[eiser] wil de niet reeds vergoede schade verhalen op [gedaagde sub 1] c.s. en vordert daarom – samengevat – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
A) Te verklaren voor recht dat [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk aansprakelijk zijn op grond van groepsaansprakelijkheid ex artikel 6:166 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) voor de door [eiser] geleden materiele schade ten gevolge van de mishandeling van 30 mei 2018 en dat er geen sprake is van enig percentage eigen schuld zijdens [eiser] ;
B) Te verklaren voor recht dat [gedaagde sub 1] aansprakelijk is op grond van onrechtmatige daad ex artikel 6:162 BW ten gevolge van de mishandeling van 30 mei 2018 voor de door [eiser] geleden en nog te lijden materiele schade en dat er geen sprake is van enig percentage eigen schuld zijdens [eiser] ;
C) Te verklaren voor recht dat [gedaagde sub 2] aansprakelijk is op grond van onrechtmatige daad ex artikel 6:162 BW ten gevolge van de mishandeling van 30 mei 2018 voor de door [eiser] geleden en nog te lijden materiele schade en dat er geen sprake is van enig percentage eigen schuld zijdens [eiser] ,
D) [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen om aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 47.215,40 aan netto verlies aan verdienvermogen over de periode mei 2018 tot en met juni 2019 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening,
E) [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen om aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 2.637,00 aan huishoudelijke hulp over de periode 30 mei 2018 tot en met juni 2019 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening,
F) verzoekt de rechtbank tot het entameren van een orthopedisch deskundigenbericht ex artikel 194 Rv met de IMWD-vraagstelling met als orthopedisch deskundige [B] dan wel een door u vast te stellen deskundige teneinde de klachten en beperkingen van [eiser] vast te stellen ten gevolge van de onrechtmatige daad van 30 mei 2018, met hoofdelijke veroordeling van [gedaagde sub 1] c.s. tot voldoening van het voorschot en de definitieve kosten van de deskundige,
G) [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen om aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de nog nader vast te stellen toekomstige schade,
H) [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen om binnen vier weken na het in dezen te wijzen vonnis een ondertekende Belastinggarantie te verstrekken ter hoogte van het in goede justitie te bepalen bedrag conform het document gepubliceerd op de site van De Letselschaderaad, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag tot een maximum van € 25.000,00,
I) [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen om de nota van € 762,30 van medisch adviseur de heer dr. [A] van 27 november 2020 aan [eiser] te voldoen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening,
J) [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen te veroordelen in de kosten van deze procedure inclusief de kosten van de deskundigen.