Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
1.De stukken
- het vonnis van deze rechtbank van 13 februari 2007, waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan onder meer een poging tot feitelijke aanranding van de eerbaarheid, verkrachting, vernieling, diefstal met braak, meermalen gepleegd, en diefstal met geweld, meermalen gepleegd;
- stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) is ingegaan op 17
- de beslissing van deze rechtbank van 5 januari 2022, waarbij de termijn van tbs voor het laatst is verlengd met één jaar;
- de vordering van de officier van justitie van 21 november 2022, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
- het verlengingsadvies van [verblijfplaats] (hierna: de [verblijfplaats] ) van 18 november 2022, opgemaakt door [medewerker GGZ 1] (klinisch psycholoog en behandelcoördinator) en [medewerker GGZ 2] (psychiater, directeur behandelzaken en plaatsvervangend hoofd van de inrichting), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met twee jaar;
- het Pro Justitia-rapport van 7 oktober 2022, opgemaakt door dr. T.W.D.P. van Os, forensisch psychiater;
- het Pro Justitia-rapport van 13 oktober 2022, opgemaakt door L.M.L. Thung, klinisch psycholoog;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 22 maart 2022 tot en met 20 september 2022.
2.Het onderzoek ter terechtzitting
3.Het standpunt van de inrichting
4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundigen
5.Het standpunt van de officier van justitie
6.Het standpunt van de verdediging
7.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van het verlengingsadvies en de door de deskundige ter zitting gegeven toelichting vast dat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig kunnen zijn die een beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen en een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar zou bij betrokkene de verwachting kunnen wekken dat dit wel het geval zou zijn.
8.De beslissing
[betrokkene]met twee jaar.