ECLI:NL:RBMNE:2023:2080

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 mei 2023
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
556248 / HA RK 23-84
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verschoningsverzoek in bestuursrechtelijke procedure met betrekking tot de Wet open overheid

Op 4 mei 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, in de persoon van de verschoningskamer, een beslissing genomen op een verzoek tot verschoning van mr. A.A.M. Elzakkers. Dit verzoek werd ingediend in het kader van een bestuursrechtelijke procedure die betrekking heeft op de Wet open overheid (Woo). Verzoekster, die tot de zomer van 2018 werkzaam was als advocaat bij de Landsadvocaat, voelde zich niet vrij om de hoofdzaak te behandelen vanwege mogelijke schijn van partijdigheid. De verschoningskamer ontving het verzoek op 2 mei 2023 en heeft geen mondelinge behandeling gehouden. De beslissing is genomen op basis van artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat rechters de mogelijkheid biedt om zich te verschonen indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen.

De verschoningskamer heeft vastgesteld dat de inhoud van de hoofdzaak, die draait om het opvragen van stukken bij de Landsadvocaat, in combinatie met de eerdere aanstelling van verzoekster bij de Landsadvocaat, voldoende grond biedt voor de vrees dat de schijn van partijdigheid zou kunnen ontstaan. De rechtbank benadrukt dat rechters uit hoofde van hun aanstelling vermoed worden onpartijdig te zijn, maar dat uitzonderlijke omstandigheden kunnen leiden tot een andere conclusie. In dit geval heeft de verschoningskamer geoordeeld dat de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd is, en heeft het verzoek tot verschoning gegrond verklaard.

De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak. De griffier is opgedragen om de beslissing toe te zenden aan de betrokken partijen, inclusief verzoekster en de president van de rechtbank.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
VERSCHONINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 556248 / HA RK 23-84
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van verschoningszaken van 4 mei 2023
op het verzoek in de zin van artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb) van:
mr. A.A.M. Elzakkers
bestuursrechter,
(verder te noemen: verzoekster)

1.De procedure

1.1.
De verschoningskamer heeft op 2 mei 2023 het verzoek tot verschoning ontvangen. Dit verzoek is ingediend in de zaak met het zaaknummer 22/4590 WOO (hierna: de hoofdzaak). Er heeft geen mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verschoningsverzoek

2.1.
Verzoekster heeft aan haar verschoningsverzoek ten grondslag gelegd dat de zaak een Wet open overheid (hierna: Woo) zaak betreft waarin wordt verzocht om stukken van de Landsadvocaat over een bepaald thema. In de zaak gaat het mede over de vraag in hoeverre stukken van de Landsadvocaat al dan niet gedeeltelijk mogen worden geweigerd op grond van de Woo, zowel in zijn algemeenheid als per specifiek document. Verzoekster is tot de zomer van 2018 werkzaam geweest als advocaat bij de Landsadvocaat en behandelt om die reden geen zaken waarbij advocaten van de Landsadvocaat zijn betrokken. Gelet op haar eerdere aanstelling bij de Landsadvocaat en de inhoud van de zaak voelt verzoekster zich niet vrij de zaak te behandelen.

3.De beoordeling

3.1.
Artikel 8:19 Awb bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen, kan verzoeken zich te mogen verschonen op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:15 Awb. Artikel 8:15 Awb bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Verschoning is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de vrees dat daarvan sprake is objectief gerechtvaardigd is.
3.3.
Van de schijn van partijdigheid kan, geheel los van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in dat specifieke geval aan onpartijdigheid ontbreekt. Alsdan dient de rechter zich van een beslissing van de hoofdzaak te onthouden. Rechtzoekenden moeten immers vertrouwen kunnen stellen in het rechterlijk apparaat. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn van partijdigheid of vooringenomenheid.
3.4.
Uit het verschoningsverzoek blijkt dat verzoekster tot enige jaren geleden in dienst was bij de Landsadvocaat en geen zaken behandelt waarbij de Landsadvocaat is betrokken. Mede in aanmerking genomen dat het in de hoofdzaak draait om het opvragen van stukken bij de Landsadvocaat zelf, houdt verzoekster er rekening mee dat bij anderen de schijn van partijdigheid zou kunnen ontstaan. De verschoningskamer ziet in dit samenstel van feiten en omstandigheden een genoegzame grond voor verschoning gelegen. Het verschoningsverzoek zal daarom gegrond worden verklaard.

4.De beslissing

De verschoningskamer:
4.1.
verklaart het verzoek tot verschoning gegrond;
4.2.
draagt de griffier van de verschoningskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoekster, de betrokken partijen in de hoofdzaak, alsmede aan de teamvoorzitter van verzoekster en de president van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.G. Nicholson, voorzitter, en mr. A.C. van den Boogaard en mr. N.M. Spelt als leden van de verschoningskamer, bijgestaan door
mr. E.F.Q. van Dooren, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.