ECLI:NL:RBMNE:2023:202

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
23 januari 2023
Zaaknummer
16/510598-06 (vordering verlenging tbs)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde met een hoog recidiverisico

Op 17 januari 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht uitspraak gedaan in de zaak van de ter beschikking gestelde [betrokkene], geboren in 1976. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) met twee jaar toegewezen. De tbs-maatregel was eerder opgelegd vanwege ernstige misdrijven, waaronder verkrachting en diefstal met geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van stoornissen bij de betrokkene, waaronder een autisme spectrum stoornis en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Het recidiverisico is hoog, vooral bij beëindiging van de maatregel. De rechtbank heeft het advies van de deskundigen overgenomen, die aangaven dat de betrokkene stappen heeft gezet in zijn behandeling, maar dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan een jaar. De rechtbank heeft de verlenging gemotiveerd door te stellen dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen een verlenging van de tbs eist. De rechtbank heeft het verzoek van de betrokkene om de verlenging met slechts een jaar te beperken, afgewezen, omdat er geen bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft benadrukt dat de verlenging van de tbs losstaat van de aan te vragen verloftrajecten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/510598-06 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 17 januari 2023
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 13 februari 2007, waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan onder meer een poging tot feitelijke aanranding van de eerbaarheid, verkrachting, vernieling, diefstal met braak, meermalen gepleegd, en diefstal met geweld, meermalen gepleegd;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) is ingegaan op 17
januari 2008;
  • de beslissing van deze rechtbank van 5 januari 2022, waarbij de termijn van tbs voor het laatst is verlengd met één jaar;
  • de vordering van de officier van justitie van 21 november 2022, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van [verblijfplaats] (hierna: de [verblijfplaats] ) van 18 november 2022, opgemaakt door [medewerker GGZ 1] (klinisch psycholoog en behandelcoördinator) en [medewerker GGZ 2] (psychiater, directeur behandelzaken en plaatsvervangend hoofd van de inrichting), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met twee jaar;
  • het Pro Justitia-rapport van 7 oktober 2022, opgemaakt door dr. T.W.D.P. van Os, forensisch psychiater;
  • het Pro Justitia-rapport van 13 oktober 2022, opgemaakt door L.M.L. Thung, klinisch psycholoog;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 22 maart 2022 tot en met 20 september 2022.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 3 januari 2023 ter terechtzitting plaatsgevonden.
Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. J.R.F. Esbir Wildeman;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. Y. Karga, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht;
- de aan de kliniek verbonden deskundige, drs. [medewerker GGZ 1] .

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als hoog.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van twee jaar.

4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundigen

De deskundigen hebben niet kunnen rapporteren over betrokkene, nu betrokkene heeft geweigerd mee te werken aan onderzoek.
Derhalve onthouden zij zich van een advies.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting zijn vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaar gehandhaafd.

6.Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft gepleit voor een verlenging van de maatregel voor de duur van een jaar. Daartoe is aangevoerd dat betrokkene aan de rechtbank wil kunnen laten zien wat hij in een jaar kan bereiken. Vorige verlengingszitting is hem die kans ook geboden en dat heeft hem erg gemotiveerd. Het is de uitdrukkelijke wens van betrokkene om de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen als extra druk en motivatie. Betrokkene heeft veertien jaar stilgestaan in zijn behandeling en heeft het afgelopen jaar grote stappen gezet. Betrokkene is bang dat als de maatregel met twee jaar wordt verlengd, zijn onbegeleid verlof niet kan worden aangevraagd.

7.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij vonnis van 13 februari 2007 veroordeeld voor misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank heeft in de verlengingsbeslissing van 5 januari 2022 overwogen dat de opgelegde tbs niet is gemaximeerd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies blijkt dat er nog steeds sprake is van stoornissen bij betrokkene, te
weten een autisme spectrum stoornis, een antisociale persoonlijkheidsstoornis, ADHD, een
stoornis in alcoholgebruik (in langdurige remissie in een gereguleerde omgeving), een stoornis in cannabisgebruik (in langdurige remissie in een gereguleerde omgeving), een stoornis in gebruik van stimulantia (in langdurige remissie in een gereguleerde omgeving) en een stoornis in gebruik van een hypnoticum of anxiolyticum (benzodiazepinen; in langdurige remissie in een gereguleerde omgeving).
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als hoog ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van
het verleningsadvies te twijfelen en neemt deze over.
Verlenging
Gelet op het advies van de inrichtingen hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het verlengingsadvies en de toelichting van de deskundige ter terechtzitting komt naar voren dat betrokkene het afgelopen jaar stappen heeft gezet in zijn behandeling. Betrokkene is enthousiast over het idee dat hij in de toekomst naar de regio [plaats] kan worden overgeplaatst. De behandeling is het afgelopen jaar gericht geweest op het bereiken van doelen die nodig zijn om aan de opnamevoorwaarden van de longcarevoorziening [instelling] in [plaats] te voldoen. Betrokkene heeft zich het afgelopen jaar hier actief voor ingezet. Eind 2021 heeft betrokkene meegewerkt aan een intelligentieonderzoek. Ook heeft hij een training probleemoplossen bij een psycholoog gevolgd en afgerond en volgt hij thans een 'G' training gericht op het krijgen van meer inzicht in de samenhang tussen gevoelens-gedachten-gedrag-gevo1gen. Tevens scoort hij zijn signaleringsplan regelmatig en praktiseert hij sinds april 2022 begeleide verloven, die goed verlopen.
Ondertussen is betrokkene opnieuw voorgelegd aan [instelling] te [plaats] en is hij daar aangenomen. Betrokkene wil graag bewijzen dat hij ook met één vrouwelijke begeleider op verlof kan gaan, wat een voorwaarde is van [instelling] . De deskundige heeft ter terechtzitting toegelicht dat betrokkene vrij hoog op de wachtlijst van [instelling] staat en dat zij geen problemen verwachten voor wat betreft het begeleid verlof met één vrouwelijke begeleider. De kliniek is derhalve voornemens om de verlofaanvraag met één vrouwelijke begeleider gelijktijdig in te dienen met het overplaatsingsverzoek naar [instelling] . Omdat de seksuele anamnese nog niet is afgerond, heeft het Adviescollege Verloftoetsing TBS nog geen toestemming verleend voor deze verloven. De deskundige stelt dat de kliniek kan motiveren dat alles goed is verlopen. Mogelijk dat het AVT dat voldoende vindt om alsnog tot die verlofmachtiging over te gaan op het moment dat de seksuele anamnese nog niet is afgerond.
Het is inherent aan een longcarevoorziening dat de behandeldruk laag is en dat de behandeling daardoor langer duurt. Eenmaal in de longcare zal, afhankelijk van de ontwikkelingen en in alle geleidelijkheid, gezocht worden naar mogelijkheden om betrokkene op een verantwoorde en passende wijze te resocialiseren. Vanwege de aard van de pathologie en de werkwijze van een longcare zal dit traject geruime tijd in beslag nemen. De risicofactoren zijn nog wel actueel en een voorwaardelijke beëindiging zal over een jaar nog niet aan de orde zijn.
De rechtbank gaat voorbij aan het verzoek van betrokkene om de termijn van terbeschikkingstelling vooralsnog met een jaar te verlengen. Het uitgangspunt van de rechtbank is dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan een jaar, de terbeschikkingstelling - behoudens bijzondere omstandigheden - verlengd dient te worden met een termijn van twee jaar.
De rechtbank stelt op basis van het verlengingsadvies en de door de deskundige ter zitting gegeven toelichting vast dat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig kunnen zijn die een beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen en een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar zou bij betrokkene de verwachting kunnen wekken dat dit wel het geval zou zijn.
Het motiveren van betrokkene is niet een dergelijke uitzondering. De rechtbank realiseert zich dat bij de vorige verlengingsbeslissing de motivatie van betrokkene wel de reden is geweest voor verlenging van een jaar. De positieve omslag die betrokkene heeft laten zien was destijds echter nog heel pril. Inmiddels is de motivatie en de behandelinzet van betrokkene al langere tijd positief gekeerd en heeft de rechtbank er vertrouwen in dat betrokkene dit voort zal zetten.
De rechtbank zal daarom de maatregel met twee jaar verlengen.
De rechtbank merkt daarbij nog wel op dat de duur van de verlenging losstaat van de aan te vragen verloven. Deze verlenging zal het verloftraject van betrokkene dus niet doorkruisen.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van
[betrokkene]met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. E.W.A Vonk, voorzitter, mrs. C. van de Lustgraaf en P.J. Blok, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis als griffier en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2023.