Uitspraak
(verder te noemen: verzoekster)
Rechtbank Midden-Nederland
Op 4 mei 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, in de persoon van de verschoningskamer, een beslissing genomen op een verzoek tot verschoning van mr. A.A.M. Elzakkers. Dit verzoek werd ingediend in het kader van een bestuursrechtelijke procedure die betrekking heeft op de Wet open overheid (Woo). Verzoekster, die tot de zomer van 2018 werkzaam was als advocaat bij de Landsadvocaat, voelde zich niet vrij om de hoofdzaak te behandelen vanwege mogelijke schijn van partijdigheid. De verschoningskamer ontving het verzoek op 2 mei 2023 en heeft geen mondelinge behandeling gehouden. De beslissing is genomen op basis van artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat rechters de mogelijkheid biedt om zich te verschonen indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen.
De verschoningskamer heeft vastgesteld dat de inhoud van de hoofdzaak, die draait om het opvragen van stukken bij de Landsadvocaat, in combinatie met de eerdere aanstelling van verzoekster bij de Landsadvocaat, voldoende grond biedt voor de vrees dat de schijn van partijdigheid zou kunnen ontstaan. De rechtbank benadrukt dat rechters uit hoofde van hun aanstelling vermoed worden onpartijdig te zijn, maar dat uitzonderlijke omstandigheden kunnen leiden tot een andere conclusie. In dit geval heeft de verschoningskamer geoordeeld dat de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd is, en heeft het verzoek tot verschoning gegrond verklaard.
De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak. De griffier is opgedragen om de beslissing toe te zenden aan de betrokken partijen, inclusief verzoekster en de president van de rechtbank.