dat zij ingezetene is van Sierra Leone, maar nergens blijkt uit waarop deze verklaring is gebaseerd en of en welk onderzoek hieraan vooraf is gegaan.
20. De rechtbank komt dan ook met verweerder tot de conclusie dat eiseres met de door haar overgelegde documenten de gerede twijfel over haar nationaliteit en identiteit niet heeft weggenomen.
21. Eiseres heeft een beroep gedaan op artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat volgens haar sprake is van een zeer bijzonder geval. Verweerder heeft zich hierover naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat van het in artikel 7 van de Rijkswet op het Nederlanderschap neergelegde wettelijke vereiste dat de identiteit en nationaliteit van de verzoeker vaststaan, niet met toepassing van artikel 4:84 van de Awb kan worden afgeweken. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.