ECLI:NL:RBMNE:2023:203

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
23 januari 2023
Zaaknummer
16/140213-98 (vordering verlenging tbs)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde met een jaar op basis van recidiverisico en psychiatrische toestand

Op 17 januari 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een ter beschikking gestelde, geboren in 1955. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met twee jaar te verlengen afgewezen en in plaats daarvan besloten de tbs met een jaar te verlengen. De rechtbank baseerde haar beslissing op het advies van de kliniek, waaruit bleek dat de betrokkene nog steeds lijdt aan verschillende psychiatrische stoornissen, waaronder schizofrenie en een stoornis in het gebruik van middelen. Het recidiverisico werd als hoog ingeschat, vooral zonder het tbs-kader. De rechtbank oordeelde dat de algemene veiligheid van personen en goederen een verlenging van de tbs eiste, en dat de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit werden nageleefd.

De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de recente verhuizing van de betrokkene naar een afdeling voor ouderenpsychiatrie, waar hij intensieve zorg ontvangt. De rechtbank concludeerde dat, hoewel er vooruitgang is geboekt, het noodzakelijk is om de tbs-maatregel te handhaven om de stabiliteit van de betrokkene te waarborgen en het risico op terugval in gewelddadig gedrag te minimaliseren. De rechtbank heeft besloten om over een jaar opnieuw te toetsen of de huidige zorg en risicomanagement voldoende zijn en of een overgang naar een zorgmachtiging mogelijk is. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de rechters in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/140213-98 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 17 januari 2023
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1955 te [geboorteplaats] (Nieuw-Guinea),
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 7 januari 1999 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid en in verminderde mate toerekeningsvatbaar is;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 22 januari 1999;
  • de beslissing van deze rechtbank van 27 januari 2020, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met twee jaar;
  • de vordering van de officier van justitie van 1 december 2022, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van de [verblijfplaats] te [plaats] van 27 oktober 2022, opgemaakt door drs. [medewerker GGZ 1] (gz-psycholoog, hoofd patiëntenzorg en plaatsvervangend hoofd van de inrichting) en drs. [medewerker GGZ 2] (psychiater) en [medewerker GGZ 3] , Msc (verpleegkundig specialist ggz en hoofd behandeling), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met één jaar;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 23 november 2020 tot en met 25 november 2022.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 3 januari 2023 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. J.R.F. Esbir Wildeman ;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.J. Weldam, advocaat te Utrecht;
- de aan de kliniek verbonden deskundige, [medewerker GGZ 4] .

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als hoog.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van een jaar.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting zijn vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaar gehandhaafd.

5.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft gepleit voor een verlenging van de maatregel voor de duur van een jaar. Daartoe is aangevoerd dat van betrokkene weinig gevaar (meer) uitgaat en dat het herhalingsgevaar er niet meer is. Betrokkene zit op de verkeerde plek en hoort eigenlijk thuis in de reguliere GGZ.

6.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij vonnis van deze rechtbank van 7 januari 1999 ter beschikking gesteld met
bevel tot verpleging van overheidswege, omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan
verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
De rechtbank heeft in de (verlengings)beslissing van 25 januari 2018 overwogen dat de
opgelegde terbeschikkingstelling niet is gemaximeerd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies van [verblijfplaats]
blijkt dat er nog steeds sprake is van stoornissen bij betrokkene, te weten:
- schizofrenie;
- een stoornis in het gebruik van verschillende middelen (in remissie in een gereguleerde omgeving) en
- een sociale communicatiestoornis.
Het recidivegevaar wordt zonder tbs-kader ingeschat als hoog.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van
het advies te twijfelen en neemt deze over.
Verlenging
Gelet op het advies van de kliniek en hetgeen door de deskundige ter zitting naar voren is
gebracht, is de rechtbank van oordeel dat de algemene veiligheid van personen of goederen
verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het verlengingsadvies en het verhandelde ter terechtzitting komt naar voren dat betrokkene op 18 oktober 2022 is overgegaan naar de ouderenpsychiatrie binnen het huidige kader, waarbij in overweging werd genomen dat betrokkene een man op leeftijd is, die als gevolg van fysieke en forse cognitieve achteruitgang in sterke mate is aangewezen op intensieve (somatische) zorg en ondersteuning. Op de afdeling [locatie] , een (open) reguliere ggz-(woon)voorziening gelegen op het terrein van [instelling 1] kan met 24-uurszorg in samenwerking met [instelling 2] , passende (somatische) zorg worden geboden De verhuizing naar deze afdeling brengt voor betrokkene veranderingen met zich die stressvol en ingewikkeld zijn voor hem. Er zijn nu nieuwe regels waaraan hij zich moet houden en dat heeft in november 2022 geresulteerd in een time-out van drie dagen bij [instelling 2] . Hierna lukte het betrokkene om terug te kijken op zijn gedrag en wilde hij zijn excuses aanbieden aan de betreffende begeleiding en kon de kliniek afspraken met hem maken. Bij betrokkene zijn sindsdien nog wel momenten van spanning te signaleren, maar door de huidige dosering clozapine in combinatie met twee andere antipsychotica ziet de kliniek bij betrokkene geen forse impulsen of fysieke agressie meer.
Het is noodzakelijk de voornoemde koers te continueren en te toetsen binnen het huidige kader van de tbs. Dit kader biedt de mogelijkheden tot interventie c.q. ondersteuning vanuit [instelling 2] en daarmee is de kans op succes het grootst. De tbs-maatregel kan in dat proces borgen dat er voldoende kan worden af- en opgeschaald in zorg en risicomanagement indien nodig en zolang het noodzakelijk toezicht geboden blijft. Gezien het precaire evenwicht in de stabiliteit en de invloed daarvan op het risico van terugval in gewelddadig gedrag is het van belang om de tijd te nemen om dit goed te toetsen. De komende periode zal moeten blijken of het huidige risicomanagement voldoende is en de relatieve psychiatrische stabiliteit behouden blijft. Als het betrokkene lukt om het komende jaar te aarden op de afdeling [locatie] , kan hij mogelijk over naar het kader van de zorgmachtiging.
De rechtbank volgt het advies van de kliniek om de termijn van terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen. Het uitgangspunt van de rechtbank is dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan een jaar, de terbeschikkingstelling - behoudens bijzondere omstandigheden - verlengd dient te worden met een termijn van twee jaar.
De rechtbank ziet die bijzondere omstandigheid in de mogelijke overgang van het tbs-kader naar een ZM-kader. Door de kliniek is gemotiveerd betoogd dat, ondanks dat er geen garantie is voor een overstap tegen die tijd, over een jaar naar verwachting wel meer valt te zeggen over die eventuele overstap.
De rechtbank ziet daarin aanleiding een vinger aan de pols te houden en over een jaar een nieuw toetsingsmoment te plannen.

7.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van
[betrokkene]met een jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. P.J. Blok, voorzitter, mrs. E.W.A Vonk en C. van de Lustgraaf, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis als griffier en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2023.