ECLI:NL:RBMNE:2023:1886

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 april 2023
Publicatiedatum
21 april 2023
Zaaknummer
UTR 22/1673
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke afwijzing van verzoek om inzage in persoonsgegevens op grond van de Wet politiegegevens

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 14 april 2023, wordt het beroep van eiser tegen de besluiten van de korpschef van politie van 19 januari 2022 en 28 juni 2022 beoordeeld. Eiser had verzocht om inzage in zijn persoonsgegevens in de politieregisters op basis van artikel 25 van de Wet politiegegevens (Wpg). De korpschef had dit verzoek gedeeltelijk ingewilligd, maar ook delen van de documenten weggelakt, wat eiser betwistte. De rechtbank oordeelt dat de korpschef onvoldoende heeft gemotiveerd waarom bepaalde passages zijn weggelakt en dat deze passages wel degelijk onder de definitie van persoonsgegevens vallen. De rechtbank vernietigt de besluiten van de korpschef voor zover deze inzage in de gelakte passages hebben geweigerd en draagt de korpschef op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Eiser heeft geen schadevergoeding kunnen onderbouwen, waardoor dit verzoek wordt afgewezen. De uitspraak benadrukt het recht van betrokkenen op inzage in hun persoonsgegevens en de zorgvuldigheid die vereist is bij het afwijzen van dergelijke verzoeken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/1673

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 april 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

de korpschef van politie,

(gemachtigde: mr. S . Maas).

Procesverloop

In het besluit van 19 januari 2022 heeft de korpschef eisers verzoek om inzage van zijn persoonsgegevens in de politieregisters ingewilligd.
Eiser heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
De korpschef heeft het bezwaar aan de rechtbank doorgezonden om het in behandeling te nemen als beroep.
Bij besluit van 28 juni 2022 heeft de korpschef het besluit van 19 januari 2022 gedeeltelijk ingetrokken en vervangen door het besluit van 28 juni 2022.
De korpschef heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 14 februari 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, vergezeld door zijn moeder, [moeder] . De korpschef heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de besluiten van de korpschef van 19 januari 2022 en 28 juni 2022. Hierin heeft de korpschef gereageerd op een verzoek van eiser van 29 november 2021 om inzage van zijn persoonsgegevens in de politieregisters op grond van artikel 25 van de Wet politiegegevens (Wpg). De korpschef heeft het verzoek van eiser ingewilligd. Eiser is in de gelegenheid gesteld om zijn persoonsgegevens in te zien. In de documenten die eiser kan inzien zijn namen, contactgegevens en andere tot personen herleidbare gegevens doorgehaald van verbalisanten, officieren van justitie en derden.
Daarnaast zijn passages die zien op contactmomenten met derden doorgehaald. Dit zijn geen gegevens van eiser en vallen daarom niet onder de reikwijdte van het recht op inzage van eiser.
Op 8 maart 2022 heeft eiser gedeeltelijke inzage gehad in elf documenten. Drie documenten heeft hij niet in mogen zien. Bij besluit van 28 juni 2022 heeft de korpschef van twee van deze drie documenten toegestaan dat eiser deze alsnog gedeeltelijk mag inzien en van een document gehele inzage toegestaan. Op 19 juli 2022 heeft eiser deze drie documenten alsnog (gedeeltelijk) ingezien.
De korpschef heeft door het besluit van 28 juni 2022 erkend dat eiser gedeeltelijk ten onrechte inzage in zijn persoonsgegevens is geweigerd. Omdat de korpschef zich in zoverre op een ander standpunt stelt dan hij in het besluit van 19 januari 2022 heeft gedaan en niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiervoor aanleiding hebben gegeven, is dat besluit in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid. Het beroep is om die reden gegrond en het besluit van 19 januari 2022 wordt vernietigd. De rechtbank ziet geen aanleiding om de rechtsgevolgen van dit besluit in stand te laten. Hierna legt zij uit waarom niet.
Toepassing van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
De korpschef heeft de veertien documenten waar deze procedure over gaat aan de rechtbank toegezonden en daarbij een beroep gedaan op toepassing van artikel 8:29 van de Awb. De reden dat de korpschef verzoekt om toepassing van artikel 8:29 van de Awb voor de gelakte versie van de documenten (zoals eiser ze dus in heeft kunnen zien op 8 maart en 19 juli 2022) is dat kennisneming altijd plaatsvindt op het politiebureau en dat er geen afschriften worden verstrekt van politieregistraties. Het zou onwenselijk zijn indien eiser in het kader van deze procedure wel in het bezit zou komen van afschriften van de registraties, waar hem op grond van de Wpg slechts een recht op kennisneming toekomt.
Wat betreft de ongelakte versie van de documenten heeft de rechtbank de korpschef op 25 mei 2022 bericht dat zij handelt alsof het verzoek om beperking van de kennisneming is ingewilligd, omdat de procedure anders zinledig zou worden.
Wat betreft de gelakte versie van de documenten heeft de rechtbank (mr. J.J. Catsburg) bij beslissing van 2 augustus 2022 geoordeeld dat voor vier documenten onvoldoende reden aanwezig is om deze stukken niet aan eiser te verstrekken. Dit betreft de documenten [documentnummer] (proces-verbaal van verhoor aangever), [documentnummer] (proces-verbaal van aangifte van eiser), [documentnummer] (twee begeleidende brieven aan eiser) en [documentnummer] (proces-verbaal van aangifte mede namens eiser). Deze documenten zijn vervolgens door de korpschef aan het dossier toegevoegd en daardoor aan eiser verstrekt.
Voor de overige documenten heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser door middel van inzage op de rechtbank kennis kan nemen van deze documenten en dat aan hem geen kopie hoeft te worden verstrekt. Voorafgaand aan de zitting heeft eiser deze documenten (opnieuw) ingezien op de rechtbank, behalve het document [documentnummer] (kennisgeving van inbeslagneming) waarvan eiser ook op het politiebureau geen inzage heeft gekregen.
Heeft de korpschef terecht passages weggelakt?
7. Op zitting heeft eiser zijn beroep beperkt tot de volgende vijf documenten:
de mutatierapporten met kenmerk [documentnummer] , [documentnummer] , [documentnummer] , [documentnummer] en [documentnummer] . Eiser heeft daarbij opgemerkt dat het hem niet te doen is om de namen van verbalisanten die hierin staan, maar alleen om controle van de weggelakte passages. Hij wil duidelijkheid krijgen over of deze passages inderdaad geen betrekking hebben op hem. Dat is dan ook wat de rechtbank zal beoordelen.
8. Op grond van artikel 25 van de Wpg heeft een betrokkene het recht om uitsluitsel te verkrijgen over de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens en om die persoonsgegevens in te zien. Een persoonsgegeven is in artikel 1 van de Wpg gedefinieerd als: alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon. Op grond van artikel 27 van de Wpg wordt een verzoek als bedoeld in de artikelen 25, eerste lid, (…) afgewezen voor zover dit een noodzakelijke en evenredige maatregel is: (…)
ter vermijding van nadelige gevolgen voor de voorkoming, de opsporing, het onderzoek en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen; (…)
ter bescherming van de rechten en vrijheden van derden; (…).
9. Naar aanleiding van het besluit van 19 januari 2022 heeft de korpschef in de documenten [documentnummer] , [documentnummer] , [documentnummer] , [documentnummer] gegevens van, maar ook afkomstig van derden weggelakt. Daaronder heeft hij dus ook begrepen gegevens van derden verkregen door middel van contacten (van politieambtenaren) met die derden.
10. De rechtbank kan de korpschef hier niet in volgen wat betreft de documenten [documentnummer] , [documentnummer] , [documentnummer] . Deze mutatierapporten gaan over eiser en niet over derden. Ook de weggelakte passages in de rapporten die gaan over contacten van politieambtenaren met derden gaan over eiser, zodat ook deze passages in beginsel vallen onder de definitie van persoonsgegeven. Ze bevatten immers informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon, namelijk eiser. Naar het oordeel van de rechtbank vallen deze documenten daarom allen onder het bereik van artikel 25, eerste lid, van de Wpg. Voor zover de korpschef heeft bedoeld voor deze passages een beroep te doen op artikel 27, eerste lid, onder d, van de Wpg overweegt de rechtbank dat de korpschef onvoldoende heeft gemotiveerd waarom volledige passages zijn weggelakt en niet is volstaan met het weglakken van namen van derden daarin.
De weggelakte naam en passage in document [documentnummer] betreft wel alleen een derde, zodat de korpschef eiser terecht geen kennis heeft laten nemen van deze passage.
11. Bij het besluit van 28 juni 2022 heeft de korpschef alsnog gedeeltelijk inzage gegeven in document [documentnummer] . De korpschef heeft daarin een passage weggelakt op grond van artikel 27, eerste lid, onder d, van de Wpg. De korpschef heeft de weergave van een melding geweigerd ter vermijding van nadelige gevolgen voor de voorkoming, de opsporing, het onderzoek en de vervolging van strafbare feiten. Daarbij is toegelicht dat het voor de informatiepositie van de politie van wezenlijk belang is dat een ieder zich vrij voelt om een melding te doen bij de politie.
Wanneer inzage wordt verkregen in deze meldingen door degene op wie de melding betrekking heeft, bestaat het risico dat de bereidheid om een melding te doen afneemt. Hierdoor kan de informatiepositie van de politie verslechteren, waarmee het belang van de opsporing en vervolging kan worden geschaad, aldus de korpschef.
12. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de korpschef hiermee onvoldoende gemotiveerd waarom inzage in deze passage nadelige gevolgen kan hebben voor de voorkoming, de opsporing, het onderzoek en de vervolging van strafbare feiten en waarom het noodzakelijk is deze passage volledig te weigeren. Gelet op het tijdsverloop sinds de melding en de niet meer aanwezige relevantie daarvan valt naar het oordeel van de rechtbank niet in te zien waarom inzage in deze mutatie een dermate groot inzicht geeft in de informatiepositie van de politie, dat de politie daardoor in andere gevallen kan worden gehinderd bij (kortgezegd) de opsporing of het onderzoek van strafbare feiten. Daarbij is van belang dat het alsnog mogelijk is om de melder weg te lakken.
13. Dit betekent dat het besluit van 28 juni 2022 voor wat betreft document [documentnummer] onvoldoende is gemotiveerd en om die reden in zoverre wordt vernietigd.
Schadevergoeding
14. Eiser stelt schade te hebben geleden als gevolg van de genomen besluiten. Hij heeft dit echter op geen enkele wijze onderbouwd, zodat het verzoek om schadevergoeding alleen daarom al wordt afgewezen.

Conclusie en gevolgen

Het beroep is gegrond omdat de besluiten van 19 januari 2022 en 28 juni 2022 onvoldoende zijn gemotiveerd. De rechtbank vernietigt het besluit van 19 januari 2022 voor zover daarbij gedeeltelijk inzage is geweigerd in de documenten [documentnummer] , [documentnummer] , [documentnummer] en het besluit van 28 juni 2022 voor zover daarbij gedeeltelijk inzage is gegeven in document [documentnummer] .
De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb dat de korpschef een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank geeft de korpschef hiervoor zes weken.
Omdat eiser geen griffierecht heeft betaald, hoeft de korpschef geen griffierecht aan eiser te vergoeden. Eiser heeft geen proceskosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Het verzoek om de korpschef te veroordelen tot vergoeding van de aangetekende verzending van stukken komt niet voor inwilliging in aanmerking, omdat het de rechtbank niet duidelijk is geworden over welke stukken dit gaat en of ze wel betrekking hebben op deze procedure. Bovendien is aangetekende verzending niet noodzakelijk.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de besluiten van 19 januari 2022 en 28 juni 2022, voor zover daarin is geweigerd inzage te geven in gelakte passages in documenten [documentnummer] , [documentnummer] , [documentnummer] en [documentnummer] ;
- draagt de korpschef op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.L. Bressers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 april 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.